Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen

[p. 11]

[En hij ging in tot het nog onbekende]

En hij ging in tot het nog onbekende
met slechts de kracht van sidderend verlangen
fel hem omzengend als een witheet vuur -
en bij zijn naad'ring werden reeds de dagen
uit toekomst-sluim'ring door zijn licht gewekt
nog voor hij bij hen was; en als hij kwam
dan stond de dag reeds daar in volle kracht,
vrij opgerezen uit de grijze damp
die verder heenvluchtte als een lichtbang spook.
Zoo ging nu ied're dag hem tegemoet,
zooals de vogelkeel de morgenlucht
doorklatert met een vollen vreugdeschal
nog vóór de zon de verre kim ontrijst,
maar reeds de voorste machten van het licht
verschijnen aan den ochtendzoom der aard,
en krachtig als een jonge krijgersbend
hoogheffend de door 't harnas lichtende
jeugdvolheid van hun strijdbeluste lijven
de nadering verkonden van hun vorst.