Het leed der mensheid laat mij vaak niet slapen
(1984)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 74]
| |
Waarom ook sociaal-demokraten het Manifest-van-sympathie met eventuele dienstweigeraars getekend hebbenHenriëtte Roland Holst speelde een belangrijke rol in het in 1915 opgerichte Revolutionair Socialistisch Verbond, dat in 1916 samenging met de s.d.p.; ook in de redactie van De internationale (1915-1916), het partijorgaan van het r.s.v., trad zij sterk op de voorgrond. Een van haar artikelen in dit blad ging gebukt onder de titel Waarom ook sociaal-demokraten het Manifest-van-sympathie met eventueele dienstweigeraars geteekend hebben (Zie Roland Holst 1915b). Omstreeks 1915 had Roland Holsts standpunt over de kwestie volksleger of ontwapening veranderingen ondergaan. In een aantal artikelen uit deze periode wees zij de militaire landsverdediging af ook als deze de vorm van een volksleger zou aannemen (vgl. voor haar vroegere standpunt p. 49vv hierboven). Elke medewerking aan de oorlogvoering betekende immers steun voor de imperialistische neigingen van de kapitalistische machthebbers. In deze jaren legde zij, samen met andere revolutionair-socialisten, steeds meer nadruk op het voluntaristisch aspect van de strijd voor het socialisme. Zij verwachtte veel van revolutionaire massa-acties; volgens linkse marxisten zou de wereldoorlog de bodem hiervoor rijp maken (vgl. Joccheim 1977:171 vv). Zij legde nu verband tussen massa-acties en individuele dienstweigering als uiting van revolutionaire wil en kon zich dan ook, in tegenstelling tot vroeger, achter individuele dienstweigering stellen. In onderstaand artikel wordt deze kwestie behandeld. De titel laat al zien dat individueel dienstweigeren bij sociaal-demokraten niet populair was; tot dan toe was deze vorm van anti-militarisme vooral in anarchistische en christelijk-socialistische kringen gepropageerd (vgl. Eijkelkamp 1980:149).
Op de lijst van personen van zéér uiteenlopende levensbeschouwing - meest Christen-socialisten, Tolstoïanen en pacifisten, - die het Manifest-van-SympathieGa naar eindnoot1. met eventuele dienstweigeraars ondertekend hebben, vindt men de namen van enkele min of meer bekende sociaal-demokraten, allen behorend tot de revolutionaire of de radikaal-marxistische richting. Deze sociaal-demokraten moeten wel zeer dringende redenen gehad hebben om door hun daad af te wijken van de tradities der marxistische taktiek. Deze taktiek toch verwierp ten eerste het middel der dienstweigering als ondeugdelijk, zelfs schadelijk; keerde zich ten tweede tegen iedere afzonderlijke bestrijding van het militarisme, en achtte ten derde elke samenwerking op een andere grondslag dan die van de klasse-eenheid | |
[pagina 75]
| |
verderfelijk. Mogen de motieven waarop zij tekenden, bij het dozijn sociaal-demokraten - waaronder enige leden van het r.s.v. zich bevinden - ook niet in alle onderdelen dezelfde zijn, zo waarschijnlijk toch in hoofdzaak wel. De uiteenzetting van deze hoofdzaak, van de overwegingen die onze gemeenschappelijke handeling bepalen, volgt hier.
Het marxisme verwierp, tot dusver, de dienstweigering in de eerste plaats wegens haar karakter van individueel verzet. Individueel verzet, predikten wij aan de arbeiders, kan niet baten. Slechts massa-verzet brengt u nader tot het doel. Individueel verzet is zelfs schadelijk, omdat het bij de massa de illusie moet wekken of versterken, dat haar bevrijding het werk van enkele individuen kan zijn. Het verlaagt de revolutionaire energie der massa, instee van deze te verhogen. Hierop antwoord ik. Deze gehele argumentatie, op zichzelf beschouwd, gaat feitelijk langs de dienstweigering heen, die immers evengoed massaal als individueel kan zijn. Zij is ontleend aan de strijd der sociaal-demokratie tegen het terrorisme, dat is de strijdwijze die aanslagen op regeringspersonen enz. gebruikt als strijdmiddel tegen een bepaald politiek stelsel, b.v. het tsarisme. Het terrorisme, dat de daad van enkele revolutionairen tegen enkele dragers van het gezag richt, moet inderdaad de illusie wekken, dat de strijd van klasse tegen klasse door de strijd van kleine revolutionaire groepen tegen kleine reaktionaire groepen vervangen kan worden. De terreur houdt dus, althans in 't algemeen,Ga naar eindnoot2. de massa van de strijd af. De dienstweigering zoals wij die in 't Manifest lezen, heeft een geheel ander karakter. Zij is van wezen niet individualistisch, maar sociaal. Want ook zo dienstweigering niet in massa, maar individueel plaats vindt, kan van ons standpunt af gezien de dienstweigeraar zijn daad slechts als vruchtbaar beschouwen, zo zij kans heeft in ruime mate navolging te vinden, zo zij door de massa begrepen en gevoeld wordt als vertegenwoordigende uiting, die in haar strijdlust, moed en revolutionaire energie aanwakkert. Zij draagt in zich, althans kàn in sommige omstandigheden in zich dragen, de kiem van het uitbreken van massa-verzet tegen het militarisme. De sociaal-demokratie heeft van het woord ‘massa-beweging’, massa-aktie', een dogma gemaakt, zonder de inhoud van het begrip ‘massa’ voldoende te ontleden. Zij heeft niet voldoende de verhouding onderzocht tussen massa en individu. En ook de revolutionaire linkervleugel der sociaal-demokratie is hierin te kort geschoten. Wij radikale marxisten keerden onze pijlers, en moesten ze keren, tegen de opportunistische parlementariërs, tegen de verderfelijke dwaling die zij uitstrooiden: dat de woorden en daden van enkele personen in de parlementen de gewichtigste, de beslissende faktoren vormden in de klassenstrijd. Tegenover deze ontzenuwende opvatting moesten wij onvermoeid en onophoudelijk herhalen, dat het zwaartepunt van de strijd in de massa lag, dat de | |
[pagina 76]
| |
hoogtegraad van haar bewustzijn, haar wils-spanning, en haar revolutionaire energie, de beslissende faktoren in de klassenstrijd waren, dat zij moest leren, zelfstandig op te treden. Hiermede moeten wij ook thans doorgaan, ongetwijfeld. De strijd tegen het parlementair illusionisme is nog lang niet ten einde. Maar daarnevens hebben wij, geleerd door de ervaring van de wereldoorlog, nog iets anders te doen. Wij moeten duidelijk maken, dat de massa bestaat uit individuen. Dat zij in des te hoger graad zelfstandig zal kunnen optreden (d.w.z. zonder lijdelijk het wachtwoord van de parlementaire en vakverenigingsleiders af te wachten), hoe meer bewuste, energieke, moedige persoonlijkheden in haar te vinden zijn. (Dit is de ware kern in het syndikalistisch beginsel der ‘aktieve minderheid’, - een beginsel, dat in zijn overdreven toepassing echter tot schromelijke verwaarlozing van de organisatie der massa voerde.) De internationale krisis in het socialisme ware waarschijnlijk anders verlopen, zo zich onder de arbeidersmassa's van West- en Centraal Europa een aantal persoonlijkheden met zelfstandig inzicht en revolutionair initiatief hadden bevonden! De vertegenwoodigers der Wurtembergse oppositie op de socialistische konferentie van Zimmerwald* herhaalden slechts in een persoonlijk gesprek, wat Clara Zetkin* mij reeds in het voorjaar verzekerd had: dat in de dagen vóór de oorlogsverklaring de massa der partijgenoten in Duitsland wachtte. Zij wachtte op een oproeping van de partijpers en het partijbestuur, op een sein om te staken, te demonstreren, de straat op te gaan. Maar er kwam geen sein. En toen eindelijk het bewijs kwam, dat de officiële partijleiding zich met de heersende klassen tot de politiek der ‘nationale verdediging’, dat is in waarheid tot de imperialistische politiek, had verbonden, was het ogenblik tot handelen voorbij. De arbeiders gevoelden meegesleurd te zijn in de kolk van eigen ondergang en - berustten. Hun bleef niet anders meer over. Uit de massa waren geen krachtige individualiteiten naar voren gesprongen, die in plaats van te wachten, handelden, omdat de massa in haar schoot zulke individualiteiten nog niet had voortgebracht. De oorzaak hiervan ligt natuurlijk, evenals als van de gehele reformistische afdwaling der arbeidersbeweging, in de objectieve geschiedkundige omstandigheden van het vorig tijdperk. De omstandigheden of voorwaarden waaronder de strijd plaats vond, maakten dat in de regel van de massa geen grote persoonlijke offers werden geëist. De arbeider die rood stemde, trouw kontributie betaalde, een partij- en een vakverenigingsorgaan las, een enkel maal met sanktie van zijn hoofdbesturen het werk neerlegde, was een goed en verdienstelijk strijder. - De historische voorwaarden van het nieuwe, thans ingetreden tijdperk zullen in de massa opofferingsgezindheid, moed, revolutionaire energie en sociaal idealisme aankweken: zij zal in haar schoot de sterke individualiteiten vol stout initiatief voortbrengen wier opwekking of voorbeeld in ogenblikken van revolutionaire spanning tot de daad van massaal verzet de stoot kan geven. Maar dit gaat niet van zelf. | |
[pagina 77]
| |
Op dit ogenblik nu, en in ons eigen land, is de beweging voor dienstweigering, die als uiting van verzet tegen de stijgende vloed van het militarisme onder een deel der revolutionair-willende arbeiders en in de kringen van het half-proletarische, anti-militaristische en anti-imperialistische intellect opkomt, een uiting van stijgende revolutionaire energie der massa. Deze uiting veroordelen uit naam van het marxisme, is een bewijs van dogmatische verblinding; het is de letter stellen boven de geest; het is in de konkrete werkelijkheid tegenhouden, wat men in de abstrakte algemeenheid bevorderen wil. En niet, trouwens, in de abstrakte algemeenheid alléén! Het was juist de uiterste linkerzijde der internationaal-gezinde groepen die te Zimmerwald ten sterkste aandrong op propaganda voor dienstweigering aan het front, in de loopgraven. Het zijn ook in ons land de organen der uiterste linkerzijde, zoals De Tribune, die in de laatste tijd telkens berichten brengen over diepgaande ontevredenheid, dreigende muiterij, openlijke dienstweigering, in het Belgische leger, onder de Russische vrijwilligers, in het Franse Vreemdelingenlegioen, enz. Zij beschouwen die feiten als uiterst verheugende symptomen van een opkomende geest van verzet, van het proletarisch ontwaken uit de noodlottige verdwazing der nationale eenheid. Wij, sociaal-demokratische ondertekenaars van het Manifest-van-sympathie met eventuele dienstweigeraars, wij delen die vreugde over dienstweigering aan het front, wij willen de propaganda voor haar, zo mogelijk, in àlle legers der oorlogvoerenden. Maar waarom is hier afkeurenswaardig, wat zo het ginds geschiedt, wordt toegejuicht en verheerlijkt? Waarom is dienstweigering in de loopgraven goed en verwerpelijk in de kazerne? Waarom die dubbele maat, waarom die onlogische halfslachtigheid, waar de ene dienstweigering van de andere in geen enkel opzicht principieel verschilt? Ik antwoord: omdat ook de revolutionaire vleugel der sociaal-demokratie zich nog niet geheel bevrijd heeft van verouderde dogma's en tradities; omdat het een ander ding is, deze theoretisch te overwinnen met betrekking tot wat over de grenzen geschiedt, als voor het eigen land, voor de eigen beweging. Maar wij leven snel en de gebeurtenissen zijn machtig: de konsekwenties van haar eigen verheerlijking der ‘dienstweigeraars in de loopgraven’ zal de revolutionaire vleugel der sociaal-demokratie algemeen en binnen korte tijd er toe moeten brengen, de ‘dienstweigering in de kazerne’ als ‘een der middelen’ te erkennen ‘welker samenwerking het militarisme zal vernietigen’ (laatste alinea Manifest). Juist de revolutionaire opvatting die elke mobilisatie als een latente voorbereiding tot oorlog beschouwt, maakt het volhouden van een principiële tegenstelling van dienstweigering in tijd van oorlog als goed, en in tijd van vrede als slecht, ondoenlijk en onmogelijk. Evengoed als de revolutionaire socialisten de volksleger-eis algemeen zullen moeten loslaten, nu blijkt, dat het imperialisme zelf om de ganse kracht der naties in dienst van zijn militaire plannen en belangen te stellen, demokratische legervormen behoeft, - evengoed zal men de massale dienstweigering onder de proletarische strijdmiddelen moeten opnemen, nu | |
[pagina 78]
| |
naast de indirekte, parlementaire, de rechtstreekse aktie der massa's steeds meer noodzakelijk wordt. Het Manifest konstateert in zijn laatste alinea dat de persoonlijke dienstweigering grote zedelijke waarde heeft, mede om tot massale dienstweigering te geraken. Het geeft hiermee ruimte aan andere dan christelijke en Tolstoiaanse dienstweigeraars om te ondertekenen. Voor deze was en bleef de dienstweigering een individuele daad waartoe een persoon besloot of meerdere personen besloten uit zedelijke gronden, onder de aandrang van hun geweten. Dit individualistisch karakter der oude dienstweigering voornamelijk groef een kloof tussen haar en onze sociaal-demokratische overtuiging. De individualistische dienstweigeraar wilde zijn geweten niet bevlekken door wat hij zonde achtte: hij handelde ter wille van zijn eigen zedelijk en geestelijk heil. Men kan dergelijke dienstweigeraars om hun zedelijke moed hoogachten, men kan ze niet beschouwen als medestrijders; hun daad heeft geen sociale strekking, wenst dit niet te hebben, of in elk geval slechts in de tweede plaats. Door de uitdrukking van het Manifest ‘mede om tot massale dienstweigering te geraken’, is het oude, vóór-politieke, louter ethische, individualistische karakter der dienstweigering doorbroken: haar sociaal-revolutionaire strekking wordt erkend en aanvaard.Ga naar eindnoot3. Dezelfde zinsnede die de massale dienstweigering (mede) als doel stelt der persoonlijke, konstateert uitdrukkelijk, dat de dienstweigering in 't algemeen slechts één der middelen is, wier samenwerking het militarisme zal vernietigen. Het komt mij voor dat deze woorden voor sociaal-demokraten - althans wat mij aangaat is dit het geval - de doorslag moesten geven tot de bereidwilligheid te tekenen. Hiermee immers wordt erkend dat de dienstweigering slechts waarde als strijdmiddel heeft, wanneer zij toegepast wordt in samenhang met alle andere strijdmiddelen der arbeidersklasse tegen militarisme en imperialisme. Men kan van alle strijdmiddelen der arbeidersklasse hetzelfde zeggen: alle zijn slechts doeltreffend, dat is waardevol, door hun onderlinge samenhang. Principiële afstemming van oorlogs- en mobilisatie-kredieten in de parlementen en zelfstandige aktie van sociaal-demokratie en vakbeweging voor de belangen der arbeidersklasse onder alle omstandigheden; scherp-kritische houding der arbeiderspers tegen iedere burgerlijke regering, ook bij oorlog of oorlogsgevaar; massa-betoging en politieke staking, boykot van de munitiefabrieken en van alle fabrieken en werkplaatsen die voor de leger-organisatie voortbrengen; algemene werkstaking: ziehier, mèt de dienstweigering, de voornaamste van die strijdmiddelen, welker samenwerking de arbeidersklasse in staat zal stellen, de kapitalistische hel te vervangen door de socialistische samenleving. De dienstweigering aan het front, of in de kazerne in tijd van vrede of in tijd van oorlog, tegen ‘de vijand’ of tegen mede-arbeiders van eigen land, zal een middel zijn onder andere middelen, een telkens in andere vormen terugkerende episode in de geweldige worsteling van het proletariaat. Al de hier opgesomde middelen hebben hun eigenaardig karakter, hun specia- | |
[pagina 79]
| |
le waarde. En m.i. is de speciale waarde der dienstweigering gelegen in de sterke propagandistische uitwerking die zij hebben kan. De half-massale daad van een uitgelezen voorhoede, door de in beweging gerakende massa onmiddellijk als vertegenwoordigend gevoeld en begrepen, kan met haar nasleep van processen, veroordelingen enz., onder bepaalde omstandigheden de stoot geven tot betogingen, protest-stakingen, kortom tot een massa-beweging.Ga naar eindnoot4. In elk geval kan zij, evengoed als elk der andere hier genoemde middelen in de proletarische klassenstrijd, er het hare toe bijdragen, de moed, de offervaardigheid, de revolutionaire energie en het sociaal idealisme der arbeidersklasse te verhogen, de gezindheid te versterken, waaruit zal voortkomen de permanente en algemene dienstweigering der massa's aan het kapitalisme, dat is de proletarische revolutie. Laren, 21 sept. '15. aantekening: - Instemming met deze motivering van hun mede-ondertekening hebben betuigd: R. Boers, J. van Hesselingen, J.M. van Hesselingen-Blum, H. Rijsewijk, J. Wiesebron en M.C. van Wijhe, allen leden van het r.s.v. |
|