Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] IV Gij gingt des avonds vaak voorbij met bloemen op uw borst, en 'k dacht gij droegt een roos voor mij die gij niet geven dorst. Toen heb ik maand na maand gewacht op bloemen van uw hart en 't hopen bleef me een lichte dracht, want 'k werd door pijn gehard. Hoe wild verlangen kon vergaan in avond-vagen treur! Uw bloemen liggen eens, te laat, te welken voor mijn deur. Vorige Volgende