Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] De Bevlogene I Als een oud ver lied was de dag toen zij kwam tusschen mij en de zee met haar roode stille lach - toen ik haar naderen zag vergat ik de wind en de zee... O, hij weet zijn leven niet, hij die is van de zee en de wind; hij weet alleen het lied, dat sterft als de stem begint. Ik leefde toen binnen de stilt en de zwoele geur van heur zwaar over mij neerhangend haar. Ikzelf heb het toen gewild, dat mijn leven binnen heur haar tot de droom van een geur werd verstild - ik had het voor altijd gewild... Maar hij weet zijn leven niet, die is van de zee en de wind; in hem, als zijn hart zich bezint, wordt het stil als na een oud lied, tot hij de roep van den wind hoort, en de wateren ziet - Mijn hart heeft zich daar bezint bij haar mond en binnen heur haar; toen hoorde ik en wist dat de wind tot mij sprak van achter heur haar - ik herkende zijn wijs oud woord en de zachte spot van zijn lach - toen zag ik haar aan, en zij zag dat ik den wind had gehoord, [pagina 179] [p. 179] en zij deinsde en heur haar vloog uiteen, haar handen woeien omhoog - schuim dat de zee uitvloog - en zij brak in een storm van geween, en zij riep dat mijn leven loog... maar de wind woei haar stem uiteen. En zijn wil wierp neer uit het ruim eeuwen tusschen ons bei - ik zag, dat zij brak als het schuim tusschen de zee en mij. En waar zij eens had gestaan voor de wind haar ten onder bracht, joeg de regen tegen mij aan uit de luid aanwaaiende nacht, joeg de regen vlaag op vlaag somber en oud en zwart door mijn oogen binnen en laag over mijn bloed naar mijn hart... De dag stierf als een wild gezang uit een ouden donkeren tijd - O, de steile sombere drang tusschen mensch en eeuwigheid - O, het oude bittere wee, dat achter de menschen is... ver in de duisternis luidde de nood van de zee. Vorige Volgende