Als tweede lid van een voegwoordconstructie die begint met een nevenschikkend voegwoord kan iedere op zichzelf mogelijke woordgroep en constructie verschijnen met inbegrip van een onderschikkende voegwoordconstructie: en dat hij niet wou, dan dat hij het niet wist, behalve omdat hij er een hekel aan had (vgl. § 228 en § 356).
Als tweede lid van een voegwoordconstructie die begint met een onderschikkend voegwoord verschijnt uitsluitend een persoonsvormconstructie met bijzinsorde. Dit onderscheid is juist beslissend voor de benoeming van een voegwoord als onderschikkend voegwoord; vgl. § 232.
opmerking i. De onderschikkende voegwoorden indien, zo, mits, ofschoon en hoewel komen ook in ander gebruik voor: (Hij is), indien al niet geniaal (toch een zeer verdienstelijk fysicus); (Hij is) indien al geen geniaal fysicus (toch een zeer verdienstelijk geleerde); Hoewel niet erg vasthoudend van aard (wist hij nu toch door te zetten); Ofschoon met hun tienen (waren ze niet sterk genoeg om de vechtpartij te winnen); Zo ooit (dan is het nu het geschikte moment); Mits hard werkend (zul je er wel komen); (Zijn werk), ofschoon de vrucht van grondige kennis, (is reeds lang overtroffen).
De aard van het tweede stuk van deze voegwoordconstr. is zeer verschillend.
opmerking ii. In de omgangstaal hoort men soms persoonsvormconstructies met hoofdzinsorde achter een onderschikkend voegwoord: (Het heeft me al zolang verdroten) dat ik hou ermee op.
opmerking iii. Onderschikkende voegwoorden die ook als vrz. voorkomen hebben vaak typische voorzetseleigenaardigheden behouden. Vgl. opm. 1 van de vorige §.