8. | een voegwoordconstructie: niets dan vaten zoute vis, iemand als hij, jij als verkenner, wie als vrijgeborene (kan zoiets dulden). (Over gevallen als Er was niemand of hij keurde ons plan goed zie § 347.) |
| |
9. | een constructie met te + infinitief: iets te lezen (had ie niet). Vgl. § 256 onder 4e, opmerking iii. |
| |
10. | een persoonsvormconstructie met bijzinsorde (bijvoeglijke bijzin): hij, die...; het mijne, dat...; degenen die...; wie die op de hoogte is (zal ...); iets dat...; iets wat ... |
§ 284. Als vrije bepalingen bij een voornaamwoord komen voor dezelfde oordeelspartikels en nuancerende bijwoorden die ook in de substantiefsgroep kunnen optreden: ook die daar, zelfs hij, vooral dit, ongeveer niemand, nagenoeg niets, bijna hetzelfde. Vgl. § 257.
§ 285. Niet alle voornaamwoorden lenen zich voor nadere bepalingen; elkaar laat slechts vrije bepalingen, men geen enkele bepaling toe. Verder beschikken de verschillende vnw. over uiteenlopende combinatiemogelijkheden, zodat ze syntactisch zeer verschillend te beoordelen zijn.