Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika
(1662)–Ch. de Rochefort– AuteursrechtvrijTwee-en-twintighste Hooft-stuk.
| |
[pagina 442]
| |
Sy verlaten evenwel hare eerste vrouwen seer selden, voornamentlijk als sy'er kinderen uyt hebben geteelt. Wanneer sy eenige oorloghs-gevangene hebben die haar behagen, dan nemen sy haar tot vrouwen. Maar hoe-wel de kinderen die uyt haar geboren worden vry sijn, soo worden sy wat haar aangaat, altijd voor slavinnen gehouden. Alle de vrouwen spreken met wie sy willen: Maar de man derft hem niet onderhouden met d'Ouderen van zijne vrouwe, als in buyten gewoone gelegentheden. Als het gebeurt dat yemant onder haar geene naaste Nichten heeft, of dat, om te lange gewacht te hebben met haar ten Houwelijk te nemen, hare Ouderen haar alreede aan andere hebben gegeven, dan mogen sy tegenwoordigh dochteren trouwen die hare bloed-vriendinnen niet en sijn; maar sy moeten haar aan hare Vaderen en Moederen versoeken, en alsoo vaardigh als de Vader of de Moeder haar hebben toegestaan, zijn sy hare vrouwen, en sy geleyden haar tot haarwaarts. Eer dat sy een gedeelte van hare oude gewoonten hadden ontstelt, door den ommegang die sy met de Christenen hebben, soo namen sy niemant tot wettige vrouwen als hare Nichten, die haar door natuurlijk recht waren verworven, gelijk wy dat terstont hebben geseght, of de dochteren die de Vaderen en de Moederen haar goed-willigh op-offerden, als sy weder-keerden van den oorlogh. Dit oude gebruyk heeft vele bysonderheden die onse aanmerkinge waardigh sijn, daarom is het dat wy het al-hier in het lange sullen uytbreyden, en soo als wy dat hebben verstaan uyt d'oudste van dese Nacye, die het hebben vertelt, gelijk eene proeve van de groote verwisselingen die in hare zeden en wijsen van doen sijn ingegleden, zedert sy de kennisse van de vremdelingen hebben gehad. Als de Caraïbanen van hare oorlogen gelukkigh waren weder-gekeert, en datmen haar in hare Eylanden een openbaar ontfang hadde gedaan, en eene groote maaltijd bereyd in haar Carbet; na de verheuging, segge ik, die onder haar noch in swang gaat, begon de Hooft-man d'uytkomste van hare reyse te vertellen, en lof-redenen te geven aan de kloekmoedigheyt der gener die haar allerdapperst hadden gedragen. Maar hy breyde sich bysonderlijk uyt op de strijdbaarheyt van de Jongelingen, om haar aan te moedigen dat sy altijd in diergelijke gelegentheden het selve herte souden betuygen. En het was gemeenlijk op het eynde van dit gesprek dat de Vaderen des Huysgesins, die dochteren hadden in bequame jaren om te trouwen, de gelegentheyt waar namen om haar aan te bieden tot vrouwen aan de genen onder de Jongelingen, van de welke sy de deftige en loffelijke hoedanigheden hadden hooren pry- | |
[pagina 443]
| |
sen, en de moedigheyt en de stoutheyt in de gevechten hooren verheffen. Elk wilde d'eerste sijn om de verwerving van sulk eenen swager te doen. En die de meeste vyanden hadde verslagen, was het naauwelijkx mogelijk op dien dagh maar eene eenige vrouwe t'ontfangen, soo vele waren'er die hem wenschten. Maar de bloode en de laf hertige vonden niemand die haar wilde; invoegen dat soomen onder haar begeerigh was te trouwen, men noodsakelijk in moedigheyt niet moest ontbreken: want eene vrouwe onder dese Nacye, was toen een prijs die niet gegeven wierd als aan de kloekmoedigheyt. Aldus by de Bresilianen, Ga naar margenoot+ mogen de Jongelingen niet trouwen voor dat sy eenigen vyand hebben gedood. En in eene Stad van het groot Tartarye, Palimbrot genaamt, souden die van de hooghste aansienlijkheyt geene vrouwe konnen krijgen voor al-eer sy wel hebben bewaarheyt, dat sy drie vyanden van haren Vorst gedood hebben. Men seght ook dat men ten anderen tijde in Caramania, aan den Koning het Hooft van eenen vyand moeste brengen, indien men getrouwt wilde wesen. Het was by-na eveneens by een Volk dicht aan de Caspize Zee gelegen. En wie en weet niet dat de Koning Saul de dood van hondert Filistijnen van David eyschste, tot een bruydschat voor zijne dochter, eer hy haar aan hem ten houwelijk wilde geven? Voorts, gelukkigh was de Vader by onse Caraïbanen, die eenigen van dese heldhaftige swageren, die de Hooft-man gepresen hadde, d'eerste naderde, en by het lichaam greep. Want daar was op die reyse niets te verwachten, voor hem die na-quam: en het Houwelijk was gedaan alsoo vaardigh als d'ander tot den Jongman hadde geseght, ik geve u mijne dochter tot vrouwe. Diergelijk een woord van de Moeder voldede self hier in. En de Jongman dorste de dochter niet weygeren, als sy hem aldus was aangeboden: Maar hy moest, of zy schoon of zy leelijk was, haar van toen aan tot vrouwe aannemen. Aldus trouden onse Caraïbanen niet door lief-koserijen. Dat soo de Caraïbanen Jonge-mannen na getrouwt te wesen noch vol-hardeden in haar dapper in de volgende oorlogen te dragen, dan gafmen haar noch andere vrouwen op hare wederkomste. Dese toelating van vele vrouwen is noch in gebruyk by onse Voor-eylanderen; sy is ook gemeen by d'andere Barabarische Volkeren. Ga naar margenoot+ De Chiloyschen bewoonderen van het Eyland van Mocha, stellen'er geene andere wijse op, als dat alle de reysen als sy lust krijgen om eene nieuwe vrouwe te hebben, soo koopen sy'er eene voor eenen Os, voor een Schaap, of voor eenige andere Koop-manschap. Ga naar margenoot+ En daar is soodanigh eene plaatse daar het getal der vrouwen van eenen eenigen man uytermaten hoogh is; gelijk in het Koninkrijk van Bennin, daar men dikwils siet dat de Konink seven-hondert soo vrouwen als by-sitten heeft: En daar is de slechte | |
[pagina 444]
| |
onderdanen alsoo wel als in Mexika, yeder tot hondert en hondert en vijftigh vrouwen hebben. En aan d'andere zijde, daar worden eenige plaatsen gevonden, daarmen aan yedere vrouwe ook toelaat verscheyde mannen te nemen, gelijk by de Pehuares Nacye van Bresil, in het Koninkrijk van Calekut, en ten anderen tijde in eenige van de Canarische Eylanden. De Jongelingen onder de Caraïbanen, Ga naar margenoot+ verkeeren noch tot op heden niet by de dochteren, noch by de vrouwen voor dat sy getrouwt zijn. Waar in sy seker wel verschillen van de Peguans, soo tochtelijk verlieft, dat om te doen sien hoe de felheyt van het geheym vuur dat haar verteert, in haar het gevoelen van alle andere vuurigheden uyt-dooft, sy haar selve d'armen branden in tegenwoordigheyt van hare Meesteressen, met een onstêke toorts-licht; of anders laten sy een vlamment lijnwaad dat in den Oly is gedoopt, op haar vleesch uytbranden en verteeren. En om te betoonen dat sy ter dood gequetst zijnde, de geheele wonde by haar voortaan niet meer als licht kan gerekent worden, soo doorsnijden sy haar gantsch lichaam, en doorstêken het met poken. De Turken volgen haar hier in, na het verhaal van Villamont. Want in diergelijke gelegentheden geven sy haar vele sneden, en groote wonden, met hare messen, op verscheyde deelen van het lichaam. Het getal van de vrouwen onser Caraïbanan is niet bepaalt gelijk by de Maldiveren, daarmen'er niet meer als drie te gelijk mach hebben. Ga naar margenoot+ Maar even als dit getal ten anderen tijde gelijk-matight was na hare moedigheyt en dapperheyt, (want op ydere reyse dat sy van den oorlogh weder-quamen, met eenen lof van hare stoutigheyt, en kloekmoedigheyt, mochten sy eene nieuwe vrouwe eysschen en verhopen) soo noch tegenwoordigh hebben sy'er soo vele als sy wenschen, en als sy'er konnen verwerven. Invoegen dat by haar, gelijk onder de Toupinambous, Ga naar margenoot+ de geen die de meeste vrouwen heeft, is geacht d'allerstrijdbaarste, en aller-aanzienlijkste van het geheel Eyland. En in plaatse dat in het Eyland Espanola alle de vrouwen in eene selve kamer by den man lagen, de Caraïbanen, gelijk wy al hebben aangeraakt, om alle soorten van twisten en minne-nydigheden te vermijden, houden hare vrouwen, even gelijk de Turken en de Tartaren doen, in af-gescheyde wooningen. Self somtijds stellen sy haar in af-gesonderde Eylanden: of anders sy maken dese scheyding en dese af-wêsigheyt van hare vrouwen d'eene van d'andere, op dat sy haar te gemakkelijker souden konnen begeven tot de bouwing van hare Hovenieringen, die in vele plaatsen sijn verspreyd. Om het selve, versekertmen, is het dat by de Caraïbanen van de Vastekust het diergelijk in swang gaat; hare vrouwen dien lof hebbende dat sy haar van de jalousie niet en laten prikkelen. Onse Eylandische Wilden, sijn sorghvuldigh hier in, dat soo sy niet meer als eene vrouwe | |
[pagina 445]
| |
hebben, sy niet verre van haar af wijken, en soo sy'er verscheydene hebben gaan sy haar besoeken d'eene na d'andere. Maar sy onderhouden alle, gelijk de Floridianen, niet aan te raken die swanger sijn. Men soude sich niet volkomen genoegh konnen verbasen hier over die Lycurgus en Solon, Ga naar margenoot+ die lichten van Grieken-land, haar soo blind hebben betoont, en so weynigh eerlijke lieden, dat sy de Poorte hebben geopent aan den Overspeelder, en goed hebben gevonden dat hy by hare Borgeren inging. Want ter naauwer nood is'er eenige Nacye van d'aller-barbarisste en van d'aller-wildste, die in haar selve geen licht genoegh heeft, om'er dese wet in te lesen, die'er de vinger van de natuur heeft in geschreven: dat het overspel eene misdaad is, en datmen'er een af-schrik van moet hebben: en die ook niet betuygt dat sy het in vervloeking heeft, en het niet gestrengelijken straft wanneer het by haar word ingevoert. Het straffen van het overspel is niet als vermakelijk by de Guineschen. Ga naar margenoot+ En sy is dat de vrouwe als sy niet verjaaght wil wesen, tot boeten aan haren man eenige oncen goud betaalt. Maar by d'Oosterlingen van Bengala, en by de Mexikanen, is'er niet mede te laggen, die in diergelijke voor-vallen de neuse en d'ooren aan hare vrouwen af-snijden. Verscheyde andere Barbarische Volkeren, straffen het self met de dood. En de Peguans zijn soo gestreng by sulke ontmoetingen, en schrikken soo voor dese misdaad, dat by haar d'Over-speelderen levendigh worden begraven, soo mannen als vrouwen. De Caraïbanen sijn hier in d'aller-goedwillighste niet, noch ook de minst belgende van hare eere. Sy konden dese sonde ten anderen tijde niet straffen, om dat sy onder haar niet in swang ging, voor haren ommegang met de Christenen. Maar huyden ten dage, soo de man zijne vrouwe overvalt terwijl sy haar overgeeft aan eenigen anderen mans-persoon, of dat hy van elders daar eene versekerde kennisse af heeft, doet hy hem self recht, ende en vergeeft haar selden, maar dood haar somtijds met eenen slagh van den Boutou, somtijds haar den buyk op-snijdende van onder tot boven, met een scheirmes, of den tant van een Agouty, die weynig minder snêdigh in het snyen is. De uytvoering gedaan sijnde, gaat de man sijnen Schoon-vader soeken, en segt hem koeltjes: ‘Ik hebbe uwe Dochter gedood om dat sy my niet getrouw hadde geweest.’ De Vader vind dese daad soo rechtveerdigh, dat wel verre van daar over moyelijk te wesen tegens sijnen swager, hy hem hier in prijst, en weet het hem dank: ‘Gy hebt wel gedaan,’ antwoord hy hem: ‘zy verdiende het wel.’ En self soo hem noch Dochteren over-schieten om te trouwen, bied hy'er hem eene van haar aan, en belooftse hem te geven by d'eerste gelegentheyt. | |
[pagina 446]
| |
De Vader trouwt zijne Dochter niet, gelijk eenige hebben willen seggen. Sy schrikken van dese misdaad, en indien'er onder haar bloedschendige Vaderen sijn geweest, dan waren sy gedwongen om haar te vertrekken; want soo andere haar hadden betrapt sy souden haar levendigh gebrand hebben, of anders in duysend stukken gescheurt. |
|