Jeugdwerk 1884-1892
(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
‘Ik weet heel zeker’aant.Ik weet heel zeker zooals men in droomen
Iets zeker weet,
Dat er eenmaal een tijd zal komen
Van enkel leed.
Dat alle mooie licht-beelden
Zullen vergaan,
En vogeltjes, die kweelden
Toonloos staan.
En de tijd, die ik niet durf ânzien,
Met al mijn vermetelheid
Die ik niet durf ânzien en niet kan vlien,
Die heet vergetelheid.
Want al de droeve smart-bevingen,
Als de smart weer opwaakt en groot is,
En de desesperante hart-levingen,
Zijn beter, dan 't hart dat dood is.
En ik weet en dat 's een scherpe doren,
Die 'k meest wegdenk,
Dat ik mijn Leed wil paaien en bekoren,
Als m' een, die 'n geheim weet, met 'n geschenk.
Want weet het: waan geluk is meer dan wezen
En werk'lijkheid is nooit zoo mooi als schijn,
En 't Hoogste Boek dat Mensch-ziel ooit kan lezen
Dat moet Boek van Illusie zijn.
En d' eenige in mij, die alles weet,
Mijn lieve, blasse tranenkind, mijn Leed
Treurt nu het meest om 't geen dat nimmer was,
Om 't Hooge nauw-gedachte' en niet geschapen,
Weent om mijn arme zielekind'ren fijn als glas,
Die nu voor altijd zijn gaan slapen.
April 92.
|
|