Gedichten. Deel 2
(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
AymerillotGa naar voetnoot1)Karlemanje, keizer met den witgebloeiden baarde,
tiegt van Hispanie weêr en blikt bedroefd ter aarde.
O Ronceval, roept hij, o Ganeloen, verraar!
Trouwens, zijn goede neve Roeland sneefde aldaar
met heel zijn leger en de dappre twaalf getrouwen.
De bergman, die leeft in der oude bosschen schaûwen,
met zijnen hond, gerust en ernstig huiswaarts spoedt.
Hij kust zijn vrouwe op 't voorhoofd, zeggende: ‘Alles goed.’
Op boge en hoorn heeft hij de bronne laten stralen.
En veler helden beendren dorren langs de dalen.
|
|