Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 421]
| |
Hodie sic vertitur orbis.ONlangs verleden overvielen my de dromen,
In sluymer ende slaep, veel wonderen ick zach;
Ia schaers geloof ick datmen alles zeggen mach,
Doch vaecken vreemde dingen inde droom voortkomen.
My dacht ick zach een Prins zijn scepter afgenomen
En op een Herders hooft gestelt, dus met geklach
De Prins ontkroont in groote armoed' treurend' lach:
Veel dwaezen zach ick daer, die moedich zonder schromen
Ontabberden de wyzen, treckende die aen,
De deughde wierden arm, de ondeughd wierden rijcke,
De deuchde sach ick meest met ongeluck belaen,
De wijsheyt die quam schuylwijs om het hoeckxken kyken,
Maer wierde dadelijck van zotten overheert,
De werld reed op een kreeft, en daerom gingt verkeert.
|
|