Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] IV Wij konden beiden in de Herfstzon gaan, rijke festoenen om ons hoofd gewonden, en, door de liefde aan elkaar verbonden konden ons harten altijd samenslaan. Wij konden 's avonds met een blijden traan elkander kussen op de wilde monden, en, jeugdig vechtend in ons gulden stonden, konden wij 't leven lieven voor den waan. En door de klaar-beschenen dagen schrijden, zoodat beminden, die voorbijgaan, zuchten en in een bittren zoen ons heil benijden... Wij konden, kind... Nu hangt de tuin vol vruchten, die rijp en zwaar een goede hand verbeiden; nu dooft hun goud voor 't innig blauw der luchten. Vorige Volgende