Natuurlyke en Zedelyke Historie van d'Eylanden de Voor-Eylanden van Amerika
(1662)–Ch. de Rochefort– Auteursrechtvrij
[pagina 420]
| |
Negentiende Hooft-stuk.
| |
[pagina 421]
| |
swijght yeder stille. En als hy in het Carbet gaat, vertrekt yeder om hem plaats te maken. Hy heeft ook altijd het eerste en het beste deel aan het Gastmaal. De Plaatshouder van desen Hooft-man word op zijn Wildens genaamt Ouboutou maliarici, dat is eygentlijk te seggen het spoor van den Hooft-man, of het gene na hem verschijnt. Geene van dese Hooft-mannen gebied over de geheel Nacye, noch heeft Heerschappye over d'andere Hooft-mannen. Maar als de Caraïbanen ten oorlogh gaan, verkiesen sy uyt alle Hooft-mannen, een Generaal van het Leger, die den eersten aanval doet: En den tocht gedaan zijnde, heeft hy geen gesagh als in sijn Eyland. Het is wel waar, dat als hy zijne onderwinding kloekmoedigh heeft uytgevoert, hy altijd geweldigh aanmerkelijk is op alle d'Eylanden. Maar ten anderen tijde, eer dat de handel die de Caraïbanen met d'Uytheemschen hebben, het grootste gedeelte van hare oude Burger-rechten hadde ontstelt, soo waren daar vele verborgentheden, en groote voorwaarden om desen trap van eer te bereyken. Het moest eerstelijk zijn dat diemen tot dese Waardigheyt verhief, verscheyde tochten ten Oorlogh hadde gedaan, en dat met de kennisse van het gantsch Eyland, waar van hy Hooft-man moeste gekoren worden, hy hem daar moedighlijk en dapper in hadde gedragen. Na dit was het hem noodsakelijk soo geswint en soo licht ter loop te wesen, dat hy in dese oeffening te boven streefde alle de mede-dingeren die haar neffens hem aanboden. In de derde plaatse, de Staander na het Generaalschap van het Eyland, moeste het voordeel van swemmen en van duykelen wegh dragen op alle d'andere die'er mede na haakten. Voor de vierde voorwaarde, moest hy eenen last dragen van soodanigh eene swaarwichtigheyt, dat alle die met hem versochten daar van het gewicht niet konden torsen. Eyndelijk, was hy verplicht om groote proeven van zijne standvastigheyt te geven. Want men verscheurde hem wreedelijk de schouderen en de borsten met een tand van eenen Agouty. Selfs zijne grootste vrienden maakten hem seer vinnige en diepe insnijdingen in verscheyde plaatsen van sijn lichaam. En d'ellendige die dit ampt wilde verwerven moest dit alles uytharden, sonder het minste teyken van gevoeligheyt en van smerte te betoonen. In het tegendeel, hy moest een vergenoeght en laggent aangesicht laten sien, gelijk of hy hadde geweest d'allervoldaanste en d'allerblijdste van de werelt. Men sal sich soo niet verbasen dat dese Barbaren sulk een wreed onthaal leden, om eenige waardigheyt te verkrijgen, wanneer men sich sal voor-oogen stellen dat de Turken haar somtijds niet minder wreed tegens haar selven betoonen, door eene enkele blijgeestigheyt, en gelijk om haar alleen te verlustigen. Getuygen het gene Busbekius ons verhaalt | |
[pagina 422]
| |
in het vierde Boek van sijne Gesantschappen; het welk in dese plaatse te lang soude wesen om na te vertellen. Om tot de Voor-eylanderen weder te komen, dese oude Plechtigheyt die sy waar namen in de verkiesing van hare Oversten, sal sonder twijffel, gelijk sy in der daad is, vreemt en wildaardigh schijnen. Maar daar word onder andere Nacyen soo yets diergelijkx gevonden. Ga naar margenoot+ Want in het Koninkrijk van Chili, verkiestmen voor Opper-Hooft-man, de gene die eenen grooten boom de langste tijd op zijn schouderen kan dragen. In het land van Wiapoco, na de groote Riviere der Amasonen, om Hooft-man te wesen, moet men'er uytstaan sonder schreeuwen, sonder grijnsen, en sonder te waggelen negen slagen met eene roede van yeder Hooft-man, op drie verscheyde malen. Maar dit is niet alles. Hy moet noch lijden op een Cottoen-bedde te leggen, boven een vuur van groene bladeren, dat niet uytwalmt als dikke rook en smook, dewelke om hoogh klimmende, geweldigh ongemakkelijk valt, gelijk men dat kan denken, aan den ellendigen, die soo sot is dat hy'er hem aan ten besten geeft. En hy is verplicht om daar te blijven, tot dat hy is besweken en half dood. Dit is eene verwonderlijke lust te hebben om Hooft-man te wesen. Self ten anderen tijde vorderde men onder de Persianen, aan die in de Broederschap van de Son wilden toegelaten worden, tachtich derhande quellingen af als proeven van hare stantvastigheyt. Ga naar margenoot+ De Bresilianen, sonder daar soo vele noten op te stellen, verkiesen voor haren Generaal die de hooghste waardye heeft, en de meeste vyanden heeft gedood. En ook tegenwoordigh, in eenige van de Voor-eylanden, laggen de Caraïbanen selfs met hare oude plechtigheden, in de verkiesing van haren Hooft-man. En om dat sy hebben bespeurt dat hare gebueren dese wijsen van doen voor bespottelijk houden, soo genoegen sy haar tot Opperhooft te verkiesen den genen die hem strijdbaar in d'Oorlogen heeft gedragen, tegens hare vyanden, en den roem van dapper en moedigh heeft verworven. Van dat de Cacikus in het ampt aangenomen is, siet hy hem uytnemende ge-ëert van allen. Men verschijnt voor hem niet als met eene groote eerbiedigheyt. En nimmer spreekt yemant indien hy hem niet vraaght ofte gebied. Indien het aan yemant gebeurt dat hy zijn tonge niet kan in-binden, dan hoort men d'andere ter selver stont tot hem roepen Cala Bocca, dat sy van de Spanjaarden hebben geleert. Maar dit is niet genoegh dat sy swijgen in de tegenwoordigheyt van haren Oversten. Sy zijn alle geweldigh aandaghtigh tot zijn gesprek, hem aansiende als hy spreekt, en om te betuygen dat sy toestaan het gene hy seght, zijn sy gewoon een grimlachje te doen, vergeselschapt met een seker Hun-hun. | |
[pagina 423]
| |
Dese teykenen van Eer-bewijs hebben niets wildaardigh altoos, en dat door de geheele Alheyt by-na niet ontfangbaar soude wesen. Ga naar margenoot+ Maar de Maldiveren hebben eene wijse van t'eeren die wel bysonder is: Want gelijk sy voor eene verachtelijke daad houden achter yemant om te gaan, soo om hem te betuygen dat haar grootelijk aan hem gelegen is, nemen sy haren gank voor by hem henen, en buygen haar lichaam, seggende in het voor by-gaan, Het moet u niet mishagen. D'Yngas, volkeren des Rijkx van Peru, om te betuygen d'eerbiedigheyt die sy aan haren God droegen, gingen achterwaarts in den Tempel, en soo weder uyt den selven; Geheel in het tegendeelige van dat wy in onse besoeken en gewoonlijke Burger-plichten gebruyken. De Turken achten de slinker hand d'eerbaarste onder de Krijschlieden: de Javanen gelooven datmen sich selven niet meer kan onderwerpen noch verachtelijker maken als met het hooft te dekken; Dat niet qualijk over een komt met het seggen van den Heyligen Paulus als hy spreekt van den mensch die bid, of die profetiseert met gedekten hoofde. Ga naar margenoot+ De Japoneseren houden het voor eene groote onbeleeftheyt over eynde t'ontfangen diemen wil eeren. Sy gaan sitten en trekken hare schoenen uyt als sy yemant eere willen bewijsen. In het Koninkrijk van Gago in Afrika spreken alle d'Onderdanen op de knyen voor den Konink, en in hare handen hebben sy eenen Kelk vol zand, dat sy op haar hooft werpen. De Negeren van het land van Angola dekken haar alsoo met aarde als sy haren Prins ontmoeten, gelijk om te betuygen dat sy voor hem niet zijn als stof en asschen. De Maroniten van den Bergh Liban, haren Patriarch in het aangesicht gemoetende, knielen aan sijne voeten om die te kussen. Maar hy haar terstont opheffende bied haar de hand aan: dewelke sy in twee handen vatten, en haar gekust hebbende, brengen haar op hun hooft. Maar die van de Straat van Zunda hebben eene gewoonte die t'eenemaal vreemd is. Dat is om eere aan hare Oversten te bewijsen, soo nemen sy in de handen der selven slinker voet, en wrijven haar sachtelijk het been, van de voet af tot aan de knye: En vervolgens, soo wrijven sy haar ook het aangesicht tot boven het hooft. Oordeelt of die handeling in dese gewesten seer eerbiedigh soude geacht worden. Dit alles betoont dat de wereltsche eere, wat sy ook mach sijn, buyten de deught, in den grond niet bestaat, als in de waan en in de gewoonte, die verschillen, en die wel dikwijls tegen elkander aanstooten, na de verscheydentheyt en de tegenstrijdigheyt van de luymen der Nacyen. Om tot den Hooft-man van onse Caraïbanen weder te komen, sijn ampt is de raats-besluyten te nemen tot den tijd van den Oorlogh, daar van de toebereydingen te schikken, en te gaan voor in de spitse van zijne wapen-gesellen. Hy is het ook die de versamelingen van sijn Eyland te samen roept, en | |
[pagina 424]
| |
die gebied de herstellingen van het Carbet, dat het huys is daarmen vergadert om de Raats-besluyten te nemen op alle de saken die het gemeen betreffen. Eyndelijk, hy is het die by gelegentheden antwoord in den naam van het gantsch Eyland, en die de dagen van verheuging en van vrolijkheyt voorschrijft, waar van wy alreede hebben gesproken. Het Recht, by de Caraïbanen, word niet geoeffent door de Hooft-man, noch door geenig Ampt-bedienaar: Maar eveneens als by de Toupinambous, de gene onder haar die hem beledight houd, trekt van zijne tegen-partye soodanigh eene voldoening als hem goed dunkt, na de tocht hem die voorstelt, en zijne kracht hem toelaat. Die de gemeene sake handhaven moeyen haar niet met het nasoeken van de misdaden. Dat soo yemand onder haar een ongelijk of eene belêdiging lijd, sonder hem daar van te wreeken, is hy van alle d'anderen veracht, en gehouden voor eenen laf-hertigen, en eenen man sonder eere. Maar, gelijk wy elders hebben geseght, hare verdeeltheden en hare twistingen zijn seer ongemeen. Een Broeder wreekt zijnen Broeder en zijne Suster, een Man zijne Vrouwe, een Vader zijne kinderen, de kinderen haren Vader. Aldus gedood zijnde, zijn sy wel gedood, dewijl dat dit is geweest om reden van gelijk te nemen. Om dit te voor-komen, soo een Wilde van eenigh Eyland eenen anderen Wilden heeft gedood, uyt vreese van in wraake weder gedood te worden door de bloed-vrienden van den dooden, soo verberght hy hem in een ander Eyland, en stelt'er sich ter neder. Die sy gelooven Tovenaren te wesen maken het niet lang onder haar, al-hoe-wel'er dikwils meer inbeelding als waarheyt aan is. Indien de Caraïbanen achterdocht hebben op yemant dat hy haar yets ontstolen heeft, trachten sy hem te betrappen, en hem sneden op de schouderen te maken, of met messen of met tanden van eenen Agouty, tot teyken van zijne misdaad, en van hare wraken. Dese tanden van Agouty doen in verscheyde gelegentheden by de Caraïbanen het werk van onse scheirmessen. En in der daad sy zijn weynigh minder scherp en snijdende. Aldus d'oude Peruvianen en de Canarianen d'uytvinding van onse yserwerken noch niet hebbende, dienden haar met sekere vuursteenen, gelijk als met scheirmessen, vlymen, en knipscheiren. De Man verdraaght niet dat zijne Vrouwe onstraffelijk de huwelijkx belofte soude schenden: maar hy self doet'er recht over, gelijk wy het bysonderlijker sullen seggen in het Hooft-stuk van de Huwelijken. Doch sy weten niet wat het is te seggen openbaarlijk te straffen, en by wijse van Rechts-pleging. Self sy hebben geen woord in hare tale om Gerechtigheyt of Oordeel te beteykenen. |
|