Jeugdwerk 1884-1892

[p. 28]

Bij een Portret.aant.

Uw beeltnis - o! zij staat mij diep in 't hart
En zal voor immer daar haar plaats behouden
Ofschoon ik ze ach éénmaal slechts aanschouwde
Uw schoone trekken, zoo vol zielesmart.

Hoe edel ook, Uw beeltnis doet mij pijn,
Want al te duidlijk staat er in te lezen,
Want somber spreekt het uit geheel uw wezen:
Mijn God, mijn God! waarom moest het zoo zijn?

Waarom? ach, wij begrijpen 't niet, nietwaar?
Vaak vragen twijfelnd wij ons af, wij armen!:
Heeft God dan geen gena, dan geen erbarmen?
Dat 't kwaad het goed verwint, is het dan waar?

Neen, 't is niet waar, het zou te vreeslijk zijn.
Er is een God, luid zij zijn naam geprezen,
Maar diepe raadslen moeten er steeds wezen,
Al doen z' ons arrem harte bittre pijn!

Voltooid 25 September
84 Noordwijk