Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] II Zal niemand meer dees teedre wijzen weten als in mijn mond mijn moede stem verstomt, en ik, eens door mijn vrienden àl vergeten, den tragen dood omhels, die weiflend komt? Herinnering zal ras lijk rook verdroomen en op mijn graf groeit wellicht wiegend gras, en niemand, niemand die voorbij zal komen, zal raden dat dit leven sterven was. Zoo zal dan alles immer rustig dood zijn: mijn hartstocht die veel gordels heeft omprangd, mijn mond, die, grauw na 't overdadig rood zijn, den beet der sterkste wijnen heeft verlangd. En niet één stoute blik van mij zal léven, die het onsterfelijke heeft aanschouwd en naar en achter d'einder was geheven, die 't zoekend ook in enge kassen houdt. Als niemand deze wijzen meer zal weten, waarvan ik opgewonden droomen heb verbeid, dan zal misschien mijn liefde, onvergeten, uit 't duister groeien naar de oneindigheid. Vorige Volgende