Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] III Ik weet de dagen niet van hen die leven in windgesloten huize' en samen sterven, maar laten allen die hierbuiten zwerven elkaar, voorbijgaand, milde laafnis geven. 't Was soms zoo zoet een wijl niet meer te voelen het waaien langs mijn lippe' en door mijn haren, omdat mijn lippen diep in haren waren en in mijn haren handen bleven woelen. En wie zoo stonde' en later zich verloren omdat hun harten als verdoolde dingen waren van waaien en van schemeringen, zullen elkanders adem niet meer hooren, dan in den wind, want wie naar hem leert luistren hoort de geheimen van het duister zwijgen; uit de asch der tijden hoort hij tot zijn neigen gloeiende lippen de oude lusten fluistren. O, laten wij die zwerve' elkander laven en dan voorbijgaan en ons niet meer wenden, en sparen wij elkaar de dwaze ellenden van hen die vrage' om onverwelkbre gaven. Want eens moet elk van ons, verlaten, stijgen die laatste steilte, tot hij diep beneden de donkre waatren ziet, en hoort den breeden dreunenden aanvang van dat maatloos zwijgen. Vorige Volgende