De bijwoordsgroep
§ 286. We spreken in dit verband uitsluitend over de bijwoorden in eigenlijke zin. De bijvoeglijke nw. die in de valentie van een bijwoord gebruikt worden hebben dezelfde mogelijkheden tot groepsvorming als de bijvoeglijke naamwoorden die als adjectief gebruikt worden. De bijwoorden vaak en dikwijls sluiten zich bij die groep aan: zeer dikwijls, bijzonder vaak.
Als voorbepalingen van een bijwoord kunnen gebruikt worden:
1. | bijwoorden of in de valentie van een bijwoord gebruikte bijvoeglijke naamwoorden: kort daarop, lang daarna, vlak daarbij, telkens weer, daags daarna, zo ongevéér. |
| |
2. | zelfstandige nw. of substantiefsgroepen: een mensenleeftijd daarna, weken tevoren, kilometers terug. |
opmerking. De bijwoorden af, toe, mee, weg, uit, in, op, over, door, voorbij kennen eigen mogelijkheden, wanneer ze als nw. deel van het gezegde en als bep. van gesteldheid voorkomen: hij was op straftocht uit, op straftocht uit (was hij niet bepaald), aan eten toe (zijn we allang), door zijn ellebogen heen (is hij al na drie dagen). De groepen kunnen echter ook wel anders beoordeeld worden dan als bijw. met voorgeplaatste voorzetselconstructie. Vgl. § 238 onder 2.