Het verzaken
(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekendMaurice Roelants, Het verzaken. W.L. Salm & Co., Amsterdam 1937 (3de druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de derde druk van Het verzaken van Maurice Roelants uit 1937. De eerste druk dateert uit 1930.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 4, 64) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
‘KALEIDOSCOOP’
No. 36
Aan de Nagedachtenis van Karel van de Woestijne
HET VERZAKEN
[pagina 3]
HET VERZAKEN
GEDICHTEN VAN
MAURICE ROELANTS
W.L. SALM & Co., AMSTERDAM
DERDE DRUK
[pagina 62]
INHOUD
Brief aan E. du perron | 5 |
EROS | |
---|---|
I Uw bleek gelaat is in den Lente-avond | 8 |
II De Lente-avond weeft om ons een koelen walm | 9 |
III Ons afscheid: enkle woorden van bedroeven | 10 |
IV Wij gingen langs de Leie en spraken stil | 11 |
V O stille stemming van het zonnezinken | 12 |
DE KOM DER LOUTERING | |
I De Winter hangt reeds in de winden | 14 |
II Zal niemand meer dees teedre wijzen weten | 15 |
III De schemer wuift zijn schaduw om de hoven | 16 |
IV Gij gingt des avonds vaak voorbij | 17 |
V Ik ben den twijfel doorgeschreden | 18 |
VI Wij konden beiden in de Herfst-zon gaan | 19 |
VII Eens, als de rustige eenzaamheid | 20 |
VIII Ik was de vreemde vriend in 't scheemrend huis | 21 |
IX Na verre tochten over 't dorre land | 22 |
X De bloemen geuren in de perken | 23 |
XI Mijn huis verduistert en verkilt | 24 |
XII Zij kwam en wijlde bij mijn bed | 25 |
XIII En zouden wij elkaar niet wederzien | 26 |
XIV Maar wen gij mij aldus in droef gemijmer vindt | 27 |
XV Ik denk zoo vaak aan Perk en Rodenbach | 28 |
XVI Maar weet, melieve weet, mijn Moeder is gestorven | 29 |
XVII Verberg uw mond en 't fonklen van uw tanden | 30 |
XVIII Ik, arme, die reeds lang een schampren dood | 31 |
XIX Gij, die dees verzen leest | 32 |
[pagina 63]
HIER EN DAAR | |
---|---|
Overgave | 34 |
En gij? | 35 |
Hooitijd | 36 |
Haha, die Liefde! | 37 |
De blijde Tuin | 38 |
De Terugkeer | 39 |
Naar Egypte | 40 |
Eigenhandig Testament | 41 |
Sonetten van den zoekenden Zwerver | 44 |
Strofen op Lente en Herfst | 48 |
Omziende | 52 |
Herfst in de Ziel | 53 |
Op mijn Dochterken | 57 |
Een Vader | 58 |
Herinneringen aan een Jeugd-Pension | 59 |
Fierheid | 60 |
Van meet af aan | 61 |