Eglentiers poëtens borst-weringh(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ridders-lof. DE Ridderlijcke daden daer wy veel van lezen, Manhaftighe bedryven, stoute groote moed, Hooghmoedicheyts bestaen, door 'twaghen van hun bloed, Wtmunters vande wereldt, wiens lof is gherezen Zo hoogh, ja dat uw lof niet hoogher en kan wezen: Ziet watter was ghedaen, en wat dees Ridder doet: De reden zullen dwinghen dat ghy zegghen moet Onz' Ridder boven and'ren wezen moet gheprezen. Onz' Rodenbvrg die wint van anderen de loef, Onz' Amstel-landt dat mach al juygende uytbrallen: Hoe wel ick door mijn zegghen nydighen bedroef: Dat zijn vernuft en geest veer overtreft hun allen: Veel Ridderen die moghen huns manhaft vermeten, Maer laet ons pochgen van onz' Rodenbvrgs veel-weten. Sublata causa tollitur effectus. Vorige Volgende