Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] IX Geroepen uit de droom der warme dalen zijn wij, uw stem vermoedend, opgestegen. Elk ging zijn weg, en elk der vele wegen steeg door verheldrend droomen naar uw stem... Soms als een moe is, hoort hij het verleden, en staat en ziet naar 't ruischend dal beneden, maar voelt zich niet verlaten: andren dwalen hooger en verder, en zij weten hem. En verder stijgt hij en zijn schreden klimmen langzaam aan trager, maar nog zweeft zijn denken in heldren droom en blijft haar vleuglen drenken in morgenlicht, en zweeft en voelt zich ijl - Hij weet den weg niet die zijn schreden traden, en zag de snelle wending niet der paden, noch het verhezen van de vroeger kimmen... tot van het plotseling besef de pijl treft, en zijn droom velt, en hij ziet dat de ijlten donkeren, en de paden worden rotsen, en in de nacht der diepten slaan en klotsen hongrige golven, en ontzetting stijgt - Daar is het dreigement van het verstarde, en het bleek omzien, en het plots verwarde wankelend deinzen voor de schrik der steilten, handen die weren en het woord dat hijgt. Maar toen ik kwam stond daar een, onbewogen; het scheen of hij zichzelven was vergeten: een hooger aandacht en een breeder weten beheerschten hem; hij, door hun heerschen, won beiden. Ik voelde, dat ik hem vertrouwde; ik nam zijn hand - hij heeft mijn hand gehouden, en zag mij aan, en toen over mijn oogen uit in de ruimten, en zijn stem begon. [pagina 159] [p. 159] Luisterend stond ik en toen werd mijn luistren zien, want hoog boven het verloren bonzen der golven heeft zijn stem gebouwd een bronzen hal van geluid, en ik stond opgericht, en op den drempel, en ik zag het waaien van winden wijd over werelden zwaaien en ruimen alle wolken, en het duistren verwoei... ik stond onder der sterren licht. Daar won 'k, ten drempel van zijn stem, het wonder van de aether, en hoe de aarde door haar golven gewekt, gestuwd door haar, door haar bedolven wentelt, en wendend stijgt uit het begin; en hoe de sterre' elkander door de sferen het zijn in liefde's lichtende aandacht leeren... En wijl 'k van aandacht sidderend daaronder stond, nam de golf mijn hart... ik stond er in. Dit was de groote breuk van het bestendig zinnenverband - 'k voelde de sterren naadren mijn hart, hun banen gonzen door mijn aadren, één vreugde - één duizling - één kristallen pijn - en ik heb nooit, niet in mijn hoogste droomen, geweten dat het hart in het volkomen bewustzijn van zijn kleinheid zoo oneindig groot, en zoo machtig en zoo klaar kon zijn. En naar het brandpunt eindeloozer stralen van klank en licht voelde ik het heengetrokken; en 't ging als klank, als licht, recht, onverschrokken - het is door uw stem, door uw oog doorboord... En nu - ik heb U nimmermeer verloren - 'k hervond dit leven, maar mijn droomen hooren helder en wakend in de warme dalen uw stem door alles wat dit leven hoort. Vorige Volgende