Gedichten. Deel 2(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Op den dag harer Eerste Communie Daar komt in elke kindsheid, godvruchtig voorbereid met leering en retraite een schoone feestlikheid. Gansch blank in zijnen sluier van neveligen kant, verspreidt het kind de vreugd, als een hemelsche afgezant. Geen wonder, want op heden aan goddeliken disch ontving het wie de Blijdschap, de Rust, de Hemel is. O mocht het gansch zijn leven, tot zijne en elkeens vreugd, den Hemel met zich voeren, weerspiegeld in zijn Deugd. Vorige Volgende