zich-op-een-afstand-houden, zich-zwevende-houden, die dan ook aan zijn hele poëzie, naar de vorm zowel als naar de inhoud, iets zwevends meedeelt. Naar de vorm: het ironische spel met de traditie, zonder deze ooit geheel los te laten. Naar de inhoud: men lette eens op hoe vaak Vroman woorden als zweven, wiegen, deinen, of woorden met soortgelijke gevoelswaarde gebruikt; en dat niet alleen: het wereldbeeld dat er uit deze verzen spreekt is al evenzeer ‘zwevend’, een wereldbeeld dat hij zelf karakteriseert waar hij schrijft:
Zijn waarheid, zijn wereld is een ‘beeld van rook’, een wereld van schijngestalten die even gemakkelijk ontstaan als weer oplossen; een wereld zonder ‘vastigheid’. Panta rhei: zoals woorden, regels nu eens uitdijen dan weer inkrimpen, zelfstandige naamwoorden in werkwoorden verkeren en omgekeerd, zo glijden ook figuren, gestalten, mensen, wolken en dingen voortdurend in elkaar over. Mensen veranderen in lucht of water, een gezicht is een kleurvlek (een ‘schijf huidkleurig licht’) of een kneedbare substantie waar men van alles van maken kan, een papje bijvoorbeeld:
Haar snuitje is zo bloot,
met een theelepeltje of een vinger
is het makkelijk uit te spreiden
op een lapje vers wit brood,
als een papje te bereiden.
Individuen vallen tot veelheid uiteen en de veelheid groeit ineen tot één enkel individu:
Ik heb zulk een zacht gezin,
het zoent en heeft acht benen, ...
Materie lost op in niets, in schijn, en geestelijke, psychische werkelijkheden worden op de meest onthutsende manier materie:
wandelt bij vreemden binnen,