Eglentiers poëtens borst-weringh(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] LXXIX. Ingenium levat, sed paupertas premit. Onluck belet gheluck. GHemeenlyck zeytmen dat hoe wel de geest is groot, En styght na hoogh geluck, men blyfter nochtans zonder. Waerom? vermits de armoed al 't gheluck verstoot. Want d'armoedt vaecken houdt de grootste geesten onder. Dus is 't een naer ghequel voor zommighen, ghewis, Dat deughd en kloeckheyt aen d'armoedt ghebonden is. Vorige Volgende