Het leed der mensheid laat mij vaak niet slapen
(1984)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 146]
| |
Geweld en geweldloosheid in de strijd voor het socialismeTijdens een studieweekend van de Jongeren Vredes Actie (vgl. de annotatie bij p. 143) hield H. Roland Holst een lezing over de vraag Is het geweld verwerpelijk in den strijd voor een socialistische samenleving? Samen met een lezing van J. Valkhoff werd haar rede uitgegeven in Geweld en geweldloosheid in den strijd voor het socialisme (Roland Holst 1930a). Volgens de uitgever liep de brochure goed: in zes weken werden 1700 exemplaren verkocht. Roland Holst wijst nu het gewelddadig optreden van de bolsjewiki af en geeft in het algemeen de voorkeur aan geweldloze strategieën. Toch verwerpt ze niet op dogmatische wijze elk gebruik van geweld; anders dan De Ligt en Gandhi plaatst zij het gebruik van gewelddadige en geweldloze strijdmiddelen in een dialectische verhouding; zij ziet ze niet als absolute tegenstellingen (vgl. Van Praag 1946:158v; zie ook hier p. 87). Het belangrijkste van alles is de gezindheid die zich in de socialisten manifesteert, de overtuiging dat doel en middelen uit één geest behoren te ontspringen. Vanuit deze overtuiging moet de socialist zich zonder enig voorbehoud inzetten. Tegenover het geloof in de noodzakelijkheid van het geweld stelt Roland Holst de geest van een strijdbaar, religieus geïnspireerd socialisme. Door haar lezing met deze tegenstelling af te sluiten benadrukt zij dat de socialist uiterst voorzichtig moet zijn met het gebruik van geweld. Uit Geweld en geweldloosheid is gekozen: het hoofdstukje Wat is de invloed van het geweld op hen, die het toepassen? (p. 32-36).
Indien we normale mensen zijn, met een normaal geweten, en we zijn onrechtvaardig of liefdeloos geweest tegen een van onze beste vrienden, dan voelen we ons onbehaaglijk en onrustig. We zijn in onvrede met ons beste zelf. We voelen geen vreugde in ons, eer we het goedgemaakt en ons met hen verzoend hebben. Dat is de normale reaktie van een mens wiens geweten spreekt en die naar de innerlijke stem luistert. Maar zo wij verharden, voelen we het niet meer, wanneer we liefdeloos geweest zijn. Ons geweten stompt af en versteent. En nu bedenke men: wanneer wij reeds tegenover hen die ons lief zijn, zo vaak te kort schieten door zelfzucht, - hoe licht zullen we dan de maat te buiten gaan van het zedelijk-geoorloofde, wanneer wij tegenover vijanden staan in een ontzaglijke strijd! Hoe groot is dan het gevaar dat wij ons wijs maken ‘geweldmaatregelen zijn nodig,’ omdat geweld vaak de gemakkelijkste weg is, daar wij van haat vervuld zijn! Hoe | |
[pagina 147]
| |
kan men verwachten, dat mensen in tijden van spanning en opwinding rechtvaardig zullen blijven op grond van verstandelijke overwegingen!Ga naar eindnoot1 Geweld is een vergif voor de mens, omdat het een vergif voor de ziel is. Wanneer men ermee begint, voelt men zich ziek en ellendig van een uiterst kleine dosis, maar op den duur kan men al groter hoeveelheden verdragen en merkt er niets meer van. Welk een vreselijke verharding des gemoeds is altijd het gevolg van oorlog en revolutie! Aleksandra Kollontaj*, een vrouw die men toch niet sentimenteel kan noemen, zei eens tegen mij: ‘Toen we in het begin de ministers van Kerenski* gearresteerd hadden, geneerden we ons eigenlijk en we liepen een straatje om, als we langs de gevangenis moesten, en de eerste avond telefoneerden we naar de gevangenis, of de bedden wel in orde waren en de dekens wel warm.’ En hoe is het daarna geworden? Het is begonnen met de klassevijand, de grootgrondbezitters en de bourgeoisie. Men achtte zich jegens hen aan geen menselijkheid gebonden. Daarna keerde het geweld zich tegen de boeren. Dit was in de tijd van het oorlogscommunisme. Men dwong hen, hun voorraden af te geven, men mishandelde en overweldigde hen. Toen kwamen er overal opstanden; men besefte dat een verandering van politiek nodig was; men keerde ‘het gezicht naar het dorp.’ Een poos-lang steunde men op de middenboeren, men moedigde hen aan, in hun bedrijf vooruit te komen. Dit alles was taktiek, het had met een ethisch beginsel niets te maken. En in deze laatste jaren, nu het streven uitgaat niet enkel naar snelle verdere opbouw der gesocialiseerde industrie, maar men ook met, op zichzelf bewonderenswaardige energie, poogt de landbouw te kollektiviseren, nu gaat daarmee weer samen afschuwelijke hardheid tegen de zogenaamde ‘kulaki.’ En wie zijn zij, deze kulaki? Het begrip kulak is buitengewoon vaag en rekbaar in Rusland: boeren met een paar koeien en paarden, wat kleinvee en enige landbouwwerktuigen worden er somtijds ook toe gerekend. Dergelijke boeren verjaagt men nu van huis en hof, na hun alles afgenomen te hebben wat zij in het zweet huns aanschijns verwierven. Een gruwelijke onrechtvaardigheid, goedgepraat door de ‘raison d'état,’ het belang van de staat.Ga naar eindnoot2 De staat en de produktie voor de staat werden afgoden, de mens vergeet men, zijn rechten en zijn geluk. Zo werden duizenden tot wanhoop gedreven, de klasseoorlog begon weer op het dorp; in barbaarse vormen wordt hij gevoerd. Aanslagen op sovjetambtenaren, brandstichtingen, daden van terrorisme van de kant der boeren. De regering veroordeelt de schuldigen ter dood. Zo heerst de permanente terreur. Men is steeds harder van hart geworden. Men heeft de kring al wijder getrokken van hen tegenover wie de wreedste middelen geoorloofd zijn. Eerst stelde men de kontra-revolutionairen buiten de wet, daarna de socialisten van alle schakeringen die het niet eens waren met de bolsjewistische taktiek. Hoe heeft men onder hen huisgehouden! Vele sociaal-revolutionairen, mensen van een grenzeloze offervaardigheid, heldenfiguren als Maria Spiridonova,* een heldin en een martelares die het volk zeer liefheeft, leven al vele jaren lang in de verbanning; de anarchisten, de mensjewiki, men moge over hen denken hoe men | |
[pagina 148]
| |
wil, maar is de wijze goed te praten, waarop men hen vervolgt? Ghezzi, een Italiaanse vluchteling, kwijnt weg in de gevangenis van Suzdal, omdat hij het Sovjetbewind kritiseerde. Blumkin, een sociaalrevolutionair die zich buitengewoon verdienstelijk maakte bij de opbouw van het nieuwe leven, werd doodgeschoten, omdat hij in betrekking tot Trotski stond. Trotski zelf is verbannen.... Elke oppositie in de partij heeft men neergeslagen met ijzeren vuist.... En toch zijn er nog leden der oppositie die vóór de diktatuur zijn en die geloven, dat de demokratie in het partijleven met haar verenigbaar is! Hoe oneindig barmhartiger had men kunnen zijn, zo men meer op het beste in de mens had vertrouwd en zich niet blind had gestaard op de centralisatie en de toeneming der produktie, zo men niet bezeten geweest was door de wil tot de macht. Was het maar waar, dat alles wat de sociaal-demokraten vertellen, laster is; was het maar alles laster, wat alle burgerlijke journalisten van de wereld uit hun vulpennen hebben neergekwakt. Voor die laster zouden wij niet bang zijn. De waarheid zou toch wel overwinnen, op den duur is zij altijd het sterkst. Maar de daden van het Sovjetbewind versterken de kracht der reaktie en maken zijn vrienden zwak. Ik bewonder Stalin om zijn grenzeloze wilskracht, maar dat ook de oppositionele arbeiders in de partij niet meer mogen spreken op vergaderingen, op straffe van uitgesloten te worden uit de fabrieken, dat wil zeggen tot honger en ellende te vervallen, hoe kan een socialist dit nog verdedigen? Ja, had men beter de kracht van mildheid en menselijkheid begrepen, dan zou er ook in het buitenland bij de vrienden van de Sovjetrepubliek - en wij zijn hier toch allen vrienden van de Sovjetrepubliek, wanneer het kapitalisme zich tegen haar zou keren; wij zijn toch allen vrienden van de grote inspiratie, van de heerlijke opstanding die de oktoberrevolutie doortrilde? - niet zoveel verwarring zijn, dan zouden wij sterker staan, nu de internationale reaktie blijkbaar weer iets in het schild voert tegen Sovjet-Rusland, - nu zij te velde trekt tegen de vervolgingen van de kerken en de godsdienst en daarbij alles in een pot werpt: noodzakelijke rechtvaardige strijd tegen onkunde, bijgeloof en reaktie met de geest van dogmatische onverdraagzaamheid, waarin hij wordt gevoerd. En die aktie gaat uit van de paus, die niet enkel verzuimde tegen de vervolgingen ook van katholieken door het fascisme te protesteren, maar met Mussolini een konkordaat sloot. Zij gaat uit van Engelse reaktionairen, die nooit tegen de wreedheden van het Tsaristische regiem hebben geprotesteerd, niet tegen de Jodenvervolgingen, niet tegen het bloedbad der Armeniërs* en die ook in deze laatste jaren geen hand hebben uitgestoken, om de bloedige fascistische terreur in Hongarije en op de gehele Balkan tot matiging te brengen. O, zo we maar van het voortleven van de heilige geest in de Russische revolutie verzekerd konden zijn, zo we maar konden aantonen, dat haar leiders hebben uitgemunt door een menselijke bejegening van hun tegenstanders, dat zij hebben gepoogd die te overtuigen, dat zij geduldig en lankmoedig zijn geweest, met hoeveel meer kracht zouden wij de huidige ophitsers tegen de Sovjets kunnen bestrijden dan nu! Hoe | |
[pagina 149]
| |
heel anders zouden de leden der i.l.p.* staan tegenover de bisschop van Canterbury en tegenover de reaktie in Engeland, die de godsdienst-vervolging in Sovjet-Rusland graag gebruiken wil, om de Labour-regering in moeilijkheden te brengen. (Want wie gelooft, dat het deze heren, die Indië met ijzeren vuist willen ten onder houden, inderdaad om vrijheid van geweten te doen is?) Maar we zien nu die verruwing, we zien het ontstellende, dat in datzelfde land, waar zo edele mensen een waarlijk moderne humanitaire behandeling van gewone misdadigers hebben tot stand gebracht, naast dit alles een optreden bestaat tegen politieke tegenstanders, dat in verschrikkelijke mate herinnert aan de methoden ten tijde van het tsaristische regiem. |
|