Sonnetten en verzen in terzinen geschreven(1983)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Over de eenzaamheid, waarin onze zinnen noodzakelijk leven. Zoo ik met den geliefde mijner ziele stond op een berg en zag de groene en blonde landen dalen tot waar ze als schoon-geronde oevers in de arm van zilv'ren stroomen vielen - zag de bosschen omheen, een'ge onbezonde, die 't al te-saam en wèl-omsloten hiel'en, en als bij twee, die saam tot bidden knielen sprong 't eigen woord van vreugde uit onze monden te zelfder tijd - zoo was mijn harte toch eenzaam in lust als een die zich verheugde om een hem alleen toebehoorend ding; en evenzeer was 't liefde's vroom bedrog dat liefste één waande mijne en zijne vreugde - want ieder aanschouwt in vereenzaming. Vorige Volgende