Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] X Dien dag kwam weer die droom waardoor de beide zusters Verlangen en Herdenken dwaalden langzaam en neigend, wijl zij van de tijden toen elk verlaten ging elkaar verhaalden. Zij gingen heen... ik heb mijn hoofd geheven... ik hoorde een vogel ergens aarzlend zingen een ijl verlangen... ik vermoedde een zweven ergens, nog ver, van warme naderingen... En toen - een klank - een geur? - ik heb geweten: ‘de lente komt, hand in hand met het leven!’ een snelle scheur is door mijn hart gereten, gereten door mijn sluier van het leven. Naakt wankelde ik van mateloos begeeren en de angst van liefde en vreugd te moeten derven... ik viel tegen de zwijgende aarde neer en ik weende omdat ik eens zal moeten sterven. Nooit heeft het hartsverlangen zoo de zware pijn van te felle zaligheid geleden... Toen daalde met den avond een bedaren over mij neer, - ik ging en dronk uw vrede o, Gij, die de aandacht zijt van mijn beminnen, en met uw vrede dronk ik een mild hopen naar alle weelden, die ik nu ga winnen en naar de landen waar ik nu ga loopen, en uit uw vrede geef 'k U deze zangen - de laatsten - want nu voel ik heller droomen - nu gaan de dagen komen als verlangen vuur wordt en lust, nu gaan de dagen komen [pagina 161] [p. 161] als ik door 't bloeiend opengaan der landen vergeefs en zalig dool om U te vinden, waar Gij uit de eigen hooggeheven handen neersneeuwt de bloemen die mijn oog verblinden. Vorige Volgende