niets anders onder verstaat dan een poëzie waarin het intellect een actief aandeel heeft, en wel in tweeërlei opzicht: als ordeningscentrum (grondslag van de hierboven genoemde kwaliteiten helderheid, technische inventiviteit en compositie) èn als ideële horizon. Met dit laatste bedoel ik niet direct iets als ‘ideeën-inhoud’, maar wel het bewust aanvaarden en verwerken van een culturele erfenis, die het persoonlijk beleven in een wijder horizon plaatst.
Waar het avantgardisme op het vasteland over het algemeen sterk de nadruk heeft gelegd op het toeval, de irrationaliteit, het onbewuste, het instinktieve, toont Eliot aan dat men zeer wel modernist èn cultuurmens kan zijn. Het alle traditionele vormen verwerpende avantgardisme betekent tevens, zei ik, een gericht zijn op nieuwe vormen, nieuwe evenwichten; bij Eliot valt het licht van het bewustzijn vooral op het laatste aspect en waar surrealisten enz. half bewust, langs de weg van trial and error, nieuwe technieken, nieuwe formele mogelijkheden ontdekken, daar gaat hij bewust en stelselmatig te werk, plaatst het vers in een litteratuur-historisch milieu en kijkt hoe het ‘reageert’: zijn formele experimenten zijn geen trial and error, maar ‘geleide experimenten’.
Zo vormt zijn poëtisch en zijn essayistisch, litteratuur- en cultuurkritisch werk dan ook een onscheidbaar geheel: voortdurend toetst hij zijn eigen poëzie aan de poëtische erfenis, de poëtische erfenis aan zijn eigen poëzie, voortdurend geeft hij zich rekenschap, tegen de culturele achtergrond van heden en verleden, van wat hij aan het doen is.
Men zou ook kunnen zeggen: hij is niet tevreden met zijn eigen ervaringen, zijn eigen individuele emoties, maar zoekt een meer ‘objectieve’ poëzie; alweer een kenmerk van wat men onder classicisme, in tegenstelling tot romantiek, pleegt te verstaan. ‘Not our feelings,’ zegt hij naar aanleiding van de poëzie van Valéry, ‘but the pattern which we make of our feelings is the centre of value’ - het objectieve patroon, de objectieve vorm, de stijl is waar het om gaat. En wat het meer inhoudelijke aspect betreft: ‘the only way of expressing emotion in the form of art is by finding an ‘objective correlative’; in other words, a set of objects, a situation, a chain of events which shall be the formula of that particular emotion...’ Van hieruit wordt ook zijn toenemende belangstelling voor het toneel duidelijk, maar ook de creatie van ‘gestalten’ als Gerontion of Sweeney, en ook zijn mythologische interesse, die vooral in The Waste Land zo'n grote rol speelt.
Hierin ligt de betekenis van Eliot: dat hij de mogelijkheid heeft aangetoond van een ‘grote’ poëzie in moderne stijl, een poëzie, niet van individuele emoties, maar op mythisch niveau, een poëzie, niet