Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] X De bloemen geuren in de perken den naderenden avond toe, en van de dolle vluchten moe roert slechts één vogel nog de vlerken. De tinten en de lijnen dooven: de dag gaat uit gelijk een vlam, en langs der boomen stillen stam glijdt nu de mist over de hoven. De tintelende klaarten kwijnden, maar al de bloemen dronken zon. Ik voel, waar 'k nauwlijks leven kon, den adem reeds van 't eeuwig einde. Vorige Volgende