Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] VI Gebenedijde' o Gij - Gij die kunt roemen, Hàar kind te zijn, een schijnsel van hàar licht; Die zij zich gaf; en die de kusse als bloemen Moogt plukken van haar lieflijk aangezicht! Wat scheert hem 't mensch-geprijs en 't mensch-verdoemen, Dien Zij met sterke hand houdt opgericht? Hoe kan ik anders dan ‘gezegend’ noemen Wie, Haar ter eer, in Haar, zijn werk verricht. O kom m' een weinig van de Liefste spreken, Van haar, die 'k altijd zocht en nimmer vond. Ik lijd om haar: mijn arrem hart is wond, En 't doet zijn bloed als tranendroppels leeken, Zeg, brengt Ge m' een belofte of een teeken Van Haar? Spreek dan, en maak mijn hart gezond. Vorige Volgende