Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij
[pagina 416]
| |
Non inferiora secutus.WAer dat onz' liefde streckt daer loncken na de ooghen,
Zo heerschenden vermogen heeft de liefdens kracht,
Dat waer onz' neygingh vliet daer vloogh oock ons gedacht,
Vermits de geestens ziel door liefd is op getoghen:
Zo machtich is de liefd, zo groot is heur vermogen,
Dat gheene macht zo machtich is als liefdens macht,
Vermits onz' wezens ziel na heur verkiezing tracht.
Ghelijck de Zonne-bloemen erenstlijcke poghen
Te wenden na de Zon, het zy oock in wat graet
Zijn flickerende lichten wenden hunne stralen:
Zo dat het stamm'ken keert gelijck de Zonne gaet,
Vermits de bloem moet uyt de Zon heur wezen haelen.
Des'glijckx behoort onz' Ziel te neygen steets tot God,
Vermits uyt God alleen spruyt onze heylste lot.
|
|