Fabel
De oplossing van Münchhausen was simpel: hij sprong, verticaal, en liet de monsters elkaar verslinden. (Maar zoals men weet werden de mémoires van Münchhausen niet door hemzelf opgesteld, maar door een afgunstig roddelaar die niets van de dichter Münchhausen begreep: hij zag alleen zijn schaduw en kon daarom schrijven dat hij zich ‘verlamd van schrik liet vallen’; soortgelijke dingen heeft men ook gezegd van de moderne poëzie. Gelukkig beschikken wij over oudere bronnen die de ware toedracht van de zaak onthullen. Nietzsche is tegenwoordig van zijn zuster bevrijd, Kafka van Brod: wie zal Münchhausen uit zijn kinderboekenslaap wekken? De surrealisten hebben de kans gemist). De sprong van Münchhausen is het experiment van de dichter: hij laat de moederschoot de krant verslinden en de krant de moederschoot. Voortgestuwd door de vrijgekomen verslindingsenergie schiet hij als een raket omhoog, in de oerspronkelijke ekstase van de pure aanwezigheid. De ekstatische aanwezigheid, waarin Ruimte en Tijd elkaar verslinden is het Ogenblik; maar het dichterschap is een figuur in de tijd. De aanwezigheid van de dichter kan zich alleen handhaven als voortdurende spanning: door aanwezig afwezig, afwezig aanwezig te zijn, eigenlijk in de oneigenlijkheid, oneigenlijk in de eigenlijkheid. Dat is de tweede trap van de münchhauseaanse raket - de raket van de ‘leugenaar’, zoals de heer Lapalisse hem ziet. De dichter kan slechts heer van het groen zijn door man in het zwart te zijn. Een goedgekleed man, maar een hongerig man: ‘un creux toujours futur’. Zijn zien is eten; maar ook: zijn eten is zien. Het vierde zien: het reinigende, lucide zien dat het gewordene aan de dynamische waarheid van de wording toetst.