Jeugdwerk 1884-1892
(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Moedeloosheid.aant.In 't oude kamerlein zit ik alleen,
De lucht is grauw, de regen valt bij stralen,
De scheemring vangt reeds aan, op d'aard te dalen,
Geen vogel kweelt: doodstil is 't om mij heen.
Mijn hart is zwaar, mijn hoofd is mat en moe.
Daar buiten loeit d'orkaan met woeste vlagen.
Ik zou wel willen weenen, willen klagen,
Zoo zwart en droef schijnt alles ach! mij toe.
Ik denk aan hen, die ver van mij nu zijn.
O komt en troost mij, lieve dierbre vrinden,
God schijnt zoo ver dat ik hem niet kan vinden,
Hier in dit oude, smalle kamerkijn.
De hand op 't gloeiend hoofd, zit ik en ween,
De regen klettert droef tegen de ruiten.
Zwart is 't daarbinnen, somber is 't daarbuiten,
En ik voel mij zoo min, zoo zwak, zoo kleen!
Juli 84.
|
|