Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] VIII Wie bij hun deur haar vonden, wachtend, met zekerheid wisten zij haar gezonden door U, waar Gij ook zijt. En in haar oogen lezen zij kalm en zonder vreezen, dat voortaan heel hun wezen tot U wordt ingewijd. Geen, die zich niet moet geven aan 't golvend leven, maar alleen die stervend leven vinden en winnen haar. Waar golven brekend zingen zijn zij - hun jubelingen, weenen en mijmeringen zijn dag en nacht, en waar de Wind de poort van 't oosten wijd waait, en waar de Wind klaagt bij het graf in 't westen, zijn zij als ieder kind; maar waar zij is, vergeten zij komst en keer, en weten 't einde van vreugd en leed en wat is, waar Gij begint. Vorige Volgende