Gedichten. Deel 2
(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend
[pagina 146]
| |
FantasienHet drijven watten wolkskens,
van zonnelicht doorboomdGa naar voetnoot1).
De jongeling ziet ze drijven
en droomt...
En onbewust elk wolksken na
drijft zachtjes een fantasia,
doch in de ruimte smelten zij
voorbij, voorbij,
voorbij.
Het drijven blanke zeilen,
waar 't meer den hemel zoomt.
De jongeling ziet ze drijven
en droomt...
En onbewust elk schipken na
drijft zachtjes een fantasia,
doch over zee verzinken zij
voorbij, voorbij,
voorbij.
Het drijven wondere beelden,
van toovermacht omstroomd.
De jongeling ziet ze drijven
en droomt...
En elke omstraalde beeltnis na
ijlt jagend een fantasia,
doch naar den Lêthê spoeden zij
voorbij, voorbij,
voorbij.Ga naar voetnoot2)
4 Oogst 1879. |
|