Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika
(1662)–Ch. de Rochefort– AuteursrechtvrijEen-en-twintichste Hooft-stuk.
| |
[pagina 435]
| |
dagen heeft doen vasten, soo brengt hy hem op eenen dagh van al-gemeene ongebondentheyt te voorschijn, om tot een openbaar offer te dienen, aan den onsterffelijken haat van zijne mede vader-landeren tegen dese Nacye. Soo daar van hare vyanden dood op het veld uyt-gestrekt leggen, eten sy haar op de plaatse selve. Sy schikken de dochteren en de vrouwen in den oorlogh genomen niet als tot de dienstbaarheyt. Sy eten de kinderen van hare gevangene vrouwen niet, noch minder de kinderen die sy by haar hebben geteelt: maar sy trekken die op met de hare eygene. Sy hebben ten anderen tijde gesmaakt van alle de Nacyen die met haar handelen, en seggen dat de Françoyschen d'allerlekkerste zijn, en de Spanjaarden d'allerhardste. Nu eten sy geene Christenen meer. Sy onthouden haar ook van verscheyde wreedheden, die sy gewoon waren te plegen eer dat sy hare vyanden doodeden: want in plaatse dat sy haar tegenwoordigh genoegen in hun met eenen knodse-slagh ter neder te vellen, en voorts haar in quartieren te deelen, en haar te doen braden, en dan te verslinden: soo deden sy haar voor desen vele quellingen lijden, al-eer sy haar den doodelijken slagh gaven. Siet hier dan een gedeelte van de onmenschelijkheden die sy in dese doodelijke gelegentheden oeffenden, gelijk sy self hebben vertelt aan die de sinlijkheyt hebben gehad om het t'ondervragen op de plaatsen, en die haar uyt hunne monden hebben verstaan. D'oorlooghs-gevange die soo ongelukkigh hadde geweest van onder hare handen te vallen, en die niet onbekent was dat hy was geschikt om t'ontfangen alle het quaad en wreed onthaal dat de rasernye haar konde in-blasen, wapende hem met stantvastigheyt, en om de kloekmoedigheyt van het Aroüagesch Volk te betoonen, stapte self luchthertigh en vrolijk na de plaatse van de straffe, sonder hem te doen binden, noch slepen, en bood hem aan met een laggend en versekert aangesicht, in het midden van de versameling, die hy wist niet anders te ademen als zijne dood. Ter naauwer nood hadde hy dese lieden bespeurt die soo vele vreugde betoonden, siende naderen de gene die het tafel-gerecht van haar vervloekelijk gastmaal moeste wesen, of sonder haar gepraat, en bloedige spotternyen te verwachten, quam hy haar met dese redenen te vooren. ‘Ik weet seer wel, het voornemen waar toe gy my in dese plaatse roept. Ik twijffel geensins dat gy lust hebt om u in mijn bloed te versadigen: en dat gy brand van ongeduldigheyt om mijn lichaam te kluyven. Maar gy hebt geene oorsake om u te verheerlijken in my in desen staat te sien, noch ik om'er my in te verslaan. Mijne Mede-vaderlanderen hebben aan uwe voorsaten meer qualen doen lijden als gy tegenwoordigh tegens my soudet konnen uyt-vinden. | |
[pagina 436]
| |
En ik hebbe self met haar uw volk, uwe vrienden, uwe Vaderen, gepynight, vermoort, en gegeten. Boven dat ik bloedverwanten hebbe die niet sullen gebreken om my met voordeel op u, en op uwe kinderen te wreeken, van het aller-onmenschelijkst onthaal dat gy tegens my overdenkt. Ja, alwat d'allerlaatste en d'allerbehendighste wreedheyt u sal konnen voorschrijven in quellingen om my het leven te benemen, is niets in vergelijking by de straffen die mijne Edelmoedige Nacye u in verwisseling bereyd. Stelt dan te werke sonder veynsen, en sonder langer te vertoeven, alles wat gy allerwreedst en allergevoelighst hebt, en gelooft dat ik het veracht, en dat ik'er mede spot.’ Ga naar margenoot+ Waar mede seer wel over-eenkomt, het bloedig en vrolijk geswets dat gelesen word van eenen Bresileaanschen gevangen, bereyd om van zijne vyanden vernielt te worden. Komt vrymoedighlijk, seyde hy tot haar, en versamelt u om van my te gaan eten. Want gy sult allenxkens uwe Vaderen en Groot-vaderen eten, die aan mijn lichaam tot spijse en tot voedsel hebben gedient. Dese spieren, dit vleesch, en dese aderen, dat sijn d'uwe, arme sotten als gy zijt. Gy en weet niet dat het wesen van uwe voorsaten daar noch in bewaart word. Proeft haar wel, en gy sult'er den smaak van uw eygen vleesch in vinden. Laat ons tot onsen Aroüages weder komen. Sijn herte was niet alleenlijk op den boord van zijn lippen; het vertoonde sich in de daden die op sijn geswets volgden. Want na dat het geselschap zijne fiere dreygementen, en op-geblase uytdagingen eenigen tijd hadde verdragen sonder daar eens van geraakt te wesen, quam een van den hoop hem de zijden branden met een vlammend hout. Een ander maakte hem diepe en vinnige in-snijdingen, die tot op het been doorgingen, op de schouderen, en over het geheel lichaam; en sy strooyden in zijne smertelijke wonden die bytende Specerye, die de Voor-eylanderen Pyman noemen. D'andere verlustigden haar om den armen lijdsamen met pijlen te doorboren: En yeder wrocht met vermaak om hem te quellen. Maar hy verdroegh het met het selve aangesicht, en sonder het minste gevoelen van smerte te betuygen. Na dat sy dus langen tijd met desen ellendigen hadden gespeelt, eyndelijk, haar vermoeyende in dese geweldenaryen die niet ophielden, en in zijne stantvastigheyt, die altijd haar selve gelijk was, een van haar tot hem naderende, velde hem ter neder met eenen fellen slagh der knodse, die hy hem op het hooft ontloste. Siet daar het onthaal dat onse Kannibalen ten anderen tijde aan hare oorloghs-gevangenen deden: maar tegenwoordigh genoegen sy haar met hun dood te slaan, gelijk wy het alreede hebben vertoont. Soo ras als dees ongelukkige ter dood uytgestrekt op d'aarde legt, nemen de Jonge lieden het lichaam, en het gewasschen hebbende, verdeelen het in | |
[pagina 437]
| |
stukken: daar na doen sy'er een gedeelte af koken, en het ander braden op roosteren van hout, tot dit gebruyk geschikt. Als dit af-grijsselijk gerecht gebraden en bereyd is gelijk hare schandelijke keele dat begeert, verdeelen sy het in soo vele stukken als sy personen zijn: en gulsighlijk hare Barbarye versadende, verslinden sy het wreedelijk, en voeden'er haar mede vol vrolijkheyt: niet geloovende dat'er sulk eene wellustige maaltijd in de werelt kan aangerecht worden. De vrouwen lekken selfs de stokken waar by het vet van d'Aroüages af-gedropen heeft. Het welke soo seer niet onstaat uyt de behaaghlijkheyt die haar gehemelte in den smaak van dese spijse vind, als uyt het overmatigh vermaak dat sy scheppen in haar op dese wijse te wreeken van hare hooft-vyanden. Maar gelijk sy wel bedroeft souden wesen dat de dulle haat die sy tot d'Aroüages dragen immer eynde nam, soo arbeyden sy geweldigh tot het middel van hem t'onderhouden. En hierom is het dat dit arm lichaam doende braden, sy daar af het vet seer sorghvuldighlijk op scheppen en vergaderen. Want dit is met geen voornemen om'er eenige heel-middelen af te mengelen gelijk de wondgeneseren somtijds doen; noch om daar een on-uyt-blusbaar of Grieksch vuur af te maken, om de Huysen van hare vyanden af te branden, gelijk de Tartaren doen: Ga naar margenoot+ maar sy versamelen dit vet om het uyt te deelen aan de voornaamsten, die het sorghvuldigh aan nemen en bewaren, in kleyne Calebassen, om'er eenige druppelen af te storten in de saucen van hare gevierde maaltijden, en aldus soo veel haar mogelijk is, het voedsel van hare wraak-gierigheyt te vereeuwigen. Ik bekenne dat de Son reden soude hebben om dese Barbaren te verlaten, liever als dat hy behulpsaam soude wesen aan sulke af-gryselijke vierplichten. Maar hy soude sich ter selver tijd moeten vertrekken van het grootste gedeelte des lands van Amerika, en self van eenige landen van Afrika, en van Asia, daar diergelijke en snooder wreedheden dagelijkx worden geoeffent. Tot voorbeeld, de Toupinambous doen, by-na, aan hare oorloghs-gevangenen het selve onthaal dat de Caraïbanen aan de hare doen. Ga naar margenoot+ Maar sy voegen'er by verscheyde trekken van Barbarye, die in de Voor-eylanden niet gesien worden. Sy wrijven de lichamen van hare kinderen met het bloed van dese ellendige slaght-offeren, om haar tot bloedstorting aan te prikkelen. Ga naar margenoot+ De gene die d'uytvoering van den gevangen doet, laat sich prikken en snijden in verscheyde plaatsen van sijn lichaam, tot een zegeteyken van kloekmoedigheyt, en een beeld van heerlijkheyt. En dat t'eenemaal vreemd is, is dat dese Barbaren hare dochteren aan dese vyanden tot vrouwen gevende, alsoo ras als sy haar in hare macht hebben, dan de vrouwe wanneer sy hem in stukken kappen, soo het haar mo- | |
[pagina 438]
| |
gelijk is, d'eerste eet van het vleesch van haren man. En soo het gebeurt dat sy eenige kinderen van hem heeft, mist het niet of sy worden gedood, gebraden, en gegeten, Ga naar margenoot+ somtijds ter selver uure als sy ter werelt komen. Eene diergelijke Barbarye is ten anderen tijde gesien in sommige Provincyen van Peru. Verscheyde andere Barbarische Volkeren, overtreffen ook de Caraïbanen in hare onmenschelijkheyt. Maar boven al, die van het land van Antis sijn wreeder als de Tygeren. Ga naar margenoot+ Indien het gebeurt dat by recht van oorlogh, of anders, sy eenen gevangenen maken, en dat sy hem kennen voor eenen man van weynigh aansien, dan vierendeelen sy hem terstont, en geven de leden aan hare vrienden, of aan hare knechten, om die t'eten indien sy willen, of om te verkoopen in de Vleesch-hal. Maar indien het een man van aansien is, dan versamelen de voornaamste onder haar, met hare vrouwen, en hare kinderen, om tot zijne dood medehulpigh te wesen. Alsdan, dese onmededogenden hem ontkleed hebbende, hechten hem geheel naakt aan een groote paal, en door-snijden hem het geheel lichaam met scheirmessen en andere messen, gemaakt van eenen sekeren Keyselsteen, die geweldigh scherp, en eene soorte van vuur-steen is. En in dese wreede uytvoering, ontleden sy hem niet terstont, maar snijden alleenlijk het vleesch van de deelen, die het allermeest hebben, gelijk van de kuyt, de dyen, de billen, en d'armen. Na dit, alle onder een; mannen, vrouwen, en kinderen, vryven haar met het bloed van desen ongelukkigen: En sonder te wachten of het vleesch het welke sy daar hebben af-gerokt, of gekookt, of gebraden is, soo eten sy het gulsichlijk, of, om beter te seggen, sy slokken het in sonder te kaauwen. Aldus siet dees ellendige hem by sijn leven op eten, en begraven in den buyk van zijne vyanden. De vrouwen voegende noch yets tot de wreetheyt van de mannen, hoe-wel die boven maten Barbaar en onmenschelijk zijn, wryven de tepel van hare borsten met het bloed van desen lijdenden, om dat aan hare kinderen te doen suygen met de melk die sy haar geven. Indien dese t'eenemaal verbasterde hebben vernomen dat inde quellingen en de straffen die sy aan desen ellendigen overledenen hebben doen lijden, hy het minste gevoelen van smerte heeft betuyght, of in sijn aangesicht, of aan de geringste deelen van sijn lichaam: of self indien hem eenigh gestêen of eenige sucht is ontsnapt, dan bryselen sy zijne beenderen, na dat sy het vleesch daar af hebben gegeten, en werpen haar op den vuylnis hoop, of in de Riviere, met eene uytmuntende versmading. Aldus is het dat vele Nacyen seer wreedelijk hare boosheden plegen aan d'ellendige overblijfselen van hare gedoode vyanden, en doen hare onmensche- | |
[pagina 439]
| |
lijke wraaksucht, en hare Barbarische verwoetheyt te voorschijn komen op dat geen gevoelen meer heeft. Gelijk eenige Volkeren van de Florides, die om hare beestachtigheyt te versadigen de huyt en het hair van hare vyanden in hare huysen hangen en op hare lichamen dragen. Ga naar margenoot+ De Virginianen hangen aan haren hals eene verdrooghde hand. Eenige Wilden van het Nieuw-Spanjen hangen op haar lichaam, op de wijse van eene Medaille, een kleyn stuk van het vleesch der gene die sy vermoort hebben. De Heere van Belle-Ile, Ga naar margenoot+ dicht by China, dragen eene kroone by-een geschikt van doods-hoofden, ysselijk aan elk-ander geregen, en doorvlochten met zijde banden. De Chiloisen maken drinkvaten van de Hooft-panne der Spanjaarden die sy verslagen hebben, gelijk de Schyten dat tegens hare vyanden ten anderen tijde in gebruyk hadden, na het verhaal van Herodotus. Ga naar margenoot+ De Canadineren en de Mexikanen dansen in hare Feesten, dragende op haar de huyt van die sy gevilt en gegeten hebben. De Huancas, een oud Volk in Peru, Ga naar margenoot+ maken trommelen van diergelijke huyden, seggende dat dese kassen, alsmen daar op sloegh, eene geheyme kracht hadden om die sy bevochten op de vlucht te drijven. Dit alles doet sien, tot welk een hooge trap van dulligheyt en rasernye de haat en de lustige honger tot wrake konnen klimmen. En in dese voorbeelden, kanmen verscheyde trekken bespeuren die bloediger en verscheyde teykenen die afgrysselijker sijn in wreetheyt en in barbarye, als in het onthaal dat onse Cannibalen aan hare Aroüagesche oorlooghs-gevangenen doen. Maar om dit onthaal noch een weynigh minder schriklijk te doen vinden, soo soude het gemakkelijk vallen alhier verscheyde Volkeren ten tooneele te voeren, dewelke boven dese verwoede dulligheyt, en dese wanhopige vuurigheyt van haar te wreeken, daar en boven noch betuygen, eene barbarische en onversadelijke gulsigheyt, en eene tocht van haar met menschen-vleesch te voeden, die t'eenemaal beestaghtigh en al-vratigh is. En eerstelijk, in plaatse dat de Cannibalen gewoonlijk niet als Aroüages eten, hare onversoenlijke vyanden, versparende de gevangenen die sy van alle andere Nacyen hebben, soo vernielen de Floridianen die gebueren sijn van de Straat van Bahama, wreedelijk alle de vremdelingen die sy konnen achterhalen, van wat Nacye die ook sijn. Invoegen dat soo gy op hare plaatsen aankomt, en dat sy haar sterker bevinden als gy zijt, soo is het onmydelijk dat gy haar tot aas sult verstrekken. Het menschen-vleesch schijnt haar uytermaten lekker te wesen, van wat gedeelte des lichaams het wesen mach. Maar sy seggen dat de plante van de voet d'allersmakelijkste brok van allen is. Ga naar margenoot+ Ook disschen sy haar gewoonlijk op voor haren Carlin, die haar Heer is; in plaatse dat van ouds de Tartaren de borsten van de jonge dochteren af-sneden, en bewaarden haar | |
[pagina 440]
| |
voor hare Opperhoofden, die haar met dit vleesch op-vulden. Men moet by dese Barbaren voegen die van de Provincye van Hascala, en van de Landstreek des Stads van Daryen in het Nieuw-Spanjen, die niet alleenlijk het vleesch van hare vyanden eten, maar dat van hare Mede-vader-landeren self. En de Historye-schrijveren verhalen ons, Ga naar margenoot+ dat d'Yngas Koningen van Peru verscheyde Provincyen tot haar gebied wonnen, van welke d'Inwoonderen geene wet soo moeyelijk en soo onverdraaghlijk vonden, onder alle die haar van dese overwinnende Vorsten wierden op-gestelt, als het verbod van menschen-vleesch t'eten, soo verhongert waren sy op dese grouwelijke spijse. Want sonder te wachten dat die sy ter dood gequetst hadden den geest hadde gegeven, dronken sy het bloed dat uyt sijne wonde vloeyde: en sy deden even soo als sy hem in quartieren sneden, het uytsuygende met groote vratigheyt, uyt vreese dat'er eenigen druppel af mocht verloren gaan. Ga naar margenoot+ Sy hadden openbare vleesch-hallen van menschen-vleesch, waar van sy stukken namen, die sy kleyn kapten, en van de darmen maakten sy beulingen en saucisen: bijsonderlijk de Cheriganen, of Chirhuanen, Bergh-lieden, hadden sulk eenen vreemden en sulk eenen onversadelijken lust tot menschen-vleesch, dat sy het gulsigh gantsch raauw op aten, self in hare Barbarye hare naaste bloed-magen niet versparende, als sy stierven. Het gene noch heden ten dage word gesien bij de Tapuyes, en by eenige andere Nacye van het Oosten, en dat Herodotus ons versekert ook in zijne eeuwe gevonden geweest te hebben. Men seght self dat de Volkeren van Java soo barbaar sijn, en soo verlekkert op dit verdoemelijk voedsel, dat om haren vervloekten eet-lust te voldoen, sy het leven aan hare bloed-vrienden benemen, en kaatsen met de stukken van dit vleesch, spelende wie de selve door sijne behendigheyt sal winnen. d'Aumures volk van Bresil, sijn noch onmenschelijker en af-grysselijker. En men behoeft geen Saturnus meer te veynsen die zijne kinderen vernielt. Want soo wy'er de Historye-schrijveren af gelooven, eten dese Barbaren in der daad hare eygene kinderen lid voor lid, en somtijds openende de buyk van de swangere vrouwen, trekken sy'er de vrucht uyt, die sy terstont vernielen, tot sulk een punt verhongert op het vleesch van hares gelijken, dat sy op de Jacht der menschen gaan, gelijk op die van de beesten, en haar gevangen hebbende, verscheuren haar en slikken haar op met eene wreede en onmededoogende wijse. Door dese voorbeelden is het blijkelijk genoegh dat onse Cannibalen niet soo veel Cannibalen, dat is te seggen Menschen-eteren zijn, hoe-wel sy'er bysonderlijk den naam af-dragen, als vele andere Wilde Nacyen. En het soude gemakkelijk wesen noch elders proeven te vinden van eene Barbarye, die over-een-komt met die van onse Caraïbische Cannibalen, en self die de hare wel verre | |
[pagina 441]
| |
te boven ging. Maar het is te veel. Laat ons de gordijn voor dese grouwelen schuyven, en de Cannibalen van alle andere Nacyen verlatende, weder-keeren na die van de Voor-eylanden, om in aanmerking van hare houwelijken onse oogen te verlustigen, die moede sijn door de vertooning van soo vele onmenschelijke en bloedige Treur-spelen. |
|