§ 360. Samentrekking, zou men kunnen zeggen, komt ook voor in zinnen van het type, genoemd in § 348 onder 1: Al komen er nog zoveel, hij niet. Al gaat hij ook honderd keer mee, ik niet één keer; en in zinnen van het type genoemd in § 348 onder 3: Heb jij hem beledigd, ik niet. Heeft hij zich verdienstelijk gemaakt voor de vakbeweging, zijn broer voor de politieke partij.
Het verschil tussen typen van samentrekking die in de vorige § bedoeld werden en de hiergenoemde gevallen is echter, dat de eerste een woordgroep tot gevolg kunnen hebben die niet zelfstandig bruikbaar is (Karel gisteren geweest), terwijl dat bij de hiergenoemde uitgesloten is. Daarom kunnen we beter formuleren: het tweede deel van een constructie als bedoeld in § 348, 1 en 3, kan ook een elliptische zin zijn.
opmerking. Wie niettemin ook in deze typen van samentrekking wil spreken, moet concluderen dat ook bijv. antwoordzinnen samentrekking vertonen t.o.v. de vraag: Wat heb je de hele dag gedaan? - Zakjes geplakt = (Ik heb de hele dag) zakjes geplakt. Omdat we hier echter te doen hebben met taaleenheden die in tijd en ‘mond’ volkomen losstaan van andere, kunnen we ze beter als zelfstandige grootheden zien, die we op zichzelf moeten beschrijven (deelwoordconstructie; zie § 299). Dat ze alleen in samenhang begrijpelijk zijn is natuurlijk waar, maar dat geldt niet minder voor: Ik heb 't nooit in m'n eentje gedaan. Ook daarbij moet men, voor een goed verstaan, weten wie ik is, wat 't voorstelt en waarop gedaan doelt. Over blijft dus alleen een andere grammaticale structuur.
§ 361. Bij de behandeling van de voegwoorden is opgemerkt dat bij de nevenschikkende voegwoorden een endocentrische woordgroep kan volgen, bij de onderschikkende niet. Een uitzondering werd echter gemaakt voor als, zoals, evenals, gelijk en dan; deze kunnen, ook als onderschikkend voegwoord, een endocentrische groep voorafgaan. In dit verband doen zich verschijnselen voor die we het best in samenhang met de samentrekking kunnen bespreken.
We geven eerst een aantal voorbeelden zonder endocentrisch tweede stuk: zoals men altijd in de stad zegt; evenals daar gebeurde; gelijk men weet; (net) als vorige week in Amsterdam te zien was; het tweede stuk is een pvc in bijzinsorde. Voorbeelden met 'n soort samentrekking: Zoals altijd in de stad (beweert men nu ook op het platteland, dat ...); (Hij is tegenwoordig al net zo rijk) als zijn vader toen hij stierf; Gelijk Napoleon zijn legers in het begin van de vorige eeuw (stuurde Hitler zijn beste troepen de Russische kou in); Evenals meestal in zulke omstandigheden (komt alles neer op de kleine man). De groepen zijn te vervolledigen: zoals men altijd in de stad beweert; als zijn vader rijk was toen hij stierf; gelijk Napoleon zijn legers in het begin van de vorige eeuw de Russische kou instuurde; evenals meestal in zulke omstandigheden alles op de kleine man neerkomt. De vorm achter het voegwoord kan ook zo kort zijn dat we met een endocentrische groep te maken hebben: zoals altijd, gelijk Napoleon, als zijn vader, evenals meestal. In zulke gevallen