Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] 2 Naglans van verleden [pagina 92] [p. 92] De Schemering Er is een zachtheid die nooit sterft en niet het luide leven wil, een weemoed die nooit schoonheid derft, een zaligheid van deemoed stil. Over de doovende avondlanden gaat zij met zachtomglansd gelaat, en zoekt wie daar met leege handen en starende oogen, die staag branden van tranenlooze wanhoop, gaat. Zij leeft voor de eenzamen die gaven hun hart om andrer hart te laven, die minden liefde boven lach, maar na een droom van zalig leven alleengelaten, zijn gebleven in 't licht van een gevreesden dag, tot over mijmring's onbetogen spiegel hun weemoed is gebogen, en de oude vreugd verteederd zag. En toen zij van die spiegel 't staren der oogen hieven naar omhoog, zagen zij, diep in donkre haren, scheemring's gelaat dat als te zware bloem naar hun zwijgen overwoog. Want Scheemring hield de blanke luister dier spiegel van hun mijmering, haar adem zeide in ijl gefluister: ‘Nooit zal der dagen zwaarste duister verdonkren deze spiegeling.’ [pagina 93] [p. 93] Met hen luisterde zij naar 't zachte gezang van boom en windgeruisch, en stond, zwijgend, naast hen te wachten aan de avonddeur van hun leeg huis. Zij is 't die aan hun zijde zwerft als 't hart vergeefs verleden wil, hun weemoed die nooit schoonheid derft, zij is de zachtheid die nooit sterft, de zaligheid van deemoed stil. Vorige Volgende