Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Van een Lied Glanzende weemoed daalde waar droomende scheemring vervliet, en door de stilte dwaalde de schaduw van een lied. Het lied waarvoor uiterst verlangen voorbij uiterste scheemringen waart, en voorbij de schaduwgangen van de verste wolk over de aard - voorbij het schrijnende derven blindelings, ongeschrijnd; voorbij het gelaten sterven van de zon in der wateren eind - voorbij de donkere vluchten van de snelle pijlen van wee, en het bleekschuimend geruchten tusschen de nacht en de zee - voorbij de geheven handen van de meest eenzame lust; voorbij der droomenlanden vervagende kust, waar een eeuwige branding slaat, en slaande weent en lacht; waar al menschenverlangen vergaat als een sneeuwvlok vergaat in de nacht, tot het valt aan de laaiende wand, brekend de wieken van tijd aan de stralende steile brand der plotselinge eeuwigheid. [pagina 60] [p. 60] En het hoort nog, stervende in kilte van een laatste vreemde pijn, iets van dat lied - en de stilte is het ontzettend refrein. Iets van 't eentonige lied dat om ons leven trekt, en het hart uit een mijmrend verdriet tot een wilde ontzetting wekt - dat komt tot hen die zich neigen over hun vrede, en haar schrik breekt met een snik hun zwijgen, en haar stilte breekt hun snik - en zij staren, en weten geen reden, met een blik door wanhoop ontzind of er iemand is ingetreden? er is niets - alleen buiten de wind, de wind die klaagt aan de ruiten om de rust die hij nimmer vindt, en door de nacht daarbuiten de wildere klacht van de wind. En zij worden bang voor zichzelven, en de kamer achter hun rug wordt een gruw'lijk en hol overwelven en hun angst kan niet meer terug, en zij zien van het lied slechts even een bleeke hand die nog wonk - ontzetting hijgt door hun leven om wat in de stilte verdronk. [pagina 61] [p. 61] Glanzende weemoed verdwijnt waar de droomende scheemring vervliet, en in mijn stilte verschijnt de schaduw van dat lied, en in mijn leven treedt verstarde verbijstering - o, Aarde, warm en breed! geef mij úw pijn, úw leed, en uw verteédering - Vorige Volgende