Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdJuly anno 1658Adij, primo ditto, noch al N.Weste-, contrariewindt voor 't schip Prins Willem, metGa naar margenoot+ wiens cleyne boot (de groote al binnen 't schip staende) derhalven oocq geholpen wierd het robbevleys uyt 't jacht Maria ondertusschen te lossen. Heden meest alle de uyt geweseneGa naar voetnoot1. Hottentoos van Caepman ende Herry's legers wederom gecomen sijnde sonder eenige slaven meer medegebracht off (soo sij seggen) gevonden te hebben, begonden de gedetineerde dapper te huylen ende krijten, alsmede hare vrouwen, alsoo hun voor dato te verstaen was gegeven dat se niet souden gelost worden voor en aleer ons alle de slaven souden wesen wederom beschickt, waertoe na 't schijnt, sijluyden jegenwoordich weynich cans sien, vermits sij deselve misschien niet cunnen wederom crijgen van degeene daer se die aen vereert offte toegeschickt ende al verde te landewaert in weghgevoert hebben, hoewel den tolcq Doman ons schijnt te affirmeren, dat sij se noyt gesien, maer selffsGa naar voetnoot2. voortgelopen souden wesen, 'twelcq wij ons gelaten niet te geloven, maer 't voorsz. jaeGa naar voetnoot3., vermits altijt de Hottentoosvrouwen te veel gemeenschap met de slaven in den eersten maeckten ende aen deselve veel dingen toestaken, etc., sulcx dat sij haer moesten getroosten te blijven sitten tot wij de slaven wederom (off recht bescheyt) hadden hoe 't met deselve gelegen was, - 'twelcq den tolcq Doman 't hooft dede hangen ende gansch bedruckt sien, als oocq de tolckinne Eva, seggende, soo wij Schacher | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(sijnde Caepman's capiteyn zoonGa naar voetnoot1.) niet los lieten, dat sij haer souden dootslaen; waerop haer gedient is, dat se haer maer binnen 't fort soude houden ende, soo haer ymandt quaet dede, den Commandeur die dan mede soude laten vatten, etc. Ende opdat gemelte hostagiers wel tevreden mochten wesen, is den Commandeur selffs bij haer gegaen ende geseght wel gerust te sijn ende dat haer geen leet soude geschieden, mitsgaders alles maer geschieden om de weghgelopen slaven, etc., doende haer wat tabacq, broot ende brandewijn geven, dat haer scheen 't hert wat te verlichten. 2 dito, noch al contrarie-, Noordt-Westewindt voor 't gemelte schip, ende daerommeGa naar margenoot+ d' E. Willem Bastincq noch eens aen landt gecomen wesende, is ondertusschen in desselffs bijwesen den tolcq Doman bij den Commandeur gecomen, versoeckende uyt den naeme van den vetten capiteyn der Caepmans, Gogosoa, dewijle de resterende slaven doch niet mogelijcq waren wederom te becomen, dat men emmers Schacher, des voorgemelten capiteyns soon, wilde largeeren, willende tot vereeringe brengen eenige goede treckossen, etc., ende voorstellende dat men, in plaetse van denselven, Herry souden vastsetten ende al sijn bestiael affnemen, 'twelcq hij (waer sijndeGa naar voetnoot2.) doch voor Compagnie's coper van de Chainouquas (in 't landt gesonden sijnde) hadde becomen ende den Commandeur maer 10 stucx daervoor gelevert, etc.; item, soo hadde hij oocq den jongen over vijff jaren doen dootslaen door Jan Cou, die al vast sit, ende eenen andren genaemt Boubo, welcke noch bij Herry is, ende alsdoen voorts alle des Compagnie's beesten weghgevoert, mitsgaders voorsz. Jan Cou oocq de laest vermiste 15 schapen, noch in Herry's trop lopende, in vougen dat al wat Herry had, was des Compagnie's, sijnde hij anders maer een caelen neet ende slechts capiteyn offte hooft van de Watermans ofte Strandtlopers hieromtrent. Op 'twelcke hem is gevraeght off d' andre Hottentoos, als namentlijcq de Gorachouquas, Charigurinars ende oocq de rechte Saldanhars als Chainouqua, Cochoqua, etc., sulcx oocq wel aenstaen soude; waerop hij, tolcq, antwoorde: jae, ende dat daer niet aen te twijffelen was. Wierde hem derhalven weder tegemoet gevoert, dat hare capiteyns ofte oversten selffs dan bij den Commandeur souden comen om metten andren de saecq nader te overleggen, etc. Hij antwoorden dat niemandt als de Gorachouquas ende Gogosoa, ofte Caepman's capteyn, ende eenen SiginmanGa naar voetnoot3., genaempt Ankaisaa, rijcq van schapen, hier omtrent woonden, welcke maer dit landt van de Caep alleen toequam ende daerom, wat <door> deselve besloten wierd, souden d' andre licht mede tevreden wesen, als Herry maer mocht van cant geholpen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daer hem op geseyt is dat Caepman ende Gorachouquas capiteyn met SiginmanGa naar voetnoot1. dan bij den Commandeur souden comen om de saecke met haer te overleggen,Ga naar margenoot+ waermede Doman is gescheyden om aen haer sulcx te rapporteren. 3 dito, noch al Noord-Westewindt met regen, tot belet van Prins Willems vertrecq, etc.; ende is derhalven d' E. Willem Bastincq op 't versoecq van den Commandeur noch eens aen landt gecomen omme met denselven over de saecke deser jegenwoordige conjuncture in rade mede te helpen delibereren, etc., sijnde dan heden navolgende resolutie genomen, te wetenGa naar eind(a): ‘Woonsdagh, den 3en July, anno 1658: In Rade g'adsisteert met den oppercoopman Willem Bastincq en de schipper van 't jacht Maria, dees dagen bij de voorvallende saecken meest present geweest, geconsidereert sijnde aenGa naar voetnoot2. alle omstandicheden datter geen van de weghgelopen slaven meer sullen wederom te becomen wesen, volgens de rapporten van de uyt gewesene Hottentoos, die der (soo se voorgeven) geen meer cunnen opvinden, ende waerdoor de gedetineerden haer gansch desperaet beginnen aen te stellen, als vresende daerover te sullen moeten sterven, te meer dewijle hun de Gorachouquas offte Tabacqdieven (als ons veel overlast plegende te doen) op de vlucht te landewaert in hebben begeven ende derhalven geen raedt weten den oversten ons in handen te leveren, sulcx dat de saecken nu soo verde sijn gecomen dat het saisementGa naar voetnoot3. des verhaelde Schachers 't gantse landt door sal wesen verspreyt, mitsgaders sooveele alteratie hebben gebaert als 't can, ende daerom, dewijl men om der weghgelopen slaven nu soo verde is ingecomenGa naar voetnoot4., dattet wercq wel voort dient affgehaspeltGa naar voetnoot5., 'twelcke de gesaiseerde selffs oocq sijn versoeckende, presenterende tot hare lossinge goet deel beesten ende schapen ende dan een nieuwe ende vaste vreede ende alliantie metten andren te maecken, etc.; doch dat eerst mede Herry met al sijn vee ende volcq mochte gevat worden, nademael hij de eerste oorsaecke is van alle onheylen, als hebbende over 5 jaren alle des Compagnie's beesten laten steelen ende den Duytsen jongen David doen dootslaen, mitsgaders geduyrich altijt maer gestoolen waer hij conde, ende noch laest, staende d' E. Heer Cuneus aenwesen alhier, 15 schapen weghgenomen die noch in sijn crael lopen, beneffens oocq al het bestiael gehandelt voor Compagnie's coper, tabacq ende pijpen hem over drie jaer vertrout, daervan maer thien aen den Commandeur had gelevert ende met de rest sichselven verrijct, sulcx dat alles wat hij had, niet sijn, maer Compagnie's eygen was. Allen 'twelcke ende wes meer geconsidereert ende ingenomenGa naar voetnoot6. sijnde, is na verscheydeGa naar margenoot+ deliberatien geresolveert denselven met een soet praetjen sien in 't fort te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
crijgen ende dan te sayseren bij de andre, om haer tegen malcanderen te hooren ende alsoo tot openbaringe van alles te comen, mitsgaders soo haest hij binnen is, oocq al sijn bestiael (bij de Soute-revier leggende) door den sargeant ende eenige soldaten bij 't fort ende in Compagnie's macht te halen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere voorsz. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Willem Bastincq Claes Fransz Bordingh Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
Op welcke bovenstaende resolutie, den sargeant uytgesonden sijnde omme alles met goede voorsichticheyt, etc., te beschicken, soo heeft hij Herry daerop binnen een uyr tijts met een soet praetjen binnen gecregen, daervoor eerst na gewoonte wel onthaelt ende van selffs bij d' andre gedetineerde sich begeven heeft, sijnde ondertusschen den sargeant om de beesten te halen weder uytgesonden, doch sulcx geschiede soo heel gerustich niet, maer stelden hun sommige van sijn volcq ter weer, soodanich dat den sargeant, op 't paert sittende, bijna met een hasagay dwers doorschoten was, maer die ontweecken hebbende, trefftenGa naar voetnoot1. hij dien Hottento met een snaphaen soodanich in de beenen met hagel dat niet meer gaen conde, ende een ander met een pistool recht in 't oogh, dat terstondt nederviel; na 'twelcke de rest altemalen de vlucht namenGa naar eind(b) ende hij met sijn soldaten de beesten ende schapen fray quam aendrijven sonder eenige resistentie meer te ontmoeten, maer soo langh alsser maer een Hottento omtrent was, costen d' onse (wel 22 à 23 stercq) met de beesten niet voortcomenGa naar voetnoot2., sulcx dat oocq Compagnie's bestiael daer wierd voorende achtergedreven, om alsoo met den andren te weyden ende 's avonts te beter in 't crael te comen, 'twelcq noch redelijcq toegingh; waeraen wel te sien is dat men deselve met veel volcq sal moeten laeten in 't velt bewaren, wil men se niet weder door de Hottentoos ontvoert sienGa naar voetnoot3.. Ga naar margenoot+ Dit aldus affgerecht sijnde, is Schacher, g'adsisteert met den tolcq Doman, binnen 't comptoir van den Commandeur in presentie van d' E. Bastincq voor den Raedt gehaelt ende affgevraeght off sij nu alles waermede sijluyden Herry van tijt tot tijt hadden becladt noch staende hield<en>, ende sulcx in sijn presentie wel soude derven verhalen, etc., want wierd hem geseyt: daer gijluyden Herry mede becladt, becladt hij oocq u mede, sodat wij nu weten moeten aen wie 't hapert ende wie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vroom off onvroom is. Schacher seyde selffsGa naar voetnoot1. sooveel hij conde, ende oocq door den mondt van den tolcq Doman (een geveynsden gast): laet Herry maer hier comen. Waerop denselven, g'adsisteert met de tolckinne Eva, terstondt mede binnen gehaelt wierd, alwaer 't op clappenGa naar voetnoot2. wacker aengingh, willende Doman de Caepmans van alles verschoonen, maer de tolckinne Eva seyde: ‘Ick sal de rechte waerheyt seggen. Herry bekent jae dat sijn volcq de beesten genomen ende den jongen vermoort hebben, maer de Caepmans hebben mede van de beesten genooten, jae, nadat se HerryGa naar voetnoot3. eenige dagen gehadt heeft, hebben se hem de Caepmans (daervan Schacher een principael overste is) weder ontnomen’. Daerop Doman voor de Caepmans tot verschooninge allegeerden, dat se doen questie met malcanderen hadden ende volgens dien bij oorloghsrecht geschiet was. ‘Jae maer, seyde Eva, als Caepman dan soo eerlijcq wesen wil, waerom brachten sij den Commandeur de schapen niet wederom, maer sij sijn soowel dieven ende schelmen als Herry's volcq, want altijt alsser wat genomen is, hebben sij 't met malcander overleyt ende gedeylt, ende nu souden sij wel Herry alleen de schult geven. Dat is seecker niet recht’. Dit sijn d' eygen woorden in Duyts van de voorsz. tolckinne gesproocken. Ende wie David doot geslagen heeftGa naar voetnoot4., dat is Claes, een Hottentoo van Herry's volcq, die sigh aen een candt gemaeckt heeftGa naar voetnoot5.. Weynich daerna buyten, ende Herry mede bij d' andre in een vertrecq selffs gegaen ende mede affgeslooten sijnde, quam Doman bij den Commandeur, vragende waerom wij Herry nu ten eersten niet hadden dootgeslagen; waerop hem wierd g'antwoort: indien hij 't soodanich verkorven had, waerom sij sulcx selffs niet deden, hadden hem nu onder haer macht in een vertreck bij haer, etc.
‘Woonsdagh, 's avonts, den 3 July 1658Ga naar eind(c), In dese occurentie van saecken te beduchten ende te vreesen staende dat d' inwoondersGa naar margenoot+ door dit begonnen ende noch niet affgesponnen wercq wel mochten een samenrottinge maecken ende alsoo een aenval op der vrije luyden ende Compagnie's persoonen ende bestiael, etc., dat met de jegenwoordige besettinge niet wel soude aff te staen wesen, alsoo in alles met landtbouwers, tuyniers, smits, ploegh- ende wagenmaeckers, timmerluyden, metselaers, in 't bos, buyten, binnen ende op 't Robben-eylandt, niet stercker sijn als 97 persoonen, daeronder 19 à 20 siecken van de laest vertrocken schepen, - soo is, na overlegh van saecken ende verscheyden deliberatien in rade (g'adsisteert met d' E. Willem Bastincq, etc.) als voorsz., goetgevonden dese residentie voor een wijl uyt 't schip Prins Willem met 20 militaire persoonen te verstercken, ter tijt dese saecken sullen g'eyndicht ende een nieuwe alliantie ende vreede met de Hottentoos gemaeckt wesen, dat vóór de compste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de May-schepen uyt 't Vaderlandt gehoopt wort te sullen cunnen geschieden, ende volgens dien de gemelte belastingeGa naar voetnoot1. voor d' E. Compagnie (jegenwoordich op 't hooghste pregnerende) maer voor een cleynen tijt sal wesen. Neffens welcke soldaten oocq verstaen is noch 1000 lb. cruyt ende 200 hantgranaden te lichten, mitsgaders oocq de twee lichte metale stuckjes van 't jacht Maria, om op de steene redout Corenhoop, in 't midden van der vrije luyden landerijen staende, te stellen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Willem Bastincq Roeloff de Man Jan van Herwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
‘Donderdagh, den 4en July 1658Ga naar eind(d). 4 dito, 's morgens noch al contrarie Noordt-Westewindt tot belet als vooren, ende dierhalven den oppercoopman Bastincq noch aen landt sijnde, mitsgaders doorGa naar margenoot+ Schaccher ende Doman voorgedragen dat hij, Doman, niet dorste na Caepman's leger gaen seggen, dat se met al haer huysen ende vee hier quamen om met den andren over een nader vaste alliantie, etc. te spreecken ende dat daeromme een van de hostagiers diende gelargeert, dewijl doch geen andre Hottentoos meer hieromtrent waren die se soude willen gelove, ende daertoe voorstellende Pieter Otegno, Schacchers broeder ende jonger soon van den dicken capiteyn, - Soo is met advys van d' E. Bastincq voorsz. goetgevonden sulcx toe te staen ende te wagen, dewijle doch Schaccher ende Osaoa van de Caepmans, ende Herry met Jan Cou, de principaelste, in hostagie hier blijven, met die recommandatie ende affirmatie aen Pieter, dat hij de Caepmans capiteyn, Gogosoa, ende Ankaisoa den grooten schaepherder, off SiginnanGa naar voetnoot2., soude verseeckeren, dat wij niet quaets in 't sin hadden ende onsoocq leet was gister een van sijn volcq door den sargeant ware dootgeschoten, 'twelck niet soude sijn geschiet, in gevalle sijluyden op hem niet eerst met hasagayen hadden geschooten, etc., ende wij derhalven volcomen genegen waren alle verschillen met malcanderen aff te handelen ende een onverbreeckelijcke alliantie te maecken, - waerop denselven dan is vertrocken met wat tabacq tot vereeringe aen hare vrouwen, etc. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Willem Bastincq Roeloff de Man Jan van Harwarden, Abraham Gabbema, secretaris.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's Namiddaegs quam Herry's volcq ende vrouwen met hare huysen al aentrecken, mitsgaders, ons na woonplaets gevraeght hebbende, onder canonschoot van 't fort achter op de vlacte van den staert des Leeuwenbergh, tegen de ruyge duynen gewesen sijnde, ter neder slaen, bij welcke oock verscheen de drieGa naar voetnoot1. vrouwen en de zoonen van den dootgeschooten Hottento, versoeckende hare beesten ende schapen (onder Herry's bestiael wesende) wederom te mogen hebben, neffens partije coper ende tabacq, quansuys tot versoeninge van haer man ende vader, etc.; daerop hun geantwoort wiert dat den sargeant eerst g'offenceertGa naar voetnoot2. ende hem tot defentie van sijn leven had ter neder geschooten, tegen welckeGa naar voetnoot3. den Duytsen jongen David door de Hottentoos lelijcq ende moetwillich vermoort was, daer ons noch geen satisfactieGa naar margenoot+ voor gedaen en is, doch men soude maecken dat sij ende al de Hottentoos, ende oocq wij, contentement cregen wanneer Caepman off Gogosoa's leger ende Ankaisoa's huysen hier gecomen waren om over een nader alliantie te tracterenGa naar voetnoot4., als wanneer men alle geschillen tegader affhandelen soude ende dan voorts als goede vrunden met ende bij malcanderen leven. 's Avonts bracht ons Caepman's tolcq, Doman, tijdingh dat haren vetten capiteyn Gogosoa ende eenige andre principale hooffden van haer leger morgen souden aen 't fort verschijnen om met ons te spreecken, als voorsz. 5 dito, 's morgens helder weer ende redelijcke stijve Z.Z.Oostewinden, waermede meergemelte schip Prins Willem met d' E. Bastincq is t' seyl ende fray buyten in zee geraeckt. D' Almogende verleene deselve een geluckige, voorspoedige, behouden reyse na Batavia.
‘Vrijdagh, den 5en July, anno 1658Ga naar eind(e). Pieter Otegno, tegen de middagh wederom verschenen sijnde met den dicken offte vetten capiteyn, vader van Schaccher ende hooft van de Caepmans, beneffens de navolgende principaelste hooffden hares heyrs om vreede te maecken ende in ordre na hare grootheyt haer op de voorsale geset door onderwijsingeGa naar voetnoot5. van den tolcq Doman als te weten: Gogosoa, voorsz. vetten ende opper-capiteyn van de Caepmans, waerbij uyt de gijselingh gehaelt is: Osinghkhimma ofte Schaccher, eerste soon ende te zuccederen na Gogosoa sijn vader
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende met malcander seer ernstich ende instantich versoeckende om jegen woordich te handelen van een vaste vreede ende nader alliantie tusschen haer ende de Hollanders tot slissingeGa naar voetnoot2. van alle voorgaende ende gepasseerde verschillen, met protestatie van liever te willen haer hier in 't fort laten dootslaen als sonder besluyt van vreede wederom te keeren, ende ten dien eynde elcq sijn hals ende hooft aenbiedende om die aff te houdenGa naar voetnoot3., etc., Soo is bij den Commandeur ende Raedt, g'adsisteert met den schipper van 't jacht Maria, Claes Fransz Bording, goetgevonden daertoe te treden, doch omme haer in 't beste gevoelen van ons te houden ende geen achterdocht te veroorsaecken dat wij haer ergens in misvertrouwen, oocq radsaemGa naar voetnoot4. g'oordeelt van continuele hostagiers niet te roerenGa naar voetnoot5., dewijle sijluyden ons doch selffs tegemoet comen ende om vreede aensoecken ende bidden. Achtervolgens 'twelcke dan, na repetitie ende additie van alle overlasten, etc., ons van tijt tot tijt aengedaen, tot onderhandelingh gecomen sijnde, is 't navolgende g'accordeert ende aen weercanten beslooten voor vast ende onverbreeckelijcq te houdenGa naar eind(f), namentlijcq: 1. Dat alle 'tgene de Caepmans ons ende wij haer aengedaen hebben, item oocq het dootschieten van den Hottento op eergister, in de furie geschiet, voor vergetenGa naar margenoot+ ende vergeven sal gehouden worden, alsoff sulcx noyt ware gebeurt, ende voorsz. Hottento nemmermeer op de werelt was geweest, doch wegen den dootslach aen den Duytsen jongen David, over 5 jaren gedaen, hadde Herry met de sijne aff te handelen, haerGa naar voetnoot6. dies als ontschuldige niet aentreckende ende met Herry niet willende te doen hebben; 2. dat wanneer de Caepmans d' onse ende d' onse de Caepmans eenich overlast off quaet doen, elcq de sijne in 't aensien van de overicheyt off gecommitteerde der geledeerde ofte beschadichde partije met advys van weercanten sal straffen na exigentie van 't delictGa naar voetnoot7.; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. dat Caepman met sijn leger aen de oostcandt van de Soute- en de verse reviere, Liesbeecq, sal blijven woonen, omdat aen dees sijde de weyde voor ons alleenGa naar voetnoot1. te cleyn vallen, tensij haer eenige andre inwoonders uytGa naar voetnoot2. landt wilden comen beoorlogen, als wanneer sullen vermogen verbij 't fort na achter den Leeuwenbergh comen wijcken onder ons beschut; 4. dat Caepman sal versorgen geen van sijn beesten off schapen op Compagnie's off der vrije luyden corenlanden comen weyden, off daer se door d' onse daerop gevonden wordende, sullen mogen werden dootgeschoten ende laten leggen tot sulcx bij gecommitteerde van weersijden sal wesen beschouwt; 5. dat altijt wanneer d' E. Compagnie ofte vrije luyden eenige slaven off volcq sijn ontloopen, sijluyden de weet gedaen sijnde, datelijcq alle uytterste debvoiren sullen aenwenden om die wederom te crijgen ende bij den Commandeur in 't fort te brengen, mits voor elcke slaeff genietende sooveel coper ende tabacq als voor een koebeest, gelijcq sijluyden oocq beloven te doen tot becominge van de noch wegh sijnde 10 stucx; 6. dat sijluyden voortaen niet meer sullen stutten eenige Saldanhars ofte andre inwoonders uyt het landt, maer deselve liever tot ons affnodigen omme met ons gerustich te mogen handelen ende wandelen, ten welcken eynde sijluyden, eenich overlast van deselve vresende, sullen vermogen onder ons beschut te comen schuylen, conform het derde articul voorsz.; 7. dat Caepman voortaen oocq sal versorgen voor elcq groot schip dat hier compt, te leveren voor coper ende tabacq 10 koebeesten ende 10 schapen, voorGa naar margenoot+ jachten ende fluyten elcx 5, ende voor 't fort alle Sondagen 2 koebeesten voor des Commandeur's volcq ende twee schapen voor hem selffs ende d' officianten van 't fort om te slachtenGa naar eind(g); 8. dat daertegen altijt een van de Caepmans volcq, g'adsisteert met den tolcq Doman, sal mogen aen yder schip aen boort varen ende eens genieten 2 sacken broot off rijs met 2 à 3 stucken specq ende een cleyn vatjen brandewijn. Alle welcke bovenstaende articulen sijnde bedongen vast ende bondich te onderhouden ende doen onderhouden ende met hanttastinge aen weercanten voor onverbreckelijcq beslooten, mitsgaders daerop de hostagiers oocq gelargeert, ende door haer tot segel van onderhoudinge den Commandeur toegebracht 10 schoone koebeesten ende 9 dito schapen sonder daer yetswes voor te willen genieten, hoe seer haer daervoor coper, etc., wierd gepresenteert ende opgedrongen, seggende niet te willen van den Commandeur scheyden bevoren <hij> dito present belooffde voor niet ende tot een segel van onverbreckelijcke alliantie te aenvaerden, off souden hun inbeelden geen vaste vrede gemaeckt te hebben, ende presenteerende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liever altemalen hier in 't fort te blijven ende haer gewillich doot te laten slaen als dat se souden sonder finael slot van vreede wederom moeten gaen. Is daerop dan 't besluyt van vreede met de Caepmans ende beloffte van onderhoudinge der conditie met hanttastinge rondtsom aengegaen ende affgehandelt. Doch aengaende Herry met 9 à 10 van sijn volcq oocq verschenen om van vreede te handelen, ende daer oocq voor hun allen present ende ten thoongestelt sijnde den eenen moorder van David, is verstaen noch tot nader gelegentheyt uyt te stellen ende voorhaelden jongen moorder genaempt Namtesy (ende bij d' onse Claes) bij Herry ende Jan Couw in detentie te stellen. Aldus gedaen ende besloten op de voorsael in 't fort de Goede Hoope, ten overstaen van de voorsz. <hoofden> der Caapmans, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Claes F. Bordingh Roeloff de Man Jan van Herwarden A. Gabbema, secretaris.’
Ga naar margenoot+ 6 dito, 's morgens fray, liefflijcq weer, hebben de Caepmans hare schenckagie bovengemelt al vroegh voor 't fort gebracht ende bij Compagnie's beesten overgelevert. Na 'twelcke sijluyden, weder op de voorsael sijnde gecomen, hebben voorgedragen datter 48 koebeesten waren, onder die wij van Herry gehaelt, de navolgende persoonen toe quaemen, als te weten:
Waerop haer derhalven gedient sijnde, dat al wat wij in Herry's leeger gevonden hebben oocq voor Herry's goet houden, ende 'tselve noch qualijcq onse betalinge van de gestoolen beesten ende coper can ophalen, is eyntlijcq na verscheyden de- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
batten overeengecomen, dat se haer sullen tevreden houden met 't navolgende bestiael haer daervan wederom te geven, namentlijcq:
Na dese handelinge haer affgevraeght sijnde wat men nu met Herry doen soude, antwoorden dat se hem aen ons overgaven, doch soo wij hem loslieten, soude Schaccher tegen hem met hasagayen vechten, maer hadden liever dat wij dermede na believen omsprongen, alsoo hij doch ons misdaen had door de moort aen David begaen, etc., ende daerover groote vreugde gemaeckt. Wij haer vragende, soo wij hem dooden off sij ende andere inwoonders dan oocq niet souden daerover t' onvreden op ons sijn, antwoorden: neen, wij mochten met hem omspringen soo 't ons goet dachte ende hem noch niemandt van sijn volcq eenige beesten off schapen wederom geven, als comende deselve alle <de> Compagnie doch gerechtelijcq eygen toe, etc. Na 'twelcke hun wat lustich tractement aengedaen wesende met broot, brandewijn, beneffens partije coper tabacq ende pijpen tot vereeringe, sijn deselve weder na hun leger vertrocken, leggende aen de oostzijde van de Soute-revier in 't gesicht, stijff een uyr gaens, van 't fort. Blijvende Herry met den jongen moorder Boubo, alias Symon, ende Jan Cou in detentie sitten, welcken Jan Cou de Caepmans presenteren met roeden aen een pael selffs te laten geesselen overdatGa naar voetnoot2. hij (staende d' E. Heer Cuneus aenwesen alhier) ons 15 schapen ontvoert ende bij Herry gebracht had: doch wierd tot sulcx door den Commandeur noch wat uytstel versocht, alsoo Doman geseght heeft, hij oocq de handen aen David souden geslagen hebben, beneffens noch eenen Boubo (alias | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Symon bij d' onse genaemt) ende noch eenen anderen, Claes (aen een candt sijnde) Herry's zoon genaemt, een wacker, groot karel, omme sulcx noch wat naeuwer te ondersoecken ende d' onschuldige te mogen vrijspreecken offte loslaten, etc. Ga naar margenoot+ Desen avondt hebben navolgende persoonen ondertrouw gedaen voor den Raedt, conform resolutieGa naar eind(h) hieronder g'insereert.
‘Saterdagh 's avonts, den 6 July 1658. Jan Sacharias van Amsterdam, jonghman ende vrij burger alhier, out 27 jaren, sigh in trouwbeloffte begeven hebbende met d' jonge dochter Maria, geboortich van Bengale, out 20 jaren, gewesene slavinneGa naar voetnoot1. van den sieckentrooster Pieter van der Stael ende door voorsz. Jan Sacharias tot dien eynde vrijgelost, volgens transport van vrijcopinge heden ons vertoont, dewelcke versoeckende metten anderen wettelijcq in den H. echten staet te mogen bevesticht worden, - Soo is bij den Raedt deser fortresse (niet anders hebbende cunnen vernemen als dat beyde liber ende vrije persoonen waren, welcke met niemandt ter werelt volgens haer eygen verclaringe yetwes dienaengaende uytstaende hadde, als oocq verseeckert dat voorsz. Maria de Nederduytse tale volcomentlijcq niet alleen verstaet, maer oocq duydelijcq spreeckt, ende al tamelijcke kennisse Cristi na de Gereformeerde religie is hebbendeGa naar voetnoot2., etc.) verstaen deselve jongeluyden haer billicq versoecq toe te staen, mitsgaders ten dien eynde op Sondagh eerstcomende na 't Cristelijcq sermoen haer eerste affcundinge te laten doen, ende alsoo vervolgens alle Sondagen tot de derde incluys, omme alsdan, na de laeste affroepinge ende gedaen sermoen (geen wettige oorsaecke van verhinderinge voorcomende) door den secretaris van onsen Raedt (vermits geen predicant hebben) de solemnisatie vanGa naar voetnoot3. allen den volcke in openen raedtcamer te laten geschieden ende met de trouw publyckelijcq voort te varen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Herwerden Abraham Gabbema, secretaris.’
Ga naar margenoot+ Sondagh, den 7 dito, 's morgens fray, liefflijcq sonneschijn-weer, sijn de beesten
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derhalven is Herry aengeseyt dat men niet van meeninge is hem yts wederom te geven, als calculerende noch al veel te cort te comen ende 't vee veel meer in aenteelt soude gewonnen hebben; behalven dat den moort aen den jongen noch open ende in memorie blijfft. Heden na 't sermoen sijn d' articulen van pais met Caepman gemaect, affgelesen ende in 't landt overal aengeplact. Ende waren wel 60 à 70 Hottentoos hieromtrent om d' E. Compagnie 't bestiaelGa naar margenoot+ weder affhandich te maecken, dewijlGa naar voetnoot2. 't sermoen voormiddaeghs gedaen wierd, maer sijluyden vernemende wel 25 à 26 flucxe soldaeten daerbij, sijn wederom gekeert alsoff se quansuys om een kijckjen waren geweest. De tolckinne Eva, gevraeght wat volcq dit was ende te beduyden hadGa naar voetnoot3., gaff tot antwoort, dat het Caepmans waren geweest, om de gelegentheyt onser wachten op 't bestiael aff te sien ende speculeren op wat wijse sij deselve ons souden cunnen ontjagen, seggende oocq den dicken capiteyn Gogosoa wel pais gemaeckt had, maer sulcx soude maer sijn geweest om sijn zoon Osinghkimma, offte Sacher, met Osaoa los te crijgen, ende nu voorgenomen hebben den Commandeur en de sargeant (na de corenlanden ofte ergens eens uytgaende) waer te nemen om doot te slaen, omdat den Commandeur hem, Schaccher, vastgehouden ende den sargeant sijn maet in de furie eergister had dootgeschoten, meenende de rest dan oocq wel te ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meesteren; waerop haer g'antwoort wierd emmers soo goeden pais was gemaect. Op 'twelcq sij seyde sulcx wel met den monde gesproocken, maer in 't hert niet gemeent was - 'tgene den tolcq Doman (appart gesproocken) t' eenemael contrarieerden, maer ons wilde affirmeren sulcx bij Herry's volcq voorgenomen was ende 't volcq heden gesien, om mosselen op de clippen achter den Leeuwenbergh aen strandt geweest waren, vermits het lage water, etc., sulcx dat dese twee, tolcq ende tolckinne, malcanderen sooveel contramaineren als se cunnen, ende wij daerdoor vast van verscheyde sake cundtschap becomen; ja, seght Eva, dat de Caepmans voornemens soude sijn met andre in 't landt een generael verbondt te maecken, ende alsdan soo gesamentlijcq ons over den hals te vallenGa naar voetnoot1., waerop haer g'antwoort is, sijluyden dan maer wat veel beesten souden medebrengen, opdat wij te meer tot buyt maken conde, als mogende al de Hottentoos wel opGa naar voetnoot2., soo sij maer dese cans eens onderstaen te wagen, doch sal beter sijn dat sij den gemaeckten pays ende conditien onderhouden om als broeders, gelijcq beslooten is, te leven. Waerop Doman antwoorden: Ja, mijn heer, dat wil Caepman oock doen, en sultet wel sien,Ga naar margenoot+ alsser maer schepen comen, aen 't leveren van de beesten ende aen 't affnodigen van anderen om met den Commandeur te handelen. Eva daerop seyde: Siet toe, Mijnheer van Riebeeck, Doman jockt en soebatGa naar voetnoot3. (willende seggen: vleyt) u, maer ick spreeck recht ende hebbet Schaccher affgeluystert ende selffs horen spreecken, maer soo Mijnheer Herry weder loslaet ende bij 't fort laet woonen met 4 à 5 melckbeesten, soo sal u Herry's volcq altemalen helpen tegen Caapman. Dit spreeckt se uyt sucht ende genegentheyt tot haer oom Herry, dat geen gelooff mach gegeven worden. Item, Doman's allegatie oocq niet verder als met discretie, - welcke wij gevraeght hebbende, wie met hem telckens van de Caepmans soude aen boort varen om broot, etc., alsser een schip quam, antwoorde: Osinghkimma, alias Schaccher, ofte oocq wel Chaihantima, een voornaem overste ofte capiteyn van de Chainouquas, voor dato dickmael genoempt ende van wien naest twee jaren herwaerts 't meeste bestiael is gehandelt. Soo sulcx dan ondervonden wort, namentlijcq, dat sigh Schaccher aen boort derfft begeven, sal men 't vorige van Eva niet al te seer behoeven te duchten. Echter is allomme ordre gestelt om goede wacht ende toesicht te houden. 8 dito, 's morgens fray, stil, helder sonneschijn-weer als gister. Heeft den Commandeur den Raedt laten beroepen ende tot versterckinge van dien daerinne medegenomen den schipper Claes Fransz Bordingh, bescheyden op 't hier ter rheede leggende jacht Maria, ende met adsistentie van denselven genomen navolgende resolutieGa naar eind(i), namentlijcq: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Maendagh, den 8en July 1658. Achtervolgens onse resolutie van den 30en May den Raedt in bedencken sijnde gelaten tot het retour van 't jacht Maria uyt de Saldanha-bay omme alsdan te delibereren off men 'tselve (jegenwoordich op den 29 Juny vandaer met over de 10000 lb. robbevleys gekeert) soude met het bij 't packhuys leggende Gunees ende Angools cargasoenGa naar voetnoot1. na 't Patria senden, off liever dito goederen alhier behouden tot de compste van de retourvloote in February off Maert aenstaende, omme alsdan, volgens ordre van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India, deselve verdeelt over de retourvloote te laten medegaen, ende voorgemelte jacht maer ten eersten na den last onser Heeren Majores na Batavia voortstuyren; Wijders oocq gesien aen de voldoeninge der gelaten instructie van d' E. HeerGa naar margenoot+ Commissaris Rijckloff van GoensGa naar eind(j) onder andren noch is manquerende het ondersocck ter see van de Bay Fals aff tot Cabo de Aguilles incluys, omme alle drooghten, clippen, reven, sanden, diepten, wijtte ende streckingen der bayen tot daer toe, te brengen in een pertinente zeecaerte, ende dat men door verscheyden stuyrluyden d' een d' anders wercq te water soude laten nasien, om te min g'abuseertGa naar voetnoot2. te worden, tot uytvoeringe van 'twelcke hier geen ander bequaem vaertuygh present sij als voorsz. jacht Maria, vermits 't Robbe-jacht (hoewel daertoe mede te cleyn) op de Angoolse custe is achtergebleven; Ende voorgemelte heer Commissaris in Sijn E. missive ten dien fine, als oocq om de retourvlote jaerlijcx aen St.-Helena ende hier tot inlootsinge ende ander diensten te gebruycken, een bequaem scheepjen uyt 't Vaderlandt heeft gevordert, mitsgaders bij ons, in gevolge van dien, onder andren op onse petitieGa naar voetnoot3. gestelt, sulcx het wel mochte gebeuren met de naeste brieven van onse Heeren Meesters daerop bescheyt quam, ende dit gemelte jachjen Maria tot sulcx te houden g'ordonneert wierd, 'twelcke tusschenwijle d' ondersoeckinge der verhaelde plaetsen in dit saysoen fray soude cunnen affrechten ende van hier na 't Zuytlandt gaen tot opsoecq van 't volcq des verongeluckten DraecksGa naar voetnoot4., bij Haer Ed. op Batavia g'ordonneert, van hier bij goede occasie van tijt ende schip te doen; - Soo is, dit alles nietjegenstaende, echter goetgevonden te persisteren bij onse voorgemelte resolutie van den 30 May verleden om oocq te voldoen d' ordre onser Heeren Meesters uyt 't Patria voorsz., sijnde dat men 't jachjen Maria na sijn retour van Angola ten eersten sal hebben na Batavia te largeren, te meer dewijl 'tselve wel, Godt de voorste, rijckelijcq tegen de bequaeme tijt tot voorsz. voyagie na 't Zuytlandt weder vandaer can hier wesen, beneffens het versochte nader secours van rijs, etc., voor dese residentie noch eens ten hooghsten nodich vereyschende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelijcq oocq mede 'tgene d' E. Heer Commissaris van Goens, meergemelt, heeft g'ordonneert wegen d' ondeckingh der custe tusschen dese Caep ende Cabo Auguilles tot Rio DolceGa naar eind(k) incluys in de reyse van hier na Batavia empassandt sal cunnen waergenomen ende ondersocht worden, omme de aff- ende aenteyckeninge van dien aen Haer Ed. op Batavia te brengen offte verthoonen, ende deselve vandaer hier gesonden wordende, aen de caerten te annexeren sonder dat juyst daerommeGa naar margenoot+ dito jacht weder sal behoeven hier te comen, ende 'twelcke telckens met alle uyt 't Vaderlandt hier aencomende scheepjens op de bequaemste tijden can g'observeert worden, om nae d' ordre van Sijn E. voorsz. d' een d' anders wercq te laten naspeuren ende alsoo eyntelijcq alles tot te beter perfectie te brengen. Heden oocq voor den Raedt nochmael hebbende doen compareeren den gedetineerden Hottento Herry, gewesen tolcq, ende na veele examinatien uyt denselven vernomen de namen van desselffs volcq, sijnde als te weten: AutshumaoGa naar voetnoot1., bij ons genoemt Herry, voorsz. ende autheur van alle quaet, etc.
Arre, Namtesijs broeder Beymakoukoa-Danhou, alias OrenbareGa naar voetnoot2. Hum Tha Saankhumma Khaik Ana Ma Koukoa, alias Claes Das. Thoe Maka Koa, onderdaegsGa naar voetnoot3. met hagel door den sargent in de billen geschooten; mitsgaders daerbij <vernomen> desselffs excuse ende dat de Caepmans ende andre hem niet luchten mochten uyt puyre haet ende nijdicheyt, omdat hij alleen plagh g'admitteert te worden aen de schepen te varen ende daeraff broot ende ander dingen meer te crijgen, waeromme voorsz. Caepmans hem oocq tot vier distincte malen, ende Gorachauqua eens, sijn leger geruyneert ende van alles cael gemaeckt hadden, versoeckende derhalven maer in een cleyn huysken bij 't fort, met sijn vrouwen ende drie à vier melckbeesten ende schapen te mogen blijven woonen, gelijcq in den beginne, doen wij hier eerst quamen, plagh te doen ende ons als tolcq weder te dienen. Nochtans, gemerckt ons den tolcq Doman weet te seggen, dat Herry den eersten slach op den vermoorden jongen over 5 jaren had gedaen ende alle de hoofden van Caepmans leger, mitsgaders alle inwoonders die men der na vraeght, confirmerenGa naar margenoot+ dat hij de oorsaecke van alle quaet ende misverstanden sij; - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soo is eyntlijcq goetgevonden ende vastgestelt denselven met d' eerste gelegentheyt aen 't Robben-eylandt te brengen, beneffens oocq de twee voorgemelte gedetineerde Hottentoos: Khamy, alias Jan Cou, ende Boubo, alias Symon, tot 2 ostagiers, met beloffte van haer te lossen als ons de rechte jongenmoorders sullen in de plaets ter handt gestelt sijn; ende wegen Herry in te wachten de nader ordre onser Heeren Principalen over sijn persoon, etc., ende soo denselven sijn vrouwen ende huys daer mede wil gebracht hebben, sal hem sulcx toegestaen ende alles de Caepmans ende ydereen van dese inwoonders bekent gemaect worden. Ende schoon de vreede met Caepman wel getroffen sij, is echter verstaen de 20 gelichte soldaten van 't schip Prins Willem ten minsten noch te houden tot versterckinge alhier tot d' eerste schepen uyt 't Patria, over 4 à 6 weecken te verwachten, dewijl men niet en weet wat samenspanninge dese natie mochten aenrechten offte in den sinne hebben. Sijnde oocq goetgevonden, soo haest Herry na 't eylandt is, alle sijn volcq, ende oocq de Watermans, den vreede mede te laten aenbieden om van alle vijanden suyver te sijn ende te veyliger overal te cunnen gaen ende reysen, etc., mitsgaders ons, van ymanden daernae quaet ontmoetende, reparatie van bontbreeckingeGa naar voetnoot1. te mogen pretenderenGa naar voetnoot2., etc. Ende nademael 't Robben-eylandt soo sandigh sij, dat bevonden is in de drooge tijt, wel 3 maenden langh, voor sooveel schapen daer gansch sober te eeten valt, soo is goetgevonden telckens met de vaertuygen (schapen brengende off haelende) met eenen sooveel groene gras ende claversooden derwaerts over te brengen als se sullen cunnen voeren, om alsoo dito eylandt mettertijt overal even groen te maecken, gelijcq sulcx in TojouanGa naar eind(l), tusschen 't fort ende 't quartier, wel 6 à 700 roeden breet (door d' Heer Caron anno 44 ende 45 gedaen) treffelijcq gesuccedeert bevonden ende alsoo van een schrale duyn een schoon groen velt met langh gras gemaect is, om in gevolge noyt gebrecq van voeder voor de schapen te hebben. Bij den schipper Claes Fransz. Bordingh voorgedragen wordende seecker persoonGa naar margenoot+ die een uytmuntend gauGa naar voetnoot3. zeeman is, ende oocq de plaets als trompetter waerneempt voor maer 8 gulden 's maents, ende dienvolgende versoeckende om wat verbeteringe, is verstaen denselven te verbeteren, als navolgende acte hem te verleenen is dicterende, namentlijcq: Jan Struys van Dordrecht, hier te lande gecomen met 't schip de Provintie, anno passado, voor matroos à 8 gl. per maendt, wordt bij desen op 't hoogh voordragen van sijn schipper, Claes Fransz Bordingh, wegens sijne uytmuntende zeemansgaeuwicheyt ende desselffs versoecq, etc., op approbatie van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India toegevoucht een beloninge van derthien gulden maendelijcx voor bosschieter omme oocq, gelijcq tot dato gedaen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft, sijn dienst als trompetter waer te nemen, de gagie heden ingangh nemende. Wijders den persoon Jan Sacharias, vrijborger ende wonende alhier binnen 't fort tot dienst in de keucken van den ondercoopman, fiscael ende adsistenten, sigh voorstellende ende versoeckende omme te mogen bedienen het ampt van deurwaerder ende lantbode, somtijts al beginnende te pas te comen ende tot dato met een soldaet affgesienGa naar voetnoot1., is goetgevonden, om een Compagnie's dienaer in die saecq te excuserenGa naar voetnoot2., denselven daertoe te admiteren onder de conditien ende emolumenten conform de ordre van Batavia, waerop hem dan den eedt na 't Batavia's formilierGa naar voetnoot3. is affgenomen ende vorders als deurwaerder ende landtbode bevesticht ende extract hiervan, in plaetse van acte, ter handt gesteltGa naar eind(m). Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Claes Fransz. Bordingh Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
Ga naar margenoot+ Den Commandeur, gister sigh tegen den tolcq Doman hebbende laten verluyden dat vandage (mooy weer sijnde) wellicht den capiteyn van de Caepmans soude comen besoecken in sijn leger, dicht aen de Oost- ende oversijde van de Soutereviere leg<g>ende, had denselven capiteyn daerop een van sijn zoonen herwaerts gestuyrt ende laten seggen dat den Commandeur doch heden wilde comen, alsoo voornemens was met sijn leger op morgen te verplaetsen ende na 't Lupaertsgeberghte te vertrecken op nieuwe weyden. Op 'twelcke hem ten antwoorde wierd gedient den Commandeur heden geen tijt had, maer als Gogosoa wederom quam, soude hem dan dagelijcx comen besoecken, - waermede met wat tabacq ende brandewijn in een kan tot vereeringe is vertrocken. 9 dito, fray, stil, warm sonneschijn-weer. 10 dito, 's morgens omtrent 9 uyren idem, fray, liefflijcq, warm sonneschijn-weer ende 't luchjen variabel sijnde, is den gewesen tolcq ofte (soo hem d' Engelse plachten te noemen) Kingh Herry per 't Schapen-jachtje uyt sijn rijckGa naar voetnoot4. deses uyttersten hoecks van Africa na 't Robben-eylandt vervoert, neffens noch twee van sijn consoorten, den eenen genaemt Jan Cou, die (dewijle d' E. Heer Cuneus hier was) 15 schapen van d' E. Compagnie genomen had, ende den anderen Boubo, alias Symon, geruchtGa naar voetnoot5. wordende, doch niet al te seecker, dat mede handtdadich aen den jongenmoort over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 jaren geweest is, doch na ons bericht wort souden de principale moorders haer aen een candt hebben gemaeckt. De nader seeckerheyt sal sigh mettertijt moeten openbaren. Altoos is 't vervoeren vanGa naar voetnoot1. alle inwoonders wel na de sin ende behaeghelijck voor sooveel tot noch is schijnende. Per voorsz. Schape-jachtjen sijn oocq na gemelte eylandt gesonden 20 jonge oyen tot voortelinge, beneffens partije groene zooden, gras, hoy ende claversaet, etc., om 't eylandt mettertijt in plaets van sandich tot een heel groen velt (mogelijcq sijnde) te maecken, ten eynde in 't drooge soowel als in 't natte mouson voeder genoegh voorGa naar margenoot+ de schapen aldaer mochte wesen. Sijnde voorsz. jachjen g'ordonneert, Herry ende alles gelost hebbende, voorts te varen na 't Dassen-eylandt om te sien hoe 't aldaer met der vrije luyden vaertuygh, de Peguyn (door sijn langh achterblijven voor disaisterGa naar voetnoot2. beducht sijnde) gestelt is om in soodanich cas wat de hulpende handt te bieden, ende met een ladingh traen ende robbevleys voor de slaven wederom te comen, etc., achtervolgende d' inhoude van onderstaende brieffken geschreven na 't Robben-eylandt:
‘Aen Rijck Overhagen: Op Ul. gedaen versoecq, wordt Ul. jegenwoordigh per 't Schapejachjen toegesonden navolgend saet, namentlijcq:
Dewijle jegenwoordich (door den regen) gras genoech op 't eylandt is, sal Ul. 't hoy, vóór desen gesonden, over 't gehele eylandt stroyen ende versayen op plaetse daer geen gras staet, gelijcq Ul. tot dien eynde mede wort toegesonden twee sacken vol hoysaet, om alsoo bij tijt ende wijle te meer voeder voor de schapen te crijgen. Ende worde Ul. per dito jachjen oocq toegesonden een ladingh groene gras, queecq ende claversooden om ten eersten op de sandighste plaetse dicht aen den andren te leggen, in manieren als men bleyckvelden beleght om alsoo 't voorsz. eylandt oocq mettertijt in plaetse van dor- ende sandicheyt tot een groen velt teGa naar margenoot+ maecken. Soo comen oocq hier nevens den gewesen tolcq Herry, met de Hottentoos Jan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cou ende Boubo, ofte Symon, die Ul. op dito eylandt sult houden ende gebruycken tot soodanige diensten als haer genegentheyt streckt, sonder deselve met force ergens toe te dwingen, latende haer eygen cost soecken, soo van peguyns, eyers ofte clipvisGa naar voetnoot1., etc., alsoo voor haer geen provisie sal gesonden wordenGa naar eind(n), doch soo se wat dienst in 't oppassen van de schapen goetwilligh willen doen, sult er dan wat tabacq geven, anders niet, latende sulcx ons oocq weten, om voor haer mede wat broot ofte ander cost te stuyren alssetGa naar voetnoot2. verdienen. Jan Cou is een goet visser, cundt hem daertoe animeren ende d' andre tot dienst van de schapen ofte andersints, daer se best toe neygen, ende haerluyden daer houden sonder deselve aen eenige schepen over te geven buyten onse expresse ordre. 't Vieren tot teycken voor de schepen sal Ul. niet eer hebbe waer te nemen als na <'t> nieuwe jaerGa naar voetnoot3., alsoo de schepen, eerder uyt 't Vaderlandt hier comende, geen kennisse daeraff hebben datter om sulcke redenen gevuyrt wordt, ende na voorsz. tijt comende, sal Ul. sig vorders reguleren na d' instructie off memorie vóór desen daertoe gesondenGa naar eind(o). Ende om den aenteelt sooveel doenlijcq te vorderen, wordt Ul. neffens desen toegesonden 20 jonge oyen; willen niet twijffelen off Ul. sal sigh in allen voornamentlijcq quyten ende behoorlijcke sorge dragen dat daer wel opgepast wort, alsoo d' E. Compagnie daeraen veel gelegen laet. Ende alsoo 't Robben-eylandt met een goede partije schapen nu versien is, meenen wij dat 'tselve van die mistGa naar voetnoot4. mettertijt vet genoegh sal worden om 't vorige saet tot voeder te doen groeyen; mooght deselve oocq gebruycken in Ul. thuyntjes om te vetter ende groeysamer te maeckenGa naar voetnoot5.. Van den aenteelt der conijnen moet ons altijt kennisse laten hebben, ende oocq hoeveel schapen datter telckens aengeteelt, gestorven ende in 't leven sijn. Ga naar margenoot+ Dit Schape-jachtjen gaet voorts na 't Dassen-eylandt om te sien hoe 't met 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, aldaer gestelt is, voor 'twelcke wij, mits sijn langh achterblijven, in beduchtinge van eenich ongelucq sijn. Doch wort jegenwoordich noch een ander boot opgeboeytGa naar voetnoot6., die binnen 8 à 10 dagen staet gereet te wesen ende Ul. met soden ende schapen toegesonden te worden, tegen welcke Ul. de schapen tellen ende ons van alles advys senden cundt.
In 't fort de Goede Hoope, adij 10en July anno 1658. Hiermede, etc. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorsz. Schape-jachjen even de bay uyt sijnde, compt hem 't meergenoemde vrijmansvaertuygh, de Peguyn, in 't gemoet ende cort daernae oocq aen 't hooft te arriveeren, medebrengende partije eyeren ende tusschenGa naar voetnoot1. de 720 lb. gesoute robbevleys voor de slaven, dat in 't pachuys opgeslagen is, sijnde gistermiddagh van 't Dassen-eylandt geseylt ende voorsz. vaertuygh, op Pincxteren volladen gereet leggende om herwaerts te keeren, des 's nachts met seer hard weer uytten N.N.Westen van haer dreggen hoogh ende droogh op voorsz. eylandt gestrandt ende soodanich ontramponeert geworden, dat tot gister wercq hebben gehadt om het sooveele te lapsalvenGa naar voetnoot2. datter noch op de pompGa naar voetnoot3. ter naeuwernoot mede hier gecomen sijn, schoon al de inhouten meest aen stucq geraect waren ende volgens dien nootsaeckelijcq weder lustich wat sal moeten versienGa naar voetnoot4. worden. Op dato sijn den tolcq Doman ende tolckinne Eva geseyt dat se, nu Herry wegh is, al sijn ende Watermans volcq sullen laten weten, indien se mede in de vrede, met Caepman gemaect, willen ingetrocken wesen, ten eersten sullen hebben aen 't fort te comen, item oocq aen Gogosoa, Caepman's capiteyn, ende Osingh Kimma, alias Schaccher, sijn outste soon, omme hem daerover als opper-capiteyn te stellen ende deselve Herry ende Watermans volcqGa naar voetnoot5. alle aen haer overGa naar voetnoot6. ende onder sijn subjectieGa naar margenoot+ te stellen off, des weygerende, te overslaenGa naar voetnoot7. hoedanich met haer als dan te handelen, etc., welcke insinuatieGa naar voetnoot8. voorsz. tolcq aennam te doen ende, beneffens voorsz. tolcqinne, scheen wel te gevallen ende goet te sullen wesen. 11 ende 12 dito, liefflijcq weer als vooren. Is den tolcq Doman beneffens eenige andre vertrouwde Hottentoos na 't Caepmansleger ten eynde voorsz. gegaen, maer bevonden van haer plaetse opgebroocken ende heel na 't Lupertsgeberghte vertrocken na ander weyden voor hun beesten, etc. 13 dito, 's morgens noch al even schoon, liefflijcq weder ende 't luchjen variabel, waermede voormiddaghs van 't Robben-eylandt retourneerden d' opgeboeyde boot, genaempt Schape-jacht, met 9 schurffdeGa naar voetnoot9. schapen ende navolgend brieffken door die van voorsz. eylandt geschreven aen den Commandeur, etc., luydende als te weten: ‘E.E. Heer Joan van Riebeeck. De boot, het Schape-jacht, hier aengecomen sijnde, is UE. missive mij ter handt gestelt, waeruyt verstaen hebben om de queecque- ende claversooden op sandighste plaetse te setten, hetwelcke nagecomen sal worden. Het hoy voor desen door UE. last toegesonden, werdenGa naar voetnoot10. UE. order over het eylandt gestrooyt, alsmede het toegesonden hoysaet, maer wenste UE. jegenwoor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
digh hier waer, soude UE. sien, dat groente genoegh ende claversuyringh over het eylandt groeyt, al waer het voor een à twee duysent schapen, ende in de drooge tijt is voor deselve meer te eeten als aen de Caep, soo van uytgedroogde groente als de bosjesGa naar voetnoot1. die winter ende somer groen sijnGa naar eind(p), maer dit saet gesaeyt sijnde, sal in de drooge tijt door den vehementen heeten Zuyt-Oosten (ende alsoo het eylandt niet anders als bar sandt is) sal hetselve doorGa naar voetnoot2. de groot hitteGa naar voetnoot3. verbranden. Ga naar margenoot+ De drie Hottentoos door UE. expresse last hier aengecomen, sal sien off met goetheyt op de schapen willen passen, doch sij seggen alrede dat voor haer geen kost en is, dat sij moeten haer kost soecken; maar soo sij haer wat vlijtich aenstellen, sal <ick> UE. daer raport van doen. Sal oocq het vuyren laten staen tot na nieuwe jaer ende UE. vorige last volgen. Het laeste harde weer heeft veel schapen om het leven gebracht, soo dat nu weer opnieus een à twee <ende> dertich doot gebleven sijn, doch UE. gelieft te weten dat dese toegesonden twintich beter sijn als de vorige 23 ende dese één à 32, want het sijn al oude, magere oyen die geen lammeren opbrengen cunnen, soodat sij met de lammeren aen de wegh doot blijven leggen, want nu het nieuwe gras maeckt haer weecqlivighGa naar voetnoot4., ende als het dan regent deur die natte cou sterven <se> sonder eynde; vrese, ja sien, het geen eynde en neemptGa naar eind(q). De Hottentoos, over het eylandt gaende om peguyns ende eyeren voor haer te halen, vinden empassandt een doot schaep; tehuys comende vragen off sij hetselve mogen hebben (eerst gestorven sijnde) voor haer eeten. Souden oocq onder decksel van datGa naar voetnoot5. geen andere schapen kennen aentastenGa naar voetnoot6., alsoo van 's mergens vóór dage de twee jongersGa naar voetnoot7. bij de schapen ben tot des avonts dat de sterren aen den hemel ben, ende 's nachts in het schapenhuys slaepen. Wenschte UE. gelieffden ordre te geven dat haer huysje hier gesonden worde, vermits sij daer des 's nachts, als sij dencken wij al slapen, vuyr maecken ende sou alsoo wel eens een brandt uutGa naar voetnoot8. ontstaen. Dat meer <is>, ick kan het oocq niet missen, alsoo sommige oyen daerin moeten staen met hare lammeren als sij deselve niet aennemen en willen. Hebben gehadt drie hondert een à twee ende tnegentichGa naar voetnoot6. schapen ende sijn gestorven tot op drie hondert dertich, hebben weer dertich jonge lammeren gekregen, is driehondert tsestichGa naar voetnoot9.. Ende sende thien oude, uytgejongde oyen, blijff nu met de gesonde HottentoosGa naar voetnoot10. driehondert tseventichGa naar voetnoot9.. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 340]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijksmuseum, Amsterdam
MARIA SCIPIO weduwee van Admiraal Jacob Gruys, met wie Van Riebeeck in 1667 hertroud is. Hierdie portret en die een van Van Riebeeck voor in Deel I is toegeskryf aan die Nederlandse skilder Jan Coeman, wat in Oos-Indië gewerk het. Kyk artikel van Dr. van Luttervelt in Die Huisgenoot van 7 Maart 1952. bls. 59, kolom 2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de konijnen sijn vier 't landt in, te weten van de jonge; de witte hoyGa naar voetnoot1. heeft weer jongen onder het huys, maer hebbe deselve noch niet gesien. Gelieft UE.E. ordre te geven om een weynich riedt om een mat over het schuytje te leggen, want het scheurt heel vaneen van de hitte van de son.Ga naar margenoot+ Actum op 't Robben-eylandt, den 12 July 1658. (Was geteyckent:) Rijck Overhagen.’
's Namiddaghs is den schipper van 't jacht Maria sij<n> depeche gegeven omme metten eersten goeden windt, die Godt sal gelieven te verleenen, te vertrecken na Batavia ende g'intregeert de brieven ende pampieren aen Haer Ed. aldaerGa naar eind(r). Volle maen, Sondagh, den 14 dito, 's morgens betogen lucht en de windt N.westelijcq, tot beleth van voorsz. jachts vertrecq. Ende sijn op dato de navolgende persoonen getrouwt, conform de resolutie hieronder g'insereert, van inhoude als te wetenGa naar eind(s):
‘Sondagh, den 14en July, anno 1658. Na 't eyndigen des sermoens desen voormiddagh, sonder eenige de minste verhinderinge volgens Cristelijcq gebruyck de derde affroepinge gepasseert sijnde van de ondertroude persoonen Wouter Cornelis Mostaert, jonghman ende vrij borger alhier, ende Hester Weyers van Lier, jonge dochter, bescheyden geweest op 't schip Prins Willem, ende ons nietGa naar voetnoot2. voorgecomen wesende waerdoor deselve in haer voornemen soude cunnen ofte mogen geretardeert ofte beleth worden, soo is bij den Raedt verstaen, achtervolgende de resolutie van den laesten Juny passado, de verdere solemnisatie van de trouw in den naeme des Heeren te laten voortgaen ende ten dien eynde oocq goetgevonden, opdat alles wettelijcq ende met goede ordre (tot Godes meeste eere) mochte toegaen, de gemelte solemnisatie (alsoo geen predicant hebben) door den secretaris van onsen Raedt voor deselve ende allen den volcke in openen Raedtcamere te laten bedienen, gelijcq sulcx op dato na 't lesen des Cristelijcken sermoens in den Naeme des Heeren openbaer wettelijcq geschiet ende g'effectueert is. Aldus gedaen, etc. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck R. de Man Jan van Harwarden ende Abraham Gabbema, secretaris.’
15 dito, idem, ende was den Commandeur heden uytgeweest om eenige advenuenGa naar margenoot+ der Hottentoos aff te speculeren ende te sien hoe men deselve op de beste maniere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de minste oncosten souden cunnen ofte mogen besetten, namentlijcq om te beletten dat se des Compagnie's, noch der vrije luyden, bestiael niet cunnen weghhalen, waertoe sigh de reviere Liesbeecq redelijcq gelegen schijnt te thoonen, als sijnde, mits sijn diepte ende maurassicheytGa naar voetnoot1., meest overal op maer weynich plaetse overcomelijcq, sulcx gemeendt wort men daeraen wat moeyten doende, al redelijcq fray facil de beesten vóór soude cunnen gekeertGa naar voetnoot2. worden. Doch nademael het op den dagh hard begond te wayen ende swaren regen te vallen, is sulcx niet ter degen ondersocht wordenGa naar voetnoot3., 'twelcq den Commandeur voornemens is bij bequaem weder te hervatten ende finalijcq te ondersoecken, als sijnde op 't hooghste nodich dat gedacht worde op onse ende der vrije luyden naeuwer bewaringh, etc., want als hun eens haer beesten wierden affgehaelt, soude datelijcq den ganschen lantbouw weder stil staen. 16 dito, swaren regen ende hagel met harde Noordtweste-stormwinden, tot beleth van Maria's vertrecq, ende nademael de Caepmans jegenwoordich heel te landewaert in sijn geweecken (schoon na de meyninge van sommige om meer volcq aff te halen ende op ons daermede eenige attaque te wagen) soo hebben desnietjegenstaende raedsaem g'acht 11 van de 20 gelichte soldaten uyt Prins Willem met 't jacht Maria nae Batavia te largeren, te meer dewijle wij doch met noch al wat siecken beladen sijn, die gehoopt worden haest reconvaliseeren ende mede tot eenigen dienst te pas sullen comen. 17 dito, al even onstuymich, nat, vuyl, cout weer ende stormwindt van den N.-Westen, tot belet als vooren. 18 dito, 't weer fray bedaert ende 't luchjen variabel, is daermede 't jacht Maria voorsz., 11 soldaten mede genomen hebbende, ten eynde voorsz. na Batavia t' seyl gegaen ende fray metten avondt buyten geraeckt. Ga naar margenoot+ Item oocq d' opgeboeyde boot Schape-jacht nae 't Robbe-eylandt met gras, soden ende 30 jonge oyen ofte moerschapen, beneffens navolgend brieffken geschreven:
‘Aen Rijck Overhagen: De boot Schape-jacht wort Ul. wederom met een ladingh sooden ende 30 stucx jonge oyen tot den aenteelt toegesonden. Laet de sooden doch leggen daer geen ganghGa naar voetnoot4. van volcq is. De schapen die op 't eylandt doot gevonden worden, sal UE. de Hottentoos wel mogen laten eeten, mits datter geen schelmerijen onder schuylt, ende moet de schapen die noch schurfft sijnGa naar voetnoot5., behoorlijcq laten reynigen ende met teer smeeren, ende die niet te reynigen sijn, cundt telckens herwaerts aenstuyren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soodrae de boot gelost is, canGa naar voetnoot1. Ul. selffs in persoon ten eersten eens herwaerts comenGa naar voetnoot1. om ons van alles onderrecht te doen ende nader ordre op 't een ende 't ander te ontfangen, mits stellende de behoorlijcke ordre op alles voor U vertrecq. Hier neffens gaet een presenningh om over 't opschijnenGa naar voetnoot2. van 't schuytje te gebruycken. Laet se wel bewaren. Soo compt oocq over een bandyt van Batavia, genaempt Domingo van Bengale, die daer goet wesen sal ende in welckers plactse Ul. weder een gagiewinner herwaerts stuyren ofte brengen cundt, 't sij Jaspar Jansz. Duyff off Pieter Jansz. Sampus, die Ul. lieffst missen wilt.
In 't fort de Goede Hoope, adij 17 July anno 1658. Hiermede, etc. (Geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man.’
19 dito, 's morgens droogh ende stijffGa naar voetnoot3., windrigh weer van den Z.Z.Oosten tot 's namiddaghs, wierd stil ende quam Khuma, alias Jan, den derden zoon van Gogosoa (door hem affgesonden) waerschouwen op ons hoede te wesen, alsoo verstaen hadden dat Herry's volcq voornemens waren ons de beesten weder aff te nemen. WaeropGa naar margenoot+ hem g'antwoort is dat se maer aencomen mochten, souden op cruyt ende loot verwacht worden, alsoo d'onse lastGa naar voetnoot4. hadden, indien eenige Hottentoos sonder vlaggetjen van ons maer omtrent de beesten quamen, deselve datelijcq onder de voet te schieten ende dan die in 't fort te brengen om te sien van wat volcq sij waren, alsoo der nu niet meer mede gejocktGa naar voetnoot5. soude worden, gelijcq wel vóór desen met al te groote verdraeghsaemheyt gedaen is, vermits niet verstaen wordt eenige de minste overlast meer van de Hottentoos te dulden, dewijle doch niet anders als alles goets met deselve (welwillende) voorhebben. Des sij, Caepmans, wel maken mochten haer onder geen rovers te mengen, off souden al met een sop overgoten ende maer los mede onder de voet geschooten wordenGa naar eind(t). 't Is oocq niet te duchten dat haer Herry's volcq (maer 9 à 10 weerbare mannen sijnde) alleen sulcx sullen derven onderwinden (dat gemelten Jan oocq is geseyt) ende daerom wel gissinge maecken mogen, indien 't exploict op de beesten ondernomen wordt, wij wel weten al andre gasten daermede toe helpen sullen; maer indien se lust hadden, costen aencomen, wij waren 't getroostGa naar voetnoot6. ende sijluyden mochten eens proberen hoe 't haer becomen soude, etc. 20 dito, heel moy, liefflijck sonneschijn-weer met stilte. Sondagh, den 21 dito, idem, ende was des namiddaghs den Commandeur met den ondercoopman, sargeant ende fiscael weder na de Soute-revier gegaen, speculerende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende ondersoeckende waer deselve mourassigh, hard ende over te comen was met bestiael, ten fine als op den 11 dito passado genoteert. Heden is 't Schape-jacht van 't Robben-eylandt geretourneert, medebrengende 5 stucx oude schapen onbequaem tot d' aenteelt, ende rapporteerden Rijcq Overhagen (mede overgecomen), dat heel nodigh een groot stal ofte stolpGa naar voetnoot1. vereyschte, daer de schapen bij regenachtich weer onder schuylen mochten, 't welcke veel inGa naar margenoot+ d' aenteelt soude baten, etc., sijnde jegenwoordig 't getal aldaer 400 stucx, jongh ende oudt, ende hier aen de Caep 227, waervan ongeraden g'acht is vooreerst meer na 't eylandt te senden, omdat de mest op Compagnie's landt te nodigh sij, ende dito schapen bij de treckossen in Compagnie's schuyr, 1½ uyr gaens van hierGa naar voetnoot2., 's nachts bewaert ende daegs daeromtrent fray geweyt cunnen worden. Op dato sijn navolgende persoonen voor den Raedt getrouwt, conform de resolutie hier onder g'insereert, van inhoude als te wetenGa naar eind(u):
‘Sondagh, den 21 July, anno 1658: Na 't eyndigen des sermoens desen voormiddagh sonder eenige de minste verhinderinge volgens Cristelijcq gebruycq de derde affroepinge gepasseert sijnde van de onderstaende persoonen, Jan Sacharias van Amsterdam, jongman ende vrij borger alhier, ende Maria, geboortich van Bengale, gewesene slavin van den sieckentrooster, Pieter van der Stael, ende door voorsz. Jan Sacharias tot dien eynde vrij gecoftGa naar voetnoot3., wijders ons niet voorgecomen wesende, waerdoor deselve in haer voornemen soude cunnen ofte mogen geretardeert ofte beleth worden, soo is bij den Raedt verstaen, achtervolgende de resolutie van den 6 July passado, de verdere solemnisatie van de trouw in den name des Heeren te laten voortgaen ende ten dien eynde oocq goetgevonden, opdat alles wettelijcq ende met goede ordre (tot Godes meeste eere) mochte toegaen, de gemelte solemnisatie (alsoo geen predicant hebben) door den secretaris van onsen Raedt voor deselve ende allen den volcke in openen Raedtcamere te laten bedienen, gelijcq sulcx op dato na 't lesen des Cristelijcken sermoens in den Naeme des Heeren openbaer wettelijcq geschiet ende g'effectueert is. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
22 dito, 's morgens vuyl, regenachtich weer en de wint N.West. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23 dito, wat beter weer en de wint als boven. Is den Commandeur met den sargeantGa naar margenoot+ ende fiscael, ten eynde eergister aengetogen, weder uytgeweest, de revier overal met een cleyn champantjenGa naar voetnoot1. bevarende ende op de ondiepten begaende, omme alle mourassen ende sachte gronden (voor koebeesten onbeganckelijckGa naar voetnoot2.) te bekennen; doch nademael aen sommige plaetsen wat twijffel geslagen wordt, is voorgenomen eens 2 à 3 koebeesten mede te nemen ende die overal langhs heen ende over te jagen ende drijven, om te sien waer deselve wel ofte niet wel sullen cunnen passeren, ten eynde men emmers goede seeckerheyt sal mogen becomen waer ende hoe men de Hottentoos (ons off der vrije luyden bestiael soeckende aff te nemen, off oocq wel 't hare binnen gelockt hebbende ende de gemaecte conditien niet voldoende) sal cunnen stutten ende tegenhouden. 24 <dito>, idem, goet weer ende wint als boven, is den Commandeur ten eynde voorsz. weder uytgeweest tot heel na den BosheuvelGa naar voetnoot3., om te sien tot hoe veerdeGa naar voetnoot4. door voorsz. besluytingeGa naar voetnoot5. Compagnie's ende der vrije luyden bestiael wel te bewaren soude wesen. Ende is ondervonden de Hottentoos te keeren of te stuyten souden sijn omtrent daer Compagnie's bosch beneden aen de revier Liesbeecq, tegenover Vasagies wooninge ende bouwerije, omtrent twee uyren van 't fort is leggendeGa naar eind(v), verstaende, soo nu bevonden wordt, dat dito Liesbeecq soo diep ende onovercomelijcq voor bestiael is als veele susteneren. Doch om sulcx seecker te weten, heeft den Commandeur voorGa naar voetnoot6. selffs in persoon van begin tot eynd door al de ruyghten, liesGa naar voetnoot7., biessen ende mourassen, bij alle goede occasie ende bequaem weder, sulcx selffs mede al te ondersoecken ende na te speuren om verseeckert te wesen. Hebbende heden empassandt 't oogh over den bouw der vrije luyden laten gaen, mitsgaders deselve vermaendt, vermits de saytijt nu over is van 't Hollandtsche graen, elcq sijn best soude doen om goede partije mily ofte Turcxe taruw (met Hasselt uyt GuneaGa naar voetnoot8. becomen) in 't landt te brengen, dat nu de rechte tijt weder toe aencompt,Ga naar margenoot+ en de slaven goede kennisse van hebben om deselve te planten, ende nademael haer eenige niet heel graegh daer toe thoonden, als meenende graens genoegh in de grondt te hebben, heeft haer den Commandeur gedreyght 't magasijn van provisie te sluyten indien elcke bouwerijGa naar voetnoot9. niet maeckten ten minsten een mud van dito graen te planten, vermits 'tselve toecomende jaer te oudt ende dan niet meer te crijgen wesen soude, etc. 25 <dito>, 's morgens doncker, stil weer, wierd een sclip voor de wal gesien, daer den fiscael met een sloep na toe gesonden is, welcke 's middaegs wederom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
comende, rapporteerden, dat het was 't fluytschip Nieupoort, daerop schipper Fredricq Hermansz van Enchuysen ende bouchouder Steven, een Spangjaert, 16 April passado in compagnie van de fluyt Leerdam (omtrent de liny affgeraeckt) uyt Texel geseylt voor de Camer Amsterdam met 175 coppen, van welcke geen overleden maer omtrent 20 wat scheurbuyckigh waren, ende nergens aengeweest, maer over omtrent 14 dagen noch een groot schip ende een fluyt vernomen hadden sonder te weten welcke het waren off werwaerts deselve heen wilden. Omtrent middagh is gemelte fluyte met variable luchjes wel ter rheede g'arriveert, brengende den schipper mede een cleyn brieffken uyt de Camer Amsterdam, gedateert 14 April, waeruyt verstonden 't generale schrijven van de Heeren 17e met de schepen van d' andre Camers (te volgenGa naar voetnoot1.) stond na te comenGa naar eind(w), sulcx wij daervan noch soo langh destituyt blijven. 's Avonts 't luchjen van den Z.Z.Oosten wesende, met motregen, is de boot Schapejacht na 't Robben-eylandt vertrocken met een ladingh zooden ende een levendigh steenbockjen, vol jongenGa naar voetnoot2., heden door den hondt ongequest gevangen ende daerom raedsaem g'acht op dito eylandt te planten, om te proberen off 't daer sal willen aerden, ende jongen crijgende, mettertijt voortteelen. Ende opdatter teGa naar margenoot+ beter op gepast soude mogen worden, is den schaepwachter, Rijck Overhagen, een rijcxdaelder beloofft voor yder van al de jongen die d' eerste drie jaren geworpen worden ende voortcomen sullen, om mettertijt in den aerdt ende overvloedt te mogen geraecken. 't Begond tegen den nacht van den Z.Z.Oosten al vrij hard te wayen, 'twelcq den 26 dito, 's morgens noch niet ophield, ende waermede vóór de middagh na 't Dasseneylandt is vertrocken 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, dat in de Pinxterdagen aldaer door hard weer op strandt gesmeten ende heel ontramponeert sijnde geweest, den thiende verleden gansch schadeloosGa naar voetnoot3. met partije vogelseyeren ende stijffGa naar voetnoot4. 700 lb. robbevleys voor de slaven hier geretourneert was, ende jegenwoordich door de vrije timmerluyden weder hecht vertimmert ende stercq gemaeckt is. Tusschenwijle is den Commandeur weder uytgeweest om het van 't geberchte na de reviere Liesbeecg affstreckende bos eens wat nader, ende oocq dito reviere selffs mede perfect aff te speculeren, ende is bevonden dat dito bosschagie van boven tot beneden heel nae aen voorsz. reviere, soo dicht van boomen bewassen is, datter geen ander openheytGa naar voetnoot5. te vinden sij, als daer 't wagepadt (met een slaghboom wel te sluyten) voor de vrije luyden door gemaeckt is, sulcx dat daer geen beesten sullen deur kennen, al waren der duysenden Hottentoos achter die se najaegen, wesende omtrent 2 uyren gaens van 't fort tot aen Vasagies wooningh, even beneden de voet van den Bosheuvel, daer den Commandeur d' E. Heer Commissaris van Goens (op een morgen met derselverGa naar voetnoot6. over den Bosheuvel wandelende metten Hottento die niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
begeerde dat men daer landtbouwen soude) aenwees een wachthuysjen off cleyn redoutjen te stellen, tot beschermingh van Compagnie's ende der vrije luyden landerijen (daer bij ende omtrent gelegen) ende tot waertoe de reviere Liesbeecq (nagesien wesende) oocq bevonden is met seer geringe moyten soude cunnen gemaeckt worden om met schuytjes te bevaren, heel van 't fort aff de Soute-Revier inGa naar eind(x); doch vermits dito Liesbeecq seer dicht ende hoogh met wilde scherpe nijpGa naar voetnoot1., lies, biesen ende wilde palmitGa naar voetnoot2. van omtrent 1½ ende 2 vadem hoogh begroeyt is,Ga naar margenoot+ sal deselve langs de candt eerst wat dienen schoongemaeckt ende affgecapt, om alles noch beter aff te mogen sien ende speculeren, tot welck extra-ordinaire wercq wel partije van dese fluyts volcq soude gebruyct sijn geworden, maer sullen met die eerst noch wat boulandt claer sien te maecken ende van 't geboomte ontruymen omme eenige van den taruw (daermedeGa naar voetnoot3. fray geconditionneert overgecomen) in te sayen, als sijnde doch maer weynich te laet ende dierhalven gehoopt wordende noch wel voorcomen sal, maer den rogh was, gelijcq al de voorige, gansch bedorven ende onbequaem om te versayen; des die gemalen sal worden om tot brootbacken te veroirbaren. Op dato is navolgende resolutie genomen ende hieronder van woort tot woordt g'insereert als te wetenGa naar eind(y): ‘Vrijdagh, den 26en July, anno 1658. Bij den Raedt meer ende meer gemerckt wordende dat alle moeyten ende debvoiren van tijt tot tijt met grooten ijver ende naersticheyt aengewent sijnde geweest tot voortsettinge ende aenfocq van verckens gansch ende t' eenemael, ja, langs soo meer schijnen altemalen tegen te lopen, ende in plaetse van te vermenichvuldigen deselve heel weder aff te nemen, uyt te sterven ende te niet te gaen, als sijnde sedert 't sluyten van de boecken, primo January passado, van 50 stucx weder tot op 24 vermindert, instede dat se tenminsten tot op 1½ hondert behoorden vermeerdert te wesen, ontstaende bij nader genomen opmerckinge ende ervaringe (ofte soo altoos vast gemeent wordt) principalijcq daeruyt datter door de verckenwachters niet na behooren opgepast wordt, hoe naeuw ende seer deselve daerop gehouden ende toeGa naar voetnoot4. g'animeert worden soo met goedicheyt, mildicheyt, straffe, hardicheyt ende hoedanigh het oocq mach wesen, ofte oyt ende oyt aengeleyt ende geprobeert is, ja schijnt schier off sij deselve vergeven ende dencken dan vrij van 't oppassen der verckens te wesen, sulcx dat volgens dien de vrije luyden allommeGa naar margenoot+ deselve dickmael sijn aengepresenteert omme die aen te focken ende gemest te leveren aen d' E. Compagnie voor 2½ stuyver lb. levendich, 24 uyren voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deselve sullen gewoogen ofte geslacht worden, etc., doch door de lantbouwers altijt g'excuseertGa naar voetnoot1. sijnde, vermits sijluyden de verckens niet wel uyt haer cooren souden cunnen houden, ende op te hocken haer te costelijcq valt; Ende daeromme goetgevonden wesende deselve aen te bieden soowel de getrouwde ministers van d' E. Compagnie als de borgers hier omtrent 't fort woonende ende meest handtwerckers sijnde, waerop sijluyden goede gelegentheyt hebben te leven ende daeromme, gelijcq de lantbouwers tot noch niet toegelaten sijnde melckbeesten te houden, vermits de lantbouwers veele costen ende arbeyt hebben te doen ende sonder melckoeyen ende schapen qualijcq bestaen souden cunnen, etc., om dat haer de mest op 't landt oocq nodigh sij, - Soo is eyntlijcq verstaen ende g'accordeert de gemelte Compagnie's verckens, op de conditien voorsz., over te laten navolgende persoonen, in getale ende ten prijse als te weten: 3 zeugen vol jongen à 7½ gl., uytgekosen bij Wouter Cornelisz Mostaert, vrij meulenaer ende steenbacker, getrouwt, ende met sijn vrouw alhier bij 't fort woonende. 1 zeuge, idem vol jongen à 7½ gl., uytgecosen bij Hendricq van Zurwarden, vrij cleermaecker, idem getrouwt ende bij 't fort woonende. 21 stucx zeugen ende beeren, sijnde alle de rest, cleyn ende groot, siecq ende gesondt, lam ende creupel, soo se gaen ende staen, bij Janneken Boddijs, huysvrouw van den sargeant deser fortresse, mits onder dese 21 stucx begrepen ende haer belooft is d' eerste Hollantse zeugh die met de schepen, sonder jongen, uyt 't Vaderlandt sal overcomen, vermits sij al 't refuys, sleghst ende cleyn goetjen, is aennemende voor 4 gulden yder door malcanderen, onder die conditien dat niemandt van allen voorGa naar margenoot+ eerst meer als een vercken voor hun eygen huyshoudingh jaerlijcx sullen mogen te mesten leggen ende slachten, maer vooreerst alles gehouden sijn aen d' E. Compagnie te leveren ten prijse voor dato gestelt ende hierboven aengeroert, ter tijt deselve door aenteelt sooveel sullen wesen vermenichtvuldicht datter meerder van sal cunnen gemist worden, alsoo bij die middel gehoopt ende vertrouwt wordt den aenteelt beter als voor desen ende eerst terdegen wat beschieten sal. Ende opdat de verckens geen schade in Compagnie's noch der vrije luyden ende particuliere thuynen en souden cunnen doen, sullen de eygenaers besorgen deselve altijt met een drie-cantich hecqGa naar voetnoot2. (bij d' E. Compagnie in treynGa naar voetnoot3. gebracht) om den hals te gaen, ten eynde deselve door geen heggens cunnen lopen, op verbeurte van 12 stuyvers schutgelt voor den geweldiger ende vergoedinge van de schade bij de verckens te doen, mits elcq sijn thuynen dan oocq sal hebben soo dicht ende stercq te maecken ende bepaggeren datter de verckens met de heckens om den hals niet sullen cunnen uyt- ende inlopenGa naar eind(z). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende alsoo den vrij borger Wouter Cornelisz. Mostaert van Utrecht, met Jan Reyniersz. in compagnie samen geweest, vermits de compste van dito Jan Reyniersz. huysvrouw van denselven nu is affgescheydenGa naar voetnoot1., doch bij hem gelaten heeft alle de melckoeyen, trecqossen, wagen, ploegh, eggen, ende voorts alle 'tgundt tot den landtbouw van cooren, booter, melcq, etc., is behoorende, behalven alleen de helfft, sijnde 7 stucx, van de Hollantse schapen, waerop denselven geen raedt off cans siet alleen heen te comen, sulcx vermits hem is verstaende op 't gruttenGa naar voetnoot2. ende meelmalen, ende volgens dien versoeckende dat hem moge werden vergundt de rosmeulenGa naar voetnoot3., omme onder redelijcke conditien met eygen dienaers ende slaven alle meel ende grutten te malen tot gerieff van d' E. Compagnie ende vrije luyden, ende in gevolge daertoe vooreerst 4 ofte meer bequaeme trecqossen, nevens sulcx meer als hem tot begin ende uytvoer sijnes wercx mochte nodich wesen; Op 'twelcke, bij den Raedt overleyt dat men in de meulen ten minste drie man sal cunnen excuserenGa naar voetnoot4. dieder, na genomen preuve, haer in besich weten te houden, redeGa naar voetnoot5. maer met het weynige uyt 't Patria becomen bedorven saetcooren datter vooralsnoch maer gansch luttel te maelen valt ende aen bevondenGa naar voetnoot6. is, vermits deselveGa naar margenoot+ niet meer doen als tot welcke sijluyden met strengicheyt worden aengeprest, behalven dat door deselve oocq licht de steenen bedorven ofte niet wel geset worden, etc., hoedanigh nonchelance men in veel saecken met sommige Compagnie's ministersGa naar voetnoot7. subject is, voornamentlijcq daer men selffs niet altijt can bij wesen, behalven de fraude welcke der bovendien veeltijts oocq al groff genoech onder loopt, - Soo is, gemerct voorsz. Wouter Cornelisz een deuchtsaem ende naerstich, nuchteren man ende jegenwoordigh oocq met een naerstige vrouw (soo altoos schijnt) getrout is, die wel schijnt voort te willen, voor d' E. Compagnie vorderlijcq geacht de meulen aen denselven over te doen. Ende derhalven tot nader goetvinden onser Heeren Meesters uyt 't Patria met hem g'accordeert onder dese navolgende conditien, namentlijcq, dat hij sal hebben voor sijn rogh- off taruwmaelen 2 stuyvers ende moudtGa naar voetnoot8. een stuyver per schepel, beneffens een pondt op yder schepel voor stuyffmeelGa naar voetnoot9.. Aengaende de grutten, blijfft noch gesurcheertGa naar voetnoot10. tot den oegst sal in wesen, om te proberen off het sonder eestGa naar voetnoot11. met de son gedrooght sal willen gaen, dan off men de garst, gelijcq in 't Vaderlandt, mede sal moeten op den eest drooghen, dat vermits de consumptie van branthout veel scheelen soude; Ende vooreerst den taruw ende rogh, etc., altemalen in Compagnie's macht te houden ende alle particulariteytenGa naar voetnoot12. in de graenen sooveel mogelijck te weeren, is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
denselven wel expresselijcq verbooden voor niemandt, 't sij vrije luyden off andre, vooreerst noch te maelen, vermits deselve, volgens de conditien met d' E. Compagnie aengegaen, verbonden sijn alle den taruw ende rogh aen d' E. Compagnie te leveren, om dan vandaer hun brootmeel wederom te haelen ende te letten datter vooreerst niet meer wordt geconsumeert als elcq tot sijn omslach nodich sal hebben, ten eynde niet te veel onnuttelijcq aen sommige hare kenisse op de schepen verquanselt ende verquist werde, gelijcq daervan rede al schadelijcke exempelen sijn gebleecken ende waerdoor dese plaetse van hun eygen lijfftochtGa naar voetnoot1. telckens wordt ontbloot, mitsgaders Compagnie's oogmercq te beswaerderGa naar voetnoot2. getroffen om de schepen hier aencomende met versch broot ende gort, etc. te versien, ende waeromme vooreerst oocq geen ander backers sullen werden toegestaen als die voor d' E. Compagnie sullen backen, ter tijt het soo overvloedich van granen worde, dat het d' E. Compagnie sonderGa naar margenoot+ verleth sal cunnen ende mogen missen, etc. Wijders aengaende de meulen sal hem, vrij meulenaer, het toebehooren van cleeden tot den eest, buylGa naar voetnoot3. ende waykistenGa naar voetnoot4., etc. altemalen eerst beschickt ende op de gangh gebracht worden ende hij dan vorders alles beneffens sijn eygen ossen, knechten ende slaeven, etc., altemalen tot sijnen laste ende risico, mitsgaders oocq instaen voor alle ongelucq van brandt door hem ofte de sijne van binnen ontstaende, ofte wes in de meulen breecken ofte tot schade ontstaen mochte, schoon d' E. Compagnie de meulen voor eygen aen haer selffs blijft behouden, mitsgaders oocq de solders tot bergingh van granen daer bovenop gemaeckt, in vougen voorhaelden meulenaer maer tot sijn gebruyck sal hebben de meulen met den eest, buyl, fistGa naar voetnoot5. ende waykisten, neffens al dat daer meer toe behoort, doch als geseyt, 'tgene breeckt ende alle reparatien sal blijven tot sijnen laste, boven de schade van brandt, etc. ten eynde denselven te beter sorge moge comen te dragen, etc. Ende nademael voorsz. Wouter Cornelisz Mostert oocq is een goet steen-, tichel-, ende pannebacker, ende het maelen vooreerst noch weynich sal beschieten, vermits gelijcq voorsz. doch noch maer weynich verbroeytGa naar voetnoot6. Vaderlants becomen saetcooren jegenwoordich te maelen valt ende volgens dien 'tselve eerst over jaer ende dagh yetwes sal beginnen te beschieten, - Soo is hem oocq toegestaen een steenbackerije op te mogen stellen, mits die steen wel ende hardt genoegh op de keur (door gecommitteerden uyt de Raedt te nemen) backende 8 duym langh, 4 duym breedt ende 2 duym dickGa naar voetnoot7., mitsgaders deselve te leveren, namentlijck die d' E. Compagnie van doen heeft, voor vijff't duysent doch onder den borger sal se mogen vercoopen tot 6 guldens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende aengaende de pannen om huysen te decken, sal hierna prijs opgemaeckt worden als daervan eerst preuve gesien sal wesen. Blijvende wijders in allen gevalle subject alle soodanige vordere impositien ende gerechtichedenGa naar voetnoot1. als onse Heeren Meesters ende d' Overicheyt alhier op approbatie van deselve Haer Ed. in tijt ende wijle naderhandt op 't een ende 't ander sullen ofteGa naar margenoot+ mogen goetvinden te beramen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
27 dito, fray, liefflijcq weer ende 't luchjen variabel. Is niet sonders voorgevallen, anders als dat den tolcq Doman met ymandt van de principaelste Caepmans wilden aen boort varen om de bedongen twee sacken broot, een vatjen brandewijn, 2 à 3 stucken specq ende tabacq van yder schip te halen, maer is hem geseght, dat de Caepmans eerst haer belofften (tot noch over in gebreecken gebleven) souden voldoen, namentlijck de bedongen beesten ende schapen voor elcq aencomend schip ende Sondaeghs voor 't forts volcq, etc., ende soolange sij sulcx niet volbrachten, souden niet met al van de schepen genieten, sonder dat wij ons laten blijcken d' oorsake hierdoor al gebooren ende reden gegeven is om na desen ten dien eynde met fondamentGa naar voetnoot2. hostagiers te houden van de principaelste uyt haren trop ende haer alsoo tot hunne gemaeckte conditien als dan te constringeren. Sondagh, den 28 dito, 's morgens liefflijcq, droogh doch seer coudt weer, soodanich dat in sommige mourassen ende rietvelden wel een halve vinger dicq ijs vroosGa naar eind(aa). 's Avonts isser 60 man, van de fluyt Nieupoort aen landt gecomen, na Compagnie's corenlandt gestuyrt om daervan morgen tot Woonsdagh toe noch eenige boomen uyt te roeyen ende tot boulandt claer te maecken. 29 dito, weer ende windt als vooren. 30 dito, mistich, nat weer en de wint westelijcq, waermede de boot, Schapejacht,Ga naar margenoot+ van 't Robben-eylandt wederom quam met navolgend brieffken geschreven, ende luydende als te weten:
‘Aen den Commandeur, etc. Alsoo den 25, op Donderdaghavondt, deur UE. ordre affgevaerdicht ben, sijnGa naar voetnoot3. deur de donckerheyt des nachts ende den stroom die om het eylandt treckt, benGa naar voetnoot4. het eylandt misgedreven, jae, soo veer in zee gedreven geweest, dat het Robben- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eylandt niet en conde sien. Des ander daeghs tegen den avondt, alsoo niet oplaveren conde, moest het aen de overwal anckeren; hebben daegs daernae weder gelaveert, soodat op Saterdaghs achtermiddagh ben aen het Robben-eylandt gecomen. Dachte oocq dat EvaGa naar voetnoot1. doot was, zeesiecq sijnde, maer het weer sigh bedarende, werdt weder heel wel. Het reebockje is wel overgecomen, loopt over het eylandt ende eet wel. Nevens dit gaet niet meer als een Hollantsen ram; souden meer gesonden hebben, maer alsoo juyst nu door het loopen in 't krael twee à drie begonnen te lammeren, soodat UE. gelieft voor dese mael gelieftGa naar voetnoot2. te excuseeren dat niet meer en can senden. Actum op 't Robben-eylandt, den 29 July 1658. (Was geteyckent:) Rijck Overhagen.’
't Weer nam op den dagh meer toe met regenbuyen ende harde variable winden, meest uyt deGa naar voetnoot3. Zuyden ende Westen. Ende nademael geen schapen voor eerst van 't eylandt meer sullen gehaelt ofte aengebracht worden, is ordre gestelt dat het Schape-jachtjen al geduyrich, voor 'tGa naar margenoot+ ledighleggen, zoden derwaerts sal aenbrengen ende telckens met een ladingh schulpen wederom comen om calcq van te branden. Ultimo dito, onstuymigh weer en de wint meest Z.Z.Oost, is verhaelde Schapejachjen ten gemelten fine na voorsz. eylandt gevaren. |
|