In de volgende verzen zal ik spreken over het wezen van de menschelijke ziel, hoe zij geneigd is tot Deugd, hoe door liefde tot Wijsheid haar geluk bestendigd wordt, de Wijze, gelukzalig, en anderen een Zegen leeft.
[pagina 61]
[p. 61]
Over de volkomenheid, die de mensch kan bereiken.
[pagina 62]
[p. 62]
Waarin gezegd wordt welke gronden mij leidden tot het maken van dit gedicht.