Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] V 'k Heb Hàar gezocht van d' eerste stonde aan Dat d'uchtendnevel optrok uit de landen Van mijne ziel; van dat 'k haar licht zag branden Heb 'k voortgeloope' en nimmer stilgestaan. 'k Heb haar mijn hart gebode' als offerande, En 'k dacht, dat zij dàt offer zou verstaan. - Maar 'k zag de rook tègen de rotsen slaan, Omlàag, - en 'k boog het hoofd - en wrong de handen. 'k Heb haar gesmeekt, haar luister mij te' onthullen Dat, wetende, 'k haar waard'ger mocht aanbidden, Haar lichtend beeld geheel alleen, te midden Van uitgebrande puin, mijn hart moog vullen; En, schoon z' in dof gezwijg zich làng blijft hullen, 'k Smeek altijd weer, en 'k zal haar eens verbidden. Vorige Volgende