Eglentiers poëtens borst-weringh
(1619)–Theodoor Rodenburg– AuteursrechtvrijMemento mori.HOe zot en wispeltuurich dat de menschen sweven,
Dool-hovich, ia zo dolend' datmen zeggen mach,
Gheen meerder rasery de nicker noyt en zach,
G'lijck oft zy waenden dat zy eeuwich zouden leven,
En dat dit leven nimmer hunliens zoud' begeven,
Hoe wel zy niet en zijn verzekert van een dach.
Ick hoor, of 't schijnt, ick hoor, de Zielen in geklach
Beiammeren 't bedrijf, en hoe de menschen sneven
Te ydel, te verkeert, te deerlijck, en te snood,
Dat reden moet, helaes, de redens vruchten derven,
Mits redelijcke mensch de reden gantsch verstoot,
Niet denckend' dat zy leven om in't laest te sterven.
Helaçy, zotte mensch, uw dwaeling is te groot!
Vervormt eens uw misbruyck, en denckt staegh op de dood.
|
|