Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen

(1948)–A. Roland Holst– rechtenstatus

bron

A. Roland Holst, Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen. C.A.J. van Dishoeck, Bussum / A.A.M. Stols, Den Haag 1948

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr rola001verz06_01

logboek

- 2018-11-21 DK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 9907 C 15

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen van A. Roland Holst uit 1948.

redactionele ingrepen

In deze digitale versie is aan elk gedicht dat in de papieren versie geen kop heeft tussen vierkante haken een kop toegevoegd.

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (4, 6, 8, 26, 28, 40, 50, 84, 102, 110, 134, 148, 164, 190, 222, 238, 246, 256, 262) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

[pagina 2]

A. ROLAND HOLST

VERZAMELDE WERKEN

VERZAMELDE GEDICHTEN DEEL I

C.A.J. VAN DISHOECK, BUSSUM

A.A.M. STOLS, 'S-GRAVENHAGE

MCMXLVIII

[pagina 3]

A. ROLAND HOLST

VERZAMELDE GEDICHTEN

verzen de belijdenis van de stilte voorbij de wegen

c.a.j. van dishoeck, bussum

a.a.m. stols, 's-gravenhage

mcmxlviii

[pagina 255]

INHOUD

[pagina 257]

	I. VERZEN
I
	Jeugd I (Fragmenten)
	Zooals een vrouw die hevig mint zich geeft	9
	En hij ging in tot het nog onbekende	11
	Zijn jeugdverlangen werd als heeten dag	12
	Toen is de zwarte tegenstand gezwicht	14
	Jeugd II	19
	Ruimtezang	21

II
1	Het Stille Huisje	30
	Warme Herfstmiddag	32
	Lentevreugde	33
	Twee Vlinders	34
	Avondgang	35
	Herfstdag	36
	Vervreemd	37
	Najaarsnacht	38
	De Verloren Droom	39

2	De Spiegel der Mijmering	42
	Ik wist niet dat mijn hart zoo stil kon zijn	43
	Er is een leed dat nooit in woorden spreekt	44
	Mânya, hoe was dien avond alles koel	45
	Mânya, gij die nu droef en eenzaam zijt	46
	Herdenken	47
	Vereffening	49

3	Morgen	52
	Wijdheid	53
	De Vrijheid	54
	De Zon	55
	Het Verdroomde Leven	56

[pagina 258]

	De Moede Dagen	57
	Ouderdom	58
	Van een Lied	59
	Waanzin	62
	Het Leven	63

4	Aan Zee	66
	Tezamen	70
	Nachtliedje	71
	Alleen	73
	Sneeuwliedje	74
	Voor Later	75
	Schemering	76
	Wees altijd zacht voor hen die eenzaam staan	77
	Liefde's verlangen ontweek tijd, en gaat	78
	O, zaligheid dier eerste lentedagen	79
	Avondrust	80
	Verlangen's Droom	81

III
I	verenkeling
	Wijl liefde leven was had ik u lief	86
	Moest liefde aan dood door lusten zijn gebonden	87
	Is dan de wereld een vergeefsche woon?	88
	O, ieder is diep in zijn hart alleen	89
	Misschien is wel het leven als een kind	90

2	naglans van verleden
	De Schemering	92
	Geef mij de zachter uren van je leven	94
	Men zal bij u mijn woord smaden als logen	95
	Ik weet de pijn dier nooitgeweende smarten	96
	Aan de Schemering	97
	Najaar	99
	Verleden	101

[pagina 259]

	II. DE BELIJDENIS VAN DE STILTE
3	de bevrijding
	Als langs het avondpad van later dagen	104
	Er is een vrede die uit leed geboren	105
	Boven de maanlicht-overvloeide bloemen	106
	Als diep in 't woud een beek helder en koel	107
	De volle blik van zongeheven oogen	108

IV
	Liefde	111
	De Hooge Dag	113
	Najaarsmorgen	116
	Liederen	118
	De Verschijning	120
	De Nacht	121
	Aan de Zon	122
	Aan de Muziek	125
	Leven en Lied	128
	Aan de Eenzaamheid	130


voorzang		135
	I. Tijdloos Gelaat, dat boven diepten zwijgt	143
	II. Maar 't hart, sterker dan leed, dat breken kan	144
	III. Maar er is een, wiens eindelooze zangen	145
	IV. Ik, die geboren ben uit uwen schoot	147

tusschenzang		149
	V. Eens in een woud liep ik en dacht in droomen	153
	VI. Uw zuster, zij, die ik in de Schemering noem	154
	VII. Meest komt zij als de late najaarslanden.	155
	VIII. Wie bij hun deur haar vonden	157
	IX. Geroepen uit de droom der warme dalen	158
	X. Dien dag kwam weer die droom	160
	XI. Waar brekend het zwijgen begint	162

[pagina 260]

	III. VOORBIJ DE WEGEN

voorzang		165
	I. Het najaar waait de duisterende landen	166
	II. Dwazen, die duur van aardsch geluk bedongen	167
	III. De zilveren wind waait door den open nacht	168

oude verzen
	Aan een Schemervrouwe	170
	De Stervende Geliefden	172
	Zwerversliefde	175
	Eenzamen	176
	De Bevlogene	178
	In Memoriam P.v.E	182
	Vergankelijkheid	184

verzworvenen
	De Ontkomen Zwerver	192
	Aan den Zoom van Wind en Wereld	194
	In den Regen	196
	Het Vreemde Leed	198
	Oud Lied	199
	In Zomer	200
	De Verlorene	201
	Het Kindje	203
	Elven Zingen bij een Alleengelaten Kind	204
	De Vagebond	205
	De Zwerver en de Ziel	206

aan den droom
	Nog zie ik niet wie gij zijt	208
	De Ploeger	210
	Het Gebed van den Harpspeler	211
	Een Winteravondval	215
	Wedergeboorte	218

[pagina 261]

	Aan de Kust	220
	Aan den Eeuwige	221

de geheime zee
	De Geheime Zee	224
	Minne en Dood	227
	Twee Menschen	232
	Tweede Dooden	234
	Een Lied van den Dood	235
	Het Eiland der Beminden	237

dit eiland
	Ballingschap	240
	De Zwervers	241
	Alleen mijn Lied	242
	Aan de Kust	243
	Een Vrouw	244
	Dit Eiland	245

kustgebieden
	Najaar en Elysium	248
	Twee Droomers	249
	De Schuld	250
	Westwaarts	251

[pagina 263]

Gezet uit de letter ‘Bembo’ en in de Lente van 1948 gedrukt op de persen van de Firma Boosten & Stols te Maastricht, typographisch verzorgd door A.A.M. Stols. Bindwerk van N.V.J. Giltay & Zn, Dordrecht; bandstempels en stofomslag ontworpen door H. Salden

[pagina 264]

Van deze uitgave werden 50 exemplaren, genummerd van 1 t/m 50, gedrukt op geschept papier van Van Gelder Zonen

Vorige Volgende