Eglentiers poëtens borst-weringh(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 318] [p. 318] XVI. Dulcia quandoque Amara fieri. Liefd steelt Honich. CUpido 't kindtsche wicht nieuws-gierich had verlanghen, Ghelyck een vreemd kabouter, roeck'loos onbedocht, Om in het By's gheswarm een Byken schalck te vanghen, Maer 't steertjen stack zijn handt, als hy een Byken zocht, Flucx klaeghden hy 't zijn Moeder. Swyght zeyd zy, geen huylen, Ghy quetst een yeder, zoudt ghy om een By-steeck pruylen? Vorige Volgende