Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Aan den Zoom van Wind en Wereld Aan den zoom van wind en wereld woont een schoone vrouwe - Waar geen paden henenleiden, waar zij in de lichte, wijde verten al de zee kan speuren, waar alleen de zwervers komen, en de dingen àl gebeuren in het licht van ijle droomen - in der aarde heemlenwijd vertrouwen woont een schoone vrouwe doelloos, aan den zoom van wind en wereld. Allen ben ik door den wind ontnomen maar haar heeft hij mij gegeven, en wij zijn elkaar als wind en golven immer weer verrijzend en bedolven in dit leven, en onzegbaar eigen; en wij zwerven veilig en getweeën door het zingen en het hooge zwijgen van de ruimten boven aarde en zeeën, wij die naar elkander overzweven, want zij is mij door den wind gegeven die mij zingend allen had ontnomen. Oud als wind en wereld, als de goden jong en zonder doel en overmachtig hooren wij de waatren van het einde dreunen, waar wij in elkanders armen leunen voor den nacht, en waar de schuimen waaien zijn wij onder schemering bedolven - en wij gaan, en als het overzwaaien van een zeemeeuw boven donkre golven is haar loop, zoo onbewust en prachtig - en wij gaan, jong, zonder doel en overmachtig langs de wereld met den wind en als de goden. [pagina 195] [p. 195] Aan den zoom van wind en wereld, aan de grens van droom en leven zijn wij samen - Waar geen paden henenleiden, waar het einde van de tijden zingt, en waar de stem der zeeën machtig is over de landen, zijn wij zwervend en getweeën, en met saamgevlochten handen staan wij, zonder woorden, zonder namen, voor dit wonder onuitspreeklijk samen - aan de grens van droom en leven, aan den zoom van wind en wereld. Vorige Volgende