Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdMayus anno 1658Adij, primo dito, 's morgens de wint noch al stijff van den Noordt-Westen doch <niet> soo hard off de boots voeren van 't schip Dordrecht noch aff ende aen. 2, 3 ende 4 dito, bequaem weer met regen ende maer slappe Noordtweste coelte.
Saterdagh, den 4en May, anno 1658Ga naar eind(a). ‘Alsoo op dato weder hier aen 't fort is verschenen een van des Chaynouquas capiteyns, van welcke wij nu laest in den herffbst goede partije koebeesten hebben gehandelt, ende denselven schijnt te beloven binnen weynich dagen ons weder goet deel aff te sullen brengen, etc.; insgelijcx ingesien d' ordre onser Heeren Meesters per derselver missive van den 9en October anno verleden, waerbij Haer Ed. onder andren ordonneren dat de vrije luyden alhier geen vee van de Hottentoos sullen vermogen te handelen, ende soo wij dienvolgende goetvinden eenige reglimenten daerop te stellenGa naar eind(b), dat daer niet sullen tegen hebbenGa naar voetnoot4., maer ons sulcx aenbevolen laten, ten eynde de vrije luyden geen duyrte in dien handel brengen, etc., - Soo is bij den Raedt, van sulcx oocq al preuve sijnde gebleecken, goetgevonden niet langer te trainerenGa naar voetnoot5. maer 'tselve ten respecte voorsz. hoe eer hoe liever bij openbaer billietGa naar voetnoot6. allomme door 't landt te interdicerenGa naar voetnoot7., in forma als 't onderstaende dicteert, namentlijcqGa naar eind(c): Alsoo onse Heeren Meesters in 't Vaderlandt, om redenen Haer Ed. daertoe moverende, verstaen dat de vrije luyden alhier aen Cabo de Böa Esperance niet en sullen vermogen eenigh bestiael offte vee van dese lants inwoonders te handelen, maer deselve van d' E. Compagnie, die overich hebbendeGa naar voetnoot8., moeten halen ende copen ten prijse ende op de conditien daertoe beraempt offte noch te ramen ende stellen, - Soo is 't dat wij, conform derselver last, de vrije borgers voorsz. bij desen sulcx hebben willen condt doen ende in conformite van dien den veehandel verbieden, met waerschouwinge dat se haer daervan oocq sullen hebben te onthouden op de verbeurte van alle soodanich vee als deselve bevonden mochte worden na | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
desen van de inwoonders te sullen hebben gehandelt, ende ten welcken eynde den vrije borgers oocq worden aengecundicht alle haer noch overich hebbende coper, vóór desen van d' E. Compagnie gecocht, binnen twee mael 24 uyren wederomGa naar margenoot+ te brengen, omme haer sonder schade ten selven prijse weder affgenomen te worden, op de verbeurte van alle soodanich coper als na de voorsz. tijt bij visite door den fiscus t' haren huyse, offte oocq naderhandt te doen, sal bevonden worden achterwege gehouden te sijn. Ende omme seecker te mogen weten off de vrije luyden dese ordre oocq sullen hebben gecontramaineertGa naar voetnoot1. offte eenigh bestiael gehandelt, soo sullen deselve alle hare aenteelende jonge kalven ende schapen, telckens als 't bestiael jonght, hebben aen te brengen; item oocq 'tgene sijluyden souden mogen goetvinden te slachten, op de verbeurte voor dato gestelt, ende oocq van alle soodanich vee als bij visiteGa naar voetnoot2. door gecommitteerde altemets ter gelegener tijt te doen, telckens meerder als aengebracht sal bevonden worden bij haer te wesen; sullende oocq niet vermogen eenich bestiael (verstaende koebeesten, schapen off verckens) aen malcanderen te vercoopen als met voorgaende consent van den Commandeur ende Raedt deser fortresse ende acte daervan te passeren bij den Secretaris van dien, op pene van nulliteytGa naar voetnoot3., ten eynde alles met goede ordre toegae ende wettelijcq moge wesen; Blijvende vorders alle vorige gestelde reglimenten (desen niet contrarierende) in haer volle vigeur alsoff in desen oocq volcomen waren g'insereert. Aldus gedaen ende g'arresteert in 't fort de Goede Hoope, desen 4en May 1658, mitsgaders gepronunchieert ende ter behoorlijcker plaaetse g'affigeert, den 5en daeraenvolgende. (Was geteykent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
Sondagh, den 5 dito, fray sonneschijn-weer ende 't luchjen variabel, is 't Schapejacht gesonden na 't Robben-eylandt, met partije nodicheden, gespecificeert in onderstaendeGa naar margenoot+ brieffken, beneffens navolgende memorie tot narichtinge op verscheyden saken geschreven:
‘Aen Rijck Overhagen
Per de boot genaempt Schapejacht worden Ul. toegesonden de naervolgende goederen ende nootwendicheden voor 't Robben-eylandt, te weten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gereetschappen ende amonitie van oorloge tot het stucqGa naar voetnoot2., bestaende in dese navolgende goederen:
Gaen oocq op Ul. versoecq hiernevens 6 vaten met ingepact hoy voor de schapen die jonge crijgen, ende als deselve ledigh sijn, cundt se Ul. wederom terugge stierenGa naar voetnoot8. met tijdingh off se oocq graegh op 't hoy-eeten sijn. Ga naar margenoot+ Ende laet ons oocq weten hoe 't met de aenteelt van de schapen daer al gaet, ende hoeveel datter jegenwoordigh sijn, soo jongh als oude, ende welcke aenteelt Ul. op 't hoogste gerecommandeert ende bevolen wort, alsoo d'E. Compagnie daeraen veel gelegen laet, dat oocq in tijt ende wijle Ul. tot groote eere sal comen te strecken. 1 CaepstandertGa naar voetnoot9. die Ul. sult hebben te stellen op 't hoogste van den Vuyrbergh Ul. aengewesen om aen te vierenGa naar voetnoot10. tot teycken van Compagnies schepen, soals Ul. in neffensgaende memorie aenbevolen wort, daer Ul. sigh vorders na sult hebben te reguleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
180 stucx pecqkransen om te branden, die Ul. wel sullen moeten bewaren ende mesnageerenGa naar voetnoot1. sooveel doenlijcq is, alsoo se d' E. Compagnie al wat costelijcq vallen. 't Schuytge sal van dese weecq noch gedaen wesen ende Ul. per den eersten toegesonden worden. Laet den timmerman om de beddingh tot het stuck te maecken, met de boot wederom comen ende sigh daerom wat haesten, sijnde hem daertoe groote spijckers medegegeven.
In 't fort de Goede Hoope, den 3en May anno 1658. Hiermede, etc. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man.’
‘Memorie voor Rijcq Overhagen van Steenwijck, gestelt tot opsiender over Compagnies schapen op 't Robben-eylandt. Dewijle wij bevonden hebben seer nootsaecklijcq te wesen, dat op den hooghsten heuvel op 't Robben-eylandt, genaempt den Vuyrbergh, sal werden gevuyrt, ten eynde alle Compagnies costelijcke schepen, des nachts voor de wal comende, sonder schroom off pryckel de Taeffelbay souden cunnen ende mogen daeropGa naar voetnoot2. inzeylen, etc., ende also ons (volgens 't rapport van Abraham Gabbema, fiscus, nu onlangs daer geweest) geremonstreertGa naar voetnoot3. is, dat soo veel houdt, als daertoe wel vereyscht,Ga naar margenoot+ niet soude te becomen wesen, als sijnde 'tselve maer dun, cleyn creupelbos, dat qualijck vuyr maect off eenige vlam van sigh geefft, soo hebben wij goetgevonden op den voorsz. heuvel, off Vuyrbergh, te doen stellen een caepstandert, ende in plaets van houdt, dat bezwaerlijcq ende met groote moeyten hier vandaen daer soude moeten gebracht worden, Ul. met peckkransen te versorgen, om te branden, die Ul. oocq wel moeten bewaren ende niet onnut verbranden, alsoo anders niet wel doenlijcq sal wesen soo veel aen te halen, vermits het pecq d' E. Compagnie oocq costelijcq valt, welcq vuyren Ul. dan met alle mogelijcken ijver sult hebben waer te nemen, als wordende Ul. 'tselve op 't hoogste gerecommandeert, ende oocq bevolen, vooral sorge te dragen datter doch wel opgepast wort alsser omtrent de avontstonden van Compagnies schepen voor de wal off in Ul. gesicht comen, die dese bay soecken aen te doen, om alsoo des nachts daerop te mogen inseylen, volgens de seynbrieven expres daerop gemaeckt, latende 'tselve vuyr dan oocq soo langh branden tot Ul. siet dat de schepen sonder pryckel sullen cunnen wesen op dese rheede g'anckert, ende schoonGa naar voetnoot4. de schepen, omtrent de bay comende, door contrarie-windt off andersints, weder soo verde t'zee staecken dat se uyt Ul. gesicht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raeckten, sal Ul. alsdan den ganschen nacht vuyren, maer vernemende dat het eenige vreemde offte onduytse schepen sijn, sal Ul. haer vuyr uytdoen ende geen teycken ter werelt thoonen, doch altijt maecken deselve eerst ter degen verkent, oft oocq geen Compagnies schepen sijn, eer dat Ul. haer vuyr uytdoen. Per memorie. Aengaende de schapen moet altijt geleth blijven, dat de jonge rammetjes op haer behoorlijcke tijt gelubtGa naar voetnoot1. worden ende d' aencomende bequaem tot den aenteelt sijnde, de staerten affgesneden, ingesouten ende dan daernae, alsser vaertuygh compt, overgesonden worden tot versparinge van boterGa naar voetnoot2. alhier. De uytgejonghde oyen en de oudste ofte cloeckste gelubde ende ongelubde rammen, moeten telckens eerst weghgesonden worden voor de schepen. Doch sal Ul. niet laten volgen alsGa naar voetnoot3. daer onsGa naar voetnoot4. eygen handt in een geslooten brieffken ondergeteyckent hebben; ende die sonder dat compt, ledigh laten wederom gaen. Per gouverno. Ga naar margenoot+ Ende offGa naar voetnoot5. er eenige schepen van d' E. Compagnie onder 't Robben-eylandt quamen te anckeren, sal Ul. deselve accommodeeren met soo veel groente als 't landt na den tijt van 't jaer van eygen natuyrs gewas geefft ende mogelijcq is, beneffens dien alle dagen voor elcke twee man van 't schip een peguyn ende soo veel eyeren als te becomen sijn, soo sij deselve begeeren. Maer van schapen niet meer als één ten uyttersten voor yder schip, ende dat bij hooge noot van sieckte (onder d' officieren verstaende) van de aencomende ende geen vertreckende schepen, om haer geen oorsaecq te geven van daer langh te leggen pannekoeckenGa naar voetnoot6., maer te eerder te doen herwaerts comen, daer ververssinge genoech van alles hebben ende voor haer reys genoegh g'accommodeert ende versien worden. Laet oocq geen schapen melcken, omdat de jonge lammertjes te beter (als tot noch gebruyckt) mogen opcomenGa naar voetnoot7., alsoo d' E. Compagnie aen d'aenteelt van dat vee veel gelegen is. Geen volcq van eenige schepen sal Ul. toelaten op 't landt te comen verder als aen 't huys, doch Engelse, Franschen, offte ander uytheemse natien geen voet op 't landt te laten setten, ten welcken eynde, na d' ordre van d' E. Heer Commissaris Van Goens, een stucq geschut in 't santbaytjen, daer de boots moeten aencomen, is gestelt. Ende sult oocq maecken, dat het schietgeweer, daer sijnde ende noch gesonden wordende, ficx ende claer blijfft, maer gansch niet geschooten wort alsGa naar voetnoot8. bij noot van deffentie, om 't gevogelte te min schouwGa naar voetnoot9. te maecken, daervan d'onse op dat eylandt bijna soude cunnen bestaen. Moet derhalven op 't cruyt, londt ende loot goede acht geslagen worden opdatter geen ongelucq deur compt te ontstaen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Item oocq op d'aenteelt van de conijnen ende dassen, laetende ons telckens weten hoe 't daermede staet. Sult oocq alle mogelijcke debvoiren doen, om de slangen, aldaer veel sijnde, t' eenemael bij alle leedige tijt te ruyneerenGa naar voetnoot1., ten eynde 't eylandt van dat fenijnich ongediert eens mach gesuyvert worden. Ende om Ul. tot alle 't voorsz. te meer te animeeren, soo wordt Ul. toegestaen de visserij op dat eylandt, om die te vangen, vleckenGa naar voetnoot2., droogen ende aen d' E. Compagnie (maer niemandt anders) te leveren tot vijff guldens 't hondert pondt,Ga naar margenoot+ ende waertoe Ul. aldaer selffs op de clippen sout genoegh cundt maecken ende opgaderen, etc., doch yts meer nodigh hebbende, laet het ons weten - ende alles na behooren mesnageeren ende strecken, mitsgaders goede ordre onder malcanderen houden. Item oocq den dienst Godes ende Cristelijcke gebeden dagelijcx oeffenen als na behooren. In 't fort de Goede Hoope, den 3en May anno 1658. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
6 dito, 's morgens goet weer ende redelijcke N.N.Ooste-coelte. Liet ons den capiteyn van de ChainouquaGa naar voetnoot3. weten, dat hij in 't Caepmans leger ten huyse van den dicken capiteyn (Gogosoa genaempt) sigh soude onthouden ter tijt sijn volcq wederom quamen, die desen morgen had uytgesonden met last om goet deel beesten aff te halen ende aen ons te verhandelen, leggende wel 30 dagen reysens van hier. Sijn dienaer, gevraeght sijnde waerom den capiteyn niet selffs met hem partije beesten had medegebracht, gaff tot antwoort dat eerst was gecomen om te sien off denselven Duytsen capiteyn noch hier woonden, 'twelcq nu gesien hebbende, was hij gerust, hebbende oocq aen sijn heer, offte grooten capiteyn, belooft niet eer om beesten te senden voor en alleer daervan kennisse soude hebben genomen, etc. Hem voorstellende, gelijcq voor desen meermael gedaen, off wij niet eenige van d' onse wilden laten medegaen, antwoorde: neen, 't was noch te vroegh, soude wachten tot sijn vrunden ende 't volcq hier te lande ons wat beter gewent waren, welcke voor d' onse noch te vervaert sijn, ende soo voorts. 't Begond op den dagh vrij hard te regenen ende de wint mede al meer op te steecken van den Noordtwesten, waermede voor den middagh hier noch wel ter rheede quam te arriveeren 't jacht Hasselt uyt de bocht van Guinea, den 22en FebruaryGa naar margenoot+ van PópóGa naar eind(d) geseylt met 271 stucx slaven ende slavinnen aldaer gehandelt, waervan 43 overleden sijn, sulcx dat noch 228 stucx aengebracht, met siecken ende al, sijnde jongst op den 15en Maert van Cabo de Lopo Gonsalvo vertrocken ende den 21 dito | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Annabon, sulcx dat het van die cust tot hier in 1½ maendt heeft overgeseylt, hebbende in 't gins seylen omtrent dito Cabo verovert twee Portugese scheepjens, welcke beyders cargo in 't grootste hadden gescheept ende met 6 Nederlanders van sijn volcq den 15 November passado herwaerts opgesonden, dat, hier tot dato noch niet vernomen wesende, apparent niet wel mede staenGa naar voetnoot1. ofte nae enige verkeerde haven sal gebracht wesen door den onderstuyrman, die se als hooft daerop geset ende naderhandt in de Gunese bocht verstaen hadden uyt d' opperhooffden van 't schip den Arendt (een West-Indisch Compagnies schip) sigh denselven met sijn volcq vrij in den dronck verliepen, waerdoor alles sal verloren gegaen sijn, wesende anders, na 't raport van de opperhooffden deses jachts Hasselt, sijn ladinge wel omtrent 20000 gulden waerdigh, alsoo geladen was met 185 vaten oly-de-palmGa naar voetnoot2., ettelijcke duysenden vatjes seep, 65 pioliersGa naar voetnoot3. brandewijn, 2 vaten suycker ende thien pijpenGa naar voetnoot4. canary-wijn, sonder nochtans alles aengaende de seep pertinent opgeteyckentGa naar voetnoot5. te hebben, als sijnde maer soodanich als voorsz. herwaerts opgesonden geweest, ende sijluyden haere te doene reyse na de bochtGa naar voetnoot6. vervolght om den slavenhandel te bevorderen, etc.; de goederen bij haer in Hasselt genomen, souden op notitie ende nader reecqueninge van geven, etc. Wisten oocq te seggen dat de Deenen, met een schip in de bocht van Gunea gecomen wesende, der Sweeden handelplaets op Cabo CorsGa naar eind(e) (eenichsints gefortificeert) beneffens oocq haer retourschip hadden affgelopen ende verovert, mitsgaders aldaer hunselffs weder vastgestelt. Aen d' opperhooffden van welcq Sweets schip die van 't jacht Hasselt onse brieven, aen d' Ed. Heeren Meesters gedirigeert, hadden ter handen gestelt, welcke nu door dese veroveringe in der Deenen handen geraeckt wesende, al wat mede gesuckelt sal worden, met twijffel off deselve oocq al wel sullen vorders terecht raecken. 7 dito, 's morgens de wint noch al Noordtwest, doch niet soo stijff als gister, desGa naar margenoot+ de Guinese slaven ende slavinnen uyt 't jacht Hasselt aen landt gebracht sijn, wesende bysonder fray, cloeck ende lustich volcq. 8 dito, weer ende wint als vooren, is op dato navolgende resolutie genomenGa naar eind(f), namentlijcq:
‘Woonsdagh, den 8 May anno 1658. Bij den Commandeur in Rade, ende tot versterckinge van dien beroepen sijnde d' opperhooffden van 't jacht Hasselt, hier eergister van de Gunese cust geretourneert met een getal van 228 slaven ende slavinnen, gehandelt aen Pópó, boven noch 43 stucx (onderwegen gestorven) ende deselve, als oocq de vordere leden des Forts raedts, gecommuniceert de missive onser Heeren Meesters successive, so uyt de Camer Amsterdam particulier, als voornamentlijcq het generale schrijven uyt de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergaderinge van de Heeren Zeventhiene, dato 9en October passadoGa naar eind(g), op 't employ des gemelten jachts ende handel, etc., bij welcke deselve Haer Ed. onder anderen ons ordonneren 't navolgende in substantie, namentlijcq: Off 't gebeurde dat Hasselt volgens derselver gegeven ordre sijn handel aen Arder (nu aen Pópó geschiet) soude mogen hebben volbracht ende met een redelijcq getal slaven aen de Caep geretourneert, doch van sijn medegegeven cargasoen soo veel overgehouden had datter noch een scheepsladinge slaven voor soude te becomen wesen, wij in dien gevalle souden hebben te delibreren ende rijpelijcq te overleggen off oocq dienstich ende geraden mochte sijn dito schip voor de tweede mael weder derwaerts aff te senden, off liever dien handel te staecken, etc.; ende dat haer opgemelte Ed. sulcx aen ons overlegh bevolen laten, met volcomen authorisatie, omme daerin te doen als wij sullen verstaen ten meesten dienste van d' E. Compagnie te behooren, etc.
Voor welcker monture, na den Indischen incoop gecalculeert, wel 1000 à 1200 slaven, sijnde genoechsaem tot 4 voyagies, behoorde ingecocht te cunnen worden - Soo is 't dat den Raedt, dit alles in deliberatie gebracht sijnde, neffens oocq ernstige recommandatie omme na d' ordre onser Heeren Meesters met goet overlegh te letten op den meesten dienst van d' E. Compagnie, etc., Op 'twelcke de gemelte opperhooffden van Hasselt oocq gecommuniceert de sorteeringe van 't cargasoen becomen uyt India, ende door deselve verclaert dat het wel suffichandt ende groot genoegh sij, maer echter niet sulx gesorteert als waermede men na vereysch den handel van slaven soude cunnen exerceren, maer allesGa naar voetnoot1. voor moeten aennemen dat de inwoonders ginder souden willen quijt wesen, namentlijcq jongh, oudt, creupel, lam, etc., daer ter contrarie 't cargasoen, wel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesorteert sijnde, principalijcq met bougysGa naar voetnoot1., beneffens de noch overige cralen ende rariteyten, etc., den handel soude cunnen drijven na wensch ende geprefereert boven alle handelaers van wat natie het oocq mochte wesen, alsoo men met de bougys den handel can drijven ende wenden soo men genoechsaem wil, ende sonder deselve schier nietGa naar voetnoot2. te doen sij, als voorsz. opperhooffden verclaren haer bij dese voyagie volcomen is gebleecken, sulcx dat het met dese gemelte coopmanschappen (hoewel meer als genoegh) een seer lammen ende tragen handel soude geven, ende sonder de bougys wel pryckel mochte lopen om licht met een ledigh schip te moetenGa naar margenoot+ retourneren, tot seer cleyn proffijt maer groote schade van d' E. Compagnie; daerbij oocq in consideratie comende de costelijcheyt der maentgelden ende montcosten van soo veel volcx en de slijtagie des gemelte jachts ende dat alleen op slaven, sonder yets anders te mogen negotieren, waertoe een reys ten minsten van 7 à 8 maenden telckens is vereysschende, ende volgens dien anders niet cunnende werden ingesien bij een nader ondervindinge van dien, verstaende sonder de bougys ('t principaelste van allen begeert) als groote schade in plaetse van voordeel, schoon in India de slaven (vermits het soo goede lustige menschen sijn) wel soude te passe comen. Soo is eyntlijcq na verscheyden deliberatien ende veele conferentien van 't een ende ander eenparigh verstaen den handel voor dese mael te staecken, dewijle wij doch nu niet alleen voor d' E. Compagnie hier aen de Caep maer oocq voor de vrije luyden ende particulieren genoech ende ten overvloede van slaven sijn versien, ende dat oocq beneffens dien boven de 40 stucx Angoolse per 't Wapen van Amsterdam, Amersfoort ende Spreeuw na Batavia versonden, noch wel omtrent 200 stucx voor India sullen cunnen affsteeckenGa naar voetnoot3., in vougen niet can gesien worden wat ons soude nootsaecken den handel te hervatten, anders als voordeel voor d' E. Compagnie, dat, gelijcq voorseyt, met het jegenwoordige cargasoen niet cunnen voorsien, maer ter contrarie, apparentie van groote schade, des bij de resolutie van staeckinge des Gunesen handels sijn blijvende ende 'tselve t' eenemael vast stellende, ter welcker oorsaecke dan oocq goetgevonden is het voorsz. jacht Hasselt metten aldereersten te laten vaerdigh maecken, om conform d' ordre onser Heeren Meesters na Batavia te laten varen ende daermede aff te senden een aental van 140 à 150 stucx slaven, nadat die tusschenwijlen wel sullen wesen ververscht, mitsgaders per 't hier ter rheede leggende schip Dordrecht vooraff van d' Angoolse prijsslaven (nu al volcomen ververst ende fris sijnde) 30 stucx dittos. Ende nademael 't jachjen Maria haest mede van de Angoolse kust wort verwacht, soo is oocq goetgevonden al de overige coopmanschappen uyt Hasselt te laten aen landt comen, om door 't raport van Maria's opperhooffden te mogen vernemen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende ondervinden welcke soorte van dien aldaer met voordeel van d' E. Compagnie noch mochten getrockenGa naar voetnoot1. wesen, ende alsdan oocq vorders te delibereren op 't vervolgh off staecken van dien Angoolsen handel per voorsz. jacht Maria, daertoeGa naar margenoot+ vooreerst bequaem genoech, ende wes meer ten dienste van d' E. Compagnie soude cunnen ofte mogen verstaen worden te behooren. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Jacob Hend. Moocker Adriaen van de Venne Roeloff de Man Jan van Herwerden Abraham Gabbema, secretaris.’
Heden is 't Schapejacht van 't Robben-eylandt wederom gecomen, met navolgende schrijven aen den Commandeur, etc., luydende als te weten:
‘Op dato deses is door UE. ordre de affgevaerdighde boot aengecomen met de naervolgende goederen, te weten:
Ende den caepstander met 160 teerkransen - UE. schrijfft 180 - sijn wel getelt maer ben twintich te cort. Het voorsz. is mij van den vrijman Jores wel ter hande | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestelt, met salad, crooten, pastenaken, rapen, geele wortelen ende coolsaet, doch de geele wortelen, crooten, pastenaecken en willen hier niet groeyen, als Gerrit Hermanss. gesien heeft; wenschte dierhalven dat UE. gelieffde wat meer raep-, coolendeGa naar margenoot+ salaedsaet te senden in plaetse van die andre saden, want de grondt hier te sandigh is. Soude oocq wel goet sijn voor pattattissen, maer is voor deselve te bracq. Sedert het vertrecq van Sr. Gabbema sijnder 30 jonge lammeren gecomen, daertegen vier oude ende twee jonge gestorven, doch de jonge van sommige oyen moeten sterven, alsoo bevorensGa naar voetnoot1. jongen hebben gehadt ende daer niet een weynich opgepast sijnde, de jonge bij de wegh blijven liggen ende, daer stervende, de oude oyen geen afftrecqGa naar voetnoot2. van melcq en hebben, wert dan materijGa naar voetnoot3., ende nu andre jongen crijgende, moeten de lammeren van dorst sterven, vreese dat deur alsulcq versuym noch veel diversche oyen onder den trop lopen, doch verhoope van beter. Sooveel aengaet den Hollantsen ram is noch van sijn affsetselGa naar voetnoot4. niet vernomen, dencke niet anders off hij is te hoogh van beenen. Als UE. geliefde een à twee andre rammen te senden tot den aenteelt, soude licht beter sijn ende alsdan wel menichvuldigen. Den aenteelt van de conijnen is noch niet gesien, maer de witte rammelaer is doot ende de moer van de laest gesonden jongen met het cleen witGa naar voetnoot5., sijn mede doot. Daervan leeft het swart ende graeuw noch. Den laest gesonden rammelaer en deught niet, want laet sigh van de conijnen verbijtenGa naar voetnoot6., jagen hem alderwegen heen. Den swarten rammelaer is heel goet, maer het schijnt de conijnen vergeeten te sijn. De twee gesondeGa naar voetnoot7. clappermansGa naar voetnoot8. waren den eersten dagh, aleer Joris weghgingh, al aen stucken. Den timmerman is nodigh hier te blijven, overmits alhier aen 't caraelGa naar voetnoot9. een huysken te maecken is voor de schapen, alsoo het hooy niet droogh en kan staen, ende de oyen die jongen, in hetselve te setten. (Was geteyckent:) Rijck Overhagen.’
9 dito, fray weer ende 't luchjen N.West als vooren. Hebben de vrije luyden ende particulieren partije Gunese slaven ende slavinnen gecocht op credit tegen 100 gulden yder. Item oocq te vooren eenige Angoolse tot 50, 62½ ende 75 gulden, na se groot off cleyn waren, om t' haren dienste in lantbouw, houtsagen, visserije, etc. te employeren. 10 dito, guyr, coudt, windrigh weer van den N.Westen. 't Begondt tegen den nacht al vrij hard te wayen van den W.Z.Westen met swaren regen, 'twelcq den Ga naar margenoot+ 11en dito, 's morgens noch al even hard bleeff aenhouden tot tegen den avond, begond sacht weer te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh, den 12en dito, fray, liefflijcq, sonneschijn-weer ende 't luchjen variabel. Liet ons den vrijborger Hendricq Boom weten dat ses koeyen ende een bul gister verlooren had, door achteloosheyt van sijn dienaer, die daermede in 't velt was geweest; ende alsoo vermoedende was dat se door Caepmans volcq waren weghgedreven (die oocq vluchteden met al haer huysen, etc.), soo had den vrijborger Jan Reynierss. haren capiteyn (Gogosöa genaemt, een out, dick, vet man sijnde ende niet wel voortcunnende) gegrepen ende tot harendtGa naar voetnoot1. vastgehouden, daer ten eersten door den Commandeur eenigh volcq, onder opsicht van den fiscus, met den BatavisenGa naar voetnoot2. Hottento off tolcq AnthonyGa naar eind(h), wierd heengesonden ende denselven vermaendt dat niet ongerust soude wesen ende maer wilde maecken door de sijne de gemelte beesten wierden weder beschickt, als wanneer men hem noch met wat broot, tabacq ende brandewijn soude vereeren. Hij gaff tot antwoort dat se niet van sijn volcq maer door de Soäquas waren weghgehaelt, die daer seer gaeuw op wisten te passen, als maer weynich op 't bewaren gelet wierd, ende welcke Soäquas deselve al achter verbij de Lupaertsbergen hadden gedreven, doch hij soud se sien door sijn volcq wederom te crijgen ende gaerne soo langh totGa naar voetnoot3. Jan Reyniersz. blijven, daer ordre gestelt is dat tusschenwijlen wel sal getracteert worden. Ondertusschen gaff dit al een weynich alteratie bij den capiteyn van de Chainouquas, genaemt Chaihantima, ende totGa naar voetnoot3. den Commandeur in huys blijvende ter tijt de beesten van sijn heer offte oversten, ontboden na sijn woort, sullen affgecomen wesen om aen ons te verhandelen; doch wierd soo wel onthaelt ende oocq sulcke redenen te verstaen gegeven, dat sigh gerust bij den Commandeur bleeff onthouden, met belofften van niet te sullen vertrecken voordat men sal sien hij een man van sijn woort is ende sooveel beesten aengebracht sal hebben als wij coper op voorraedt, etc. Ondertusschen sijn d' opperhooffden van 't schip Dordrecht affscheyt gegeven ende g'intregeert de brieven ende pampieren aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(i), mitsgaders met een variabel luchjen noch desenGa naar margenoot+ namiddagh t'seyl gegaen, doch moe<s> ten even buyten in de mondt van de bay door stilte ende contrarie-lucht weder anckeren. 13 dito, 's morgens fray, liefflijcq weer ende 't luchjen Noordoostelijcq, is voorsz. schip daermede weder t'seyl gegaen ende voor den middagh noch fray buyten geraeckt. D' Almogende wil 'tselve vorder geluckigh tot Batavia laten overvaren. 's Middaegs cregen tijdingh dat Hendrick Boom 6 van sijn beesten waeren wederom gebracht, doch cort daerna weder dat die van Vasagies compagnie 4 ossen door de Hottentoos weghgedreven ende haren jongen dapper affgeslagenGa naar voetnoot4. was, mitsgaders oocq eenige van Stevens compagnieGa naar voetnoot5., doch hoe veele wisten noch niet seecker. Des daerop aen Hendrick Boom ordre is gesonden om den capiteyn van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Caepmans niet eer te largeren voordat alle de beesten sullen wederom gerestitueert wesen, edoch met die last dat se denselven intrim niet als goet tractement sullen aendoen, sonder eenige de minste dreygementen off diergelijcke, ende ten welcke eynde den fiscael derwaerts is gesonden met voorsz. tolcq Anthony, om denselven in 't minneGa naar voetnoot1. tot restitutie te vermanen, mitsgaders oocq dat sulcken overlast ende dieverije van sijn volcq mochte nagelaten worden tot voorcominge van onlusten, etc., daeruyt consequentelijcq te resulteren, ende wes meer ten besten vereyschen mochte. Waerop weynich daernae den fiscus met verhaelden capiteyn in 't fort quam, seggende dat Hendricq Boom al sijn beesten al waren wederom beschickt, maer aengaende de rest, was niet een van onder sijn trop geraect, vermoedende dat se onder de ChoraghauquasGa naar voetnoot2. (de tabacqdieven) sullen genomen wesen, die hieromtrent drie uyren gaens vandaen leggen, ende met welcke hij jegenwoordigh in contentie was, dervende derhalven geen van de sijne bij deselve senden om de beesten wederom te versoecken, dat anders gaerne soude hebben willen doen. Ga naar margenoot+ 14en dito, 's morgens redelijcq weer ende 't luchjen Zuytoostelijcq, is daermede 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, na 't Dassen-eylandt vertrocken, met belofften om na den g'accordeerden prijs goede partije droogh, gesoute robbevleys mede te brengen, doch moest door opcomende contrarie-windt wederom keeren. Tusschenwijle is den Commandeur eens uytgegaen na der vrije luyden ende Compagnies landerijen ende met eenen om te vernemen off die van Vasagies compagnie haar beesten al weder hebben gecregen, dewijle deselve doch versloffenGa naar voetnoot3. daervan bescheyt te laten brengen. Daer comende, bevond dat se die noch quijt waren, wesende de rest van de vrije luyden fray besich met ploegen, sayen, etc. Item oocq 't volcq op Compagnies landt, alsmede omtrent 20 slaven, met ruygten ende boomen uyt te roeyen, tot vorderinge van welcq een ende ander de vordere vereyssende ordre is gestelt, mitsgaders elcq behoorlijck tot sijn debvoir g'animeert. Ondertusschen comen die van Vasagies compagnie daer op 't landt den Commandeur adverteren dat se drie van de Gorochouquas volcq hadden gegrepen, welcke 't nemen harer beesten bekent, doch twee van deselve weder ontsnapt waren, des haer eenige soldaten bijgevoucht wierden om den derden emmers wel te bewaren ende soo langh vast te houden tot deselve sullen wederom beschict sijnGa naar eind(j). Op dato is een persoon van 't fluytschip de Meese (hier sieckelijcq verbleven) gestorven, genaempt Claes Evertsz., van der GoudeGa naar eind(k)), seylmaecker. 15 dito, 's morgens quamen onse soldaten weder aen 't fort, rapporterende dat haer de vrije luyden den derden gevangen Hottento mede hadden laten ontsnappen, nadat haer al een koe ende een schaep tot lossinge wederom te restitueren was | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aengeboden, waermede nu mogen dencken, dat haer deselve wel uyt het net sullen houden ende noyt de gestolen beesten wederom brengen. Ondertusschen geeft ons dit spoocqGa naar voetnoot1. al werck om den Chaihantima, hiervoor genoempt, buyten vreese ende wel tevreeden soo langh bij ons te houden, tot hijGa naar margenoot+ na sijn woort soo groote partije koebeesten ende schapen sal hebben laten affcomen ende verhandelen als hij wel heefft opgegeven, alsoo al twee dagen in Caepmans leger wegh geweest, doch desen avondt weder hier gecomen is, alwaer in des Commandeurs huys, om verhaelde redenen, oocq te liberaelder wordt getracteert ende nachtrust verleendt, mitsgaders somtijts met een brandewijntjen wat vrolijcq ende blij gemaeckt, etc. 16 dito, fray weer ende 't luchjen Z.Z.oostelijcq, waermede voorhaelde vrije Saldanhavaerders ten eynde voorsz. na 't Dassen-eylandt sijn vertrocken. Ende quamen heden eenige van de Chainouquas aff met 4 koebeesten die, hoewel maer redelijcq waren, haer ten eersten sijn affgehandelt. Versoeckende den Chaihantima, meergenoempt, dat men hem nu eenige plaetjes coper soude tot vereeringe geven; hij wilde nu weder thuysGa naar voetnoot2. gaen ende dan haest selffs met groote partije affcomen, waerop hem wierd g'antwoort: als hij sulcx dede, dat het dan aen eenige plaetjes tot een goede schenckagie niet en soude manqueren, maer dat wij gaerne eerst d' effecten van sijn groot opgeven sagen, eer men aen 't vereeren van coper (hare beste costelijcqheyt) quam, wordende echter niet te min getracteert met eeten, drincken ende tabacq, etc., met welcken bolckvangerGa naar voetnoot3. sigh desen avond liet in slaep wiegen. 17 dito, regenachtich weer en de wint N.West. Is den Chaihantima na huys gegaen, nadat sijn cnapsacken ende buycq met broot ende brandewijn, als oocq de handen met tabacq wel gevult waren, voorgevende dat des Chainouqua, offte sijn overstens, volcq haer sonder hem noch niet wel dorsten herwaerts aff begeven, maer hij eerst moeste wedercomen ende dan, hem selffs hoorende goede getuygenisse van de Hollanders brengen, wilden resolveren met hem in compagnie herwaertsGa naar margenoot+ aff te trecken, 'twelcke na sijn seggen binnen 4 à 5 weecken soude staen te geschieden, beneffens groot deel bestiael, daer hertelijcq na verlangt wordt, principael om de ossen, noch vrij manquerende tot den lantbouw, in plaetse van welcke al sommige koeyen worden gebruyckt ende, mits hare minder sterckte, veele affgemat, tot verlet in den aenteelt, etc. 18 dito, noch al even nat, vuyl, regenachtich weer en de windt als vooren. Quam den Chaihantima voormiddaghs weder terugh, thonende verscheyde quetsuren hem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegeven door eenige slaven van onse lantbouwers; des den fiscus met den sargeant neffens hem ende den tolcq Anthony wierd uytgesonden, om aen te wijsen wat volcq sulcx gedaen hadden, mitsgaders te vernemen de reden waerom. Weder comende, rapporteerden dat het waren geweest die van den Bosheuvel, omdat hij onder hun ploeghbeesten met eenich volcq was gecomen ende vreese hadden deselve haer wilden ontstelen, waerover een van de Gunese slaven den voorsz. Chaihantima weghgewesen hebbendeGa naar voetnoot1. ende niet schijnende te willen wijcken van de beesten daer hij de wacht over had, een van sijn cameraedts had toegeroepen, die daerop den hondt had los gelaten, welcken hem onderlopendeGa naar voetnoot2., had staende gehouden, ende ondertusschen sijluyden toeschietende, souden hem hebben affgemaeckt, indien onse Nederlanders de Hottentoos niet selffs hadden comen ontsetten, sodat wij met dit voorval genoech te doen cregen hem weder tevreden te stellen, gelijcq noch fray geschieden, sijnde oocq de vrije luyden rondsom gewaerschouwt niemandt van haerluyden meer vast te houden, omdat oocq heden selffs den capiteyn van de Chorachouquas aen 't fort geweest ende 9 beesten verreuylt heeft, met beloffte van sorgh te willen dragen de sijne van onse vrije luyden haer vee voortaen souden affblijven, dat wij deselve oocq op 't hoogste recommandeerden om alle vorder verwijderinge te vermijden ende als goede vrunden onder malcander voortaen te blijven leven, etc. Waermede met broot, tabacq ende brandewijn wat opgevult ende wel getracteert sijnde, vertrocken met belofften dat voortaen alle dagen bestiael soude aenbrengen,Ga naar margenoot+ blijvende den Chaihantima bij den Commandeur overnachten, om morgen, met een nieuwe vereeringe ende toerustinge versien, sijn thuysreyse wederom te hervatten. Sondagh, den 19en dito, los weer en de wint als boven. Is Chaihantima, weder versien als bovengenoempt, met goet genoegen vertrocken, sullende na sijn seggen over eenige weecken met veel bestiael weder affcomen. 20 dito, wat beter weer en de windt Noordwest. Ende is heden navolgende resolutie genomenGa naar eind(l), luydende als volght, te weten:
‘Maendagh, den 20en May, anno 1658. Dewijle onse Heeren Meesters bij Haer Ed. successive brieven ons onder andren oocq wel ernstich beveelen in treyn te doen brengen de harder-ende andre visvangst, tot spijsinge deses guarnisoens wercqvolcq ende slaven, alsoocq om te dienen insonderheyt voor derselver retourschepen jaerlijcx uyt India hier passerende ende na huys varende; ende ten welcken insichte de vrije luyden allomme (al eenichsints tegen de gelatenGa naar voetnoot3. ordre van d' E. Heer Commissaris van Goens) door ons van overlanghGa naar voetnoot4. sijn gebeneficeert met de liberteyt om soo veel vis te vangen als deselve cunnen ofte mogen, op insichte sijluyden haer overschot aen d' E. Compagnie, ten fine boven verhaelt, souden comen ten redelijcken prijse aenbieden, schoon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer door wel gedachte Sijn E. de visserije niet verder was vrijgelaten als tot hunne mesnagie, om daerdoor in den corenbouw geen belet <te> causeren; Ende wijders al nietjegenstaende dagelijcx voor oogen sien dat deselve de visserije niet alleen met allen ijver al sooveel als den corenbouw sijn waernemende, maer daeruyt hare principale proffijten soecken met die onder 't volcq alhier ende aen de schepen soo duyr te vercoopen als se cunnen, sonder noch oyt een eenich visjen aen d' E. Compagnie gepresenteert te hebben, waerdoor niet alleen de cultureGa naar voetnoot1. bij veele vrij versuympt, maer oocq dese residentie van sijn eygen vis ende leefftocht g'incommodeert ende gefrustreert blijfft; - Soo is 't dat bij den Commandeur ende RaedtGa naar margenoot+ als boven, ingesien d' ordres onser Heeren Majores voormelt, ende voornamentlijcq derselver principale maxime, wesende vooreerst ende principalijcq de voortsettinge der culture, aenqueecq van bestiael ende de harder- off visvanghst, etc., ten fine meer aengetogen, dat deselve bij desen den vrije luyden voorsz. tot nader ordre wel blijven toestaen de vrije visserije, met netten, schakelsGa naar voetnoot2. ende andersints in zee en de revieren overal, maer dat sijluyden, noch oocq de Saldanha-vaerders, veel min Compagnies dienaren, geene verse, gesoute noch gedroogde vis meer en sullen mogen aen de schepen off yemandt brengen nochte vercoopen anders als aen d' E. Compagnie, ende volgens dien al 'tgene sij boven haer eygen behoeffte overigh hebben, gehouden wesen te leveren aen 't fort, omme aldaer voor d' opgemelte Compagnie gecocht ende ontfangen te worden tegen 50 stuyvers 't hondert pondt levendighGa naar voetnoot3., ende gevlect ofte gedrooght vijff gulden 't hondert pondt, op pene van confiscatie der vis, die aen yemandt anders te coop sal gepresenteert worden, beneffens een boete van thien gulden te verbeuren soo dicwils dese ordre sal bevonden worden overtreden te sijn, alsoo sulcx alles verstaen wort tot welstandt deser plaetse ende ten meesten dienste van d' E. Compagnie alsoo te behoorenGa naar eind(m), om daeruyt na 't oogwit onser Heeren Meesters oocq de thuysvarende retourschepen t' harer toespijse soo veel doenlijcq te mogen versien ende accommoderen. Staende dese besoignesGa naar voetnoot4. bij d' opperhooffden van 't jacht Hasselt in Rade oocq voorgedragen wordende navolgende persoonen, welcke eenige vacante plaetsen provisionelijcq hebben waergenomen ende volgens haerluyden getuygenisse wel becleedt, mitsgaders altemalen bescheyden op dito jacht Hasselt, is verstaen deselve op hun versoecq ende <op> approbatie van Haer Ed. tot Batavia in hunne bedieninge te confirmeren, onder soodanige conditien ende verbeteringeGa naar voetnoot5. als hiernaer volght, te weten: Jan Gilliss. van Amsterdam, hier te lande gecomen met 't jacht Hasselt, den 10en Augusty 1657, voor constapel à 24 gulden per maendt, welcke sedert den 20 January 1658 de vacante onderstuyrmansplaetse tot contentement waergenomen ende becleedt heeft, wort derhalven op sijn versoecq ende bequaemheyt, voornamentlijcq | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vermits de goede getuygenisse van d' opperhooffden desselven jachts, bij desen op approbatie van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India in ditoGa naar margenoot+ onderstuyrmansplaetse geconfirmeert ende bij halveringhGa naar voetnoot1. van gagie, volgens d' ordre onser Heeren Meesters na den regel van den generalen articulbrieff, toegeleyt voortaen te winnen 30 guldens per maendt, gagie dato voorsz. ingaende dat d' onderstiermansplaetse heeft beginnen waer te nemen. Tijs Jansz. van Amsterdam, hier te lande gecomen als vooren voor constabelsmaet à 14 guldens, welcke sedert den 20 January 1658 de vacante constabelplaetse becleedt heeft, wort op approbatie ende na den regel voorsz. in dito plaetse geconfirmeert met 19 guldens per maent, gagie dato voorsz. ingaende. Hendrick Marcusz. van Bremen, hier te lande gecomen als boven voor bootsman à 9 guldens per maendt, welcke sedert den 20 January voorsz. de vacante scheepscorporaelsplaetse becleedt heeft, wort in forma als vooren in dito plaetse geconfirmeert ende toegeleyt te winnen 12 guldens 's maents, gagie als boven ingaende. Aldus gedaen ende g'arresteert in 't fort de Goede Hoope, ten daege ende jaere als boven, mitsgaders extract wegenGa naar voetnoot2. de visserije hieruyt gepronunchieert ende ter behoorlijcke plaetse g'affigeert, den eersten Juny daeraenvolgende. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Herwerden Abraham Gabbema, secretaris.’
21 dito, 's morgens fray, liefflijcq weer ende 't luchjen variabel, hebbende van 't jacht Hasselt 102 stucx Gunese ende Angoolse slaven ende slavinnen ingenomen, omme na Batavia te voeren, mitsgaders heden oocq becomen hun affscheyt tot derselver vertrecq derwaerts heen, beneffens de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende d' E. Heeren Raden van IndiaGa naar eind(n). Ga naar margenoot+ 22 dito, 't luchjen op den namiddagh Z.oostelijcq wayende, is 't jacht Hasselt ten eynde voorss. daermede vertrocken ende voor den avondt noch een goet stucq t' zee geraect. D' Almogende wil hen vorder geluckigh op Batavia laten arriveeren. 23 dito, 't luchjen Z.oostelijcq wesende, is 't Schapenjacht na 't Robben-eylandt gesonden met navolgend brieffken geschreven:
‘Aen Rijck Overhagen. Per de boot genaempt Schapejacht wordt Ul. toegesonden de resterende 4 vaten met ingepact hoy (nevens drie maenden provisien volgens ingesloten brieffken van den bottelier) dat Ul. ons (proeff genomen hebbende) cund laten weten off se oocq graegh op 't hoy-eeten sijn off niet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ul. schrijfft dat de geele ende witte wortelen, mitsgaders crooten, daer niet wel willen voortcomen ende dat wij in plaets van die saden Ul. met wat meer raep-, cool- ende salaetsaet soude willen versien, dat wij sullen doen soodrae wij tijdinge becomen dat bij Ul. al 't saet voor desen gesonden, sal wesen versaeytGa naar voetnoot1., alsoo ons seeckerlijcq bekent is dat de wortelen daer seer wel, ende voornamentlijcq in de regentijt, fray sullen groeyen ende wassen; die meer van doen hebbendeGa naar voetnoot2., cundt ons laten weten. De pattattissen sullen daer oocq seer wel groeyen, want wij voor desen preuve genomen hebben van de grondt aldaer, die daertoe seer goet ende bequaem is, doch cundt, soo Ul. bevindt dat deselve bracq is, op de hooghste plaetse planten, want se daer in de regentijt vochtich genoegh sijn ende in de drooge tijt willen se wel droogh staen, alsoo men der dan vrucht van begint te trecken. Soodrae den constabel daer met de boot g'arriveert is, ende doncker wordende, sal Ul. het stucq doen affschieten om te cunnen weten off men U oocq bij noot ende ongelegentheyt soude cunnen hooren, steeckende oocq ten eersten dan het vuyrbaecken in den brandt om te sien off men 'tselve verde genoech in zee soude cunnen sien. Laet oocq den timmerman mede herwaerts comen, alsoo 'tgene daer te maeckenGa naar margenoot+ is geweest, nu volcomentlijcq vaerdich ende affgemaect sal wesen. Laet ons oocq weten hoeveel schapen datter jegenwoordigh op 't eylandt sijn ende hoe 't met d' aenteelt gaet, die Ul. voor alle saken 't hooghste gerecommandeert ende aenbevolen blijfft. Rammen sijn jegenwoordigh bij d' E. Compagnie (bequaem tot den aenteelt) niet, maer soodrae eenige gehandelt off van de vrije luyden becomen worden, sullen se Ul. senden.
In 't fort de Goede Hoope, adij 23en May, anno 1658. Hiermede, etc. (Geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man.’
24 dito, heel schoon weer ende 't luchjen variabel, is des avonts 't baken op 't Robben-eylandt tot preuve aengesteecken ende bij ons alhier in de bay wel sien branden, doch sal veel peckcransen costen; ende 't canon aldaer tot preuve gelost, cost even maer gehoort worden. Heden is overleden eenen Johannes Beuker van Leeuwarden, soldaet van 't schip Dordrecht, hier siecq aen landt gebleven, ende leggen jegenwoordigh noch wel 22 à 23 persoonen in 't sieckenhuys. 25 dito, 's morgens doncker, dijsigh weer ende 't luchjen Noordwest. Is op dato bij den sargeant opgebrachtGa naar voetnoot3. dat hij dese ende verleden weecq voor d' E. Compagnie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft besaeyt 9 mergen ende 284 roeden landt, twee met 8½ mud witten taruw, verleden oegst hier gewonnen van 1½ schepelGa naar voetnoot1., anno 1656 ingesamelt wel van een gansche grofftonGa naar voetnoot2. die, 't jaer 1654 uyt 't Vaderlandt becomen, voor d' eerste mael gesayt was; waeraen dan blijckt men eerst van veel Hollandts saet maer weynich can insamelen, daernae met het Caeps eygen natuyrsgewas eerst recht ende wel sal willen lucken, 'twelcq dit saysoen oocq aen d' erten ende boonen mede nader staet ondervonden te worden ende volgens dien volcomentlijcq t' apprehenderen: het wercq heeftGa naar voetnoot3. eer men ter degen in 't cooren compt; bovenGa naar voetnoot4. dat het rouwe landt voor d' eerste mael omgeploeght, oocq soo goet niet bevonden wordt als 'tgene datGa naar margenoot+ meer bebout is. Sondagh, den 26en dito, quam 't Schapejacht wederom met 8 schapen, daermede oocq overquam den opsichthebber der schapen, Rijck Overhagen, met rapordt datter jegenwoordigh noch 390 stucx in 't leeven waren, doch door Jan Woutersz., sijn voorsaetGa naar voetnoot5., soo slecht opgepast geweest voor desen dat jegenwoordich de meeste partije oude, uytgejongde oyen sijn, gansch onbequaem tot de vorder aenteelt ende jegens des Commandeurs ordre aldaer gehouden, die se g'ordonneert had telckens voor de schepen op te senden, om met jongh goet den aenteelt te beter te vorderen. In vougen denselven daerop na behooren gepast hebbende, souder jegenwoordich wel 100 meer sijn geweest; was derhalven overgecomen om des Commandeurs intentie ter degen te verstaen ende denselven oocq raport te doen van de gelegentheyt, ten eynde voortaen met beter opmerckinge alles mochte waergenomen, mitsgaders oocq eenige Hollantse rammen daer gesonden worden, om halff ende mettertijt oocq heel slachGa naar voetnoot6. van die soort aen te focken, alsoo bevonden wordt deselve doorgaens meer als een jongh werpen, dat de Caepse niet meer dan een crijgen, ende oocq veel meer voor de lammeren te suygen hebben, etc.; manquerende oocq teer om de schapen te smeeren ende van schurfft te bewarenGa naar eind(o), tot allen 'twelcke door den Commandeur dan ordre is gestelt. 27 dito, 's morgens fray, helder weer. Den verleden nacht hadden eenige Hottentoos gemeent 't crael van Compagnies bestiael achter 't fort te beclimmen, maer door de wacht een van deselve gewaer geworden sijnde, die 't walleken offte borstweer al van buyten (wat uytgecalfft sijnde) opgeclommen was, heeft hem met de houwer over 't lijff ende, soo hij seyt, in den bil gehoudenGa naar voetnoot7., sulcx het weder ontvlucht is. In vougen aen alles mercken, als se maer eenige cans sien ons te beschadigen, daertoe geen gelegentheyt soecken te laten passeeren. 28 dito, los weer en de wint wat suyelycq, is daermede per 't Schapejacht weder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na 't Robben-eylandt vertrocken den persoon Rijck Overhagen, beneffens de vereyschte nodicheden ende oocq drie goede Hollantse rammen van de vrije luyden affgehaelt, alsoo die, ten eynde meergemelt ende oocq voor d' aenteelt op voorsz. eylandt, ten hooghsten nodigh waren ende sijluyden noch voor haer oyen welGa naar margenoot+ genoegh versien bleven; sijnde oocq op 't voordragen van voorsz. Rijck een Gunese slaeff medegesonden, alsoo der, na sijn voordragen, ten minsten noch een persoon nodigh was om de schapen te reynigen van veel ongediertGa naar eind(p), daer se onder de wol seer mede gequelt wierden ende waervan veele aen de schorfftGa naar voetnoot1. raeckten, tot welcke om te smeeren ende haer daervan suyver te houden, een vat teer is medegelanght, daertoe seer dienstich wesende volgens ondervindinge, etc.
‘Dincxdagh den 28en May 1658Ga naar eind(q). Alsoo Rijck Overhagen van Steenwijck, hier te lande gecomen per 't schip den Salmander, den 10 Augusty anno 1653, voor soldaet à 9 guldens per maendt, van de Camer Amsterdam, sedert sijn aenwesen alhier, soo in 't arbeyden aen Compagnies fortresse ende waerneminge van tochten ende wachten, etc., item oocq als opsichthebber over Compagnies bestiael hier aen 't vaste landt, voor dato sigh seer wel ende trouw heeft gecomporteert, maer oocq naderhandt ende jegenwoordigh voornamentlijcq (sedert 't vertrecq van Jan Wouterss., door quade toesicht ende vele comportementenGa naar voetnoot2. weghgesonden) preuve gegeven van bysondere goede sorghvuldicheyt over Compagnies schapen op 't Robben-eylandt, ende niet min genegentheyt omme daerinne met goeden ijver te willen continueren, - Soo is 't dat denselven, ten dien insichte van d' E. Compagnie aldaer wel sal blijven comporterenGa naar voetnoot3., bij desen op sijn versoecq ende bequaemheyt, vermits oocq aenstaende tijtsexpiratie, tot opsiender over Compagnies schapen aen 't Robben-eylandt wordt geconfirmeert ende gebeneficeert met een beloninge van 14 guldens maendelijcx voor noch drie jaren, ingaende verbandt ende gagie den 10 Augusty aenstaende, dat sijn 5-jarigh verbandt alhier volcomen sal hebben uytgedient. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
Tegen den avond, de windt westelijcq sijnde, wierd een schip voor de wal gesien,Ga naar margenoot+ doch was te laet om voor den avond binnen te comen. Echter quam in de voornacht 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, aen 't hooft te arriveren, gisteravond van Dassen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eylandt aff geseylt ende medebrengende over de 800 lb. robbevleys voor de slaven ende partije eyeren om te vercopen aen 't volcq van de schepen, etc. 29 dito, 's morgens quam verhaelde schip hier wel ter rheede, sijnde 't jachjen MariaGa naar eind(r), den eersten deser van St. Helena geseylt, beneffens schrijvens van d' Heer Cuneus ten selven dage mede van dito eylandt na 't Patria vertrocken met de schepen Parl, Orangie, Malacca, Hector, Achilles, Gecroonde Leeuw ende 't overwinterde schip Arnhem, wesende 't Slot van Honingen (met Arnhem in compagnie 23 February verleden uyt dese bay geseylt) drie dagen na dito vertrecq van Arnhem affgeseylt ende St. Helena niet aengeweest maer alleen deur zee gegaen. D' Almogende wil dat schip behouden laten thuys comen. D' E. Qualbergen per de Princes Royael, Hoff van Zeelandt ende Enchuysen, 12 April van hier na voorsz. eylandt vertrocken, was aldaer op den eersten deser noch niet verschenen. Aengaende 't verrichten deses jachts Maria op de custe van Angola, rapporteerden den schipper dat het Robbejachjen onder den tropicusGa naar eind(s) den 13 February verleden al van hem was affgeraeckt sonder 'tselve oyt meer vernomen te hebben, vresende aldaer op seecker riff, wel twaelff mijlen breedt ende 8 mijlen in zee uytsteeckende, sal verseylt wesen, hoedanich hem met 't jacht Maria oocq bijna wedervaren was, - dat ons hier dapper incommodeert, om robbevleys ende vogels van d' eylanden te halen tot spijsinge van de slaven, etc. Na welcq verlies voorsz. schipper was gecomen aen Cabo Negro, maer waren d' inwoonders (cleetjens aenhebbende) te land in gevlucht ende naderhandt noyt eenige meer vernomen, schoon daer seven dagen gelegen ende twee groote negerijenGa naar margenoot+ gevonden hadden, altemalen ledige huyskens, van fatsoen als de Hottentoos hier aen de Caep in woonen, sonder eenige vorder plaetse lager aff meer besocht, maer eenigen tijt voor Löango St. Poulo gecruyst te hebben, van waer (niet opdoendeGa naar voetnoot1.) na St. Helena was overgesteecken omme hier tijdelijcq wederom te wesen. Hadde drie scheepen voor gemelte Löango gesien, maer geen cans om deselve te attaqueren. In vougen derwaerts voor d' E. Compagnie weynich schijnt te doen te wesen. Heden is oocq 't Schapejacht van 't Robben-eylandt (door 't breecken van sijn dreggetouw affgespoelt ende verdreven wesende) weder hier geretourneert, met het Robben-eylandts bootjen achteraen, daer se de schapen hadden mede aen boort gebracht ende door 't affdrijven, vermits de harde Noordwestewindt, niet weder costen aen 't eylandt oproeyen. Hemelvaertsdagh, den 30en, los weer ende Noordewint als vooren. Is op dato navolgende resolutie genomenGa naar eind(t), te weten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh, den 30en May, anno 1658. ‘Op gister hier van de Angoolse custe over 't eylandt St. Helena geretourneert sijnde 't jacht Maria, sonder op de gemelte custe yts notabels in handel off andersints te hebben opgevonden, dat waerdich soude wesen weder besendinge derwaerts aff te doen; item (om redenen in onse resolutie van den 8en deser wegen 't staecken des handels in Genua genarreert) mede ongeraden voor d' E. Compagnie achtende 'tselve op dien slavenhandel die wegh uyt oocq aff te senden ende volgens dien, ingesien d' ordre onser Heeren Meesters per derselver generale missive van den 9en October anno verleden uyt de vergaderinge van de 17e becomen, namentlijcq dat men 't jacht Maria op sijn retour van Angola soude laten na Batavia gaen, als niet goetvindende 'tselve in dese conjuncture des tijts op de Madagascarse traffique te employeren, ende apparent wel denckende wij ons alhier met 't Robbejachtjen (nu verloren) genoech souden cunnen behelpen; ende alhoewel d' E. HeerGa naar margenoot+ Commissaris Cuneus ons per Sijn E. gelaten instructie is ordonnerendeGa naar eind(u) dat men, bij misluckinge des voorsz. handels, een van beyde jachten, Hasselt off Maria, soude derwaerts affsenden om slaven ende rijs, mitsgaders oocq ons volcq van de Tulp ende 't overwinterde schip Arnhem vandaer te halen, vermits deselve menschen anders beswaerlijcq weder staen te recht offte hier te comen, ten eynde daerdoor oocq het nader secours van rijs (hier noch eens ten hoogsten nodigh) uyt Batavia soude cunnen offte mogen blijven g'ecxuseert, etc., doch niet verder ofte strickter, als met d' in te comen ende nu al gecregen nader ordre onser Heeren Majores uyt 't Vaderlandt soude overeencomen; item, geconsidereert wij oocq door de compste van Hasselt met slaven nu genoech sijn versien, in vougen de Madagascarse besendingh maer soude behoeven te geschieden om 50 à 60 lasten rijs tot spijsinge voor deselve slaven ende 't volcq deses Caepsen ommeslaghs, tesamen wel omtrent 360 eters stercq, namentlijcq
waertoe staet gemaect wort ons den rijs alsoo tijdelijcq ende veel seeckerder van Batavia can worden toegesonden per ditselve off een ander bequaem jacht, dat Haer Ed. op Batavia daertoe mochten goetvinden t' employeeren omme, tegen 't uytgaen van December off January hier comende, na derselver ordre dan oocq noch van hier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op 't best van 't saysoen over 't ZuytlandtGa naar eind(v) empassandt terugh na Batavia gesonden te worden, offte soodanich anders als Haer Ed. sullen goetvinden te ordonneren; Soo is na verscheyden deliberatien ende overwegingen eyntelijcq goetgevonden ende vastgestelt de Madagascarse, soo wel als de Gunese ende Angoolse, besendingh t' eenemael te staecken. Ga naar margenoot+ Ende vermits wij door 't verlies van 't Robbejacht jegenwoordigh seer verlegen sijn om de Saldanha-bay ende eylanden hieromtrent te bevaren, soo om de schapen van 't Robben-eylandt aen ende aff te brengen voor Compagnies schepen t' haerder ververssinge, doch voornamentlijcq om voor de slaven gansch nodige quantité robbevleys ende vogels, ingesouten ende gedrooght, hier te halen, daer deselve seer graegh na sijn ende ten naesten bij heel mede cunnen worden gespijsight, tot groote streckingeGa naar voetnoot1. in ons ander victualie; alsoo, gelijcq voorseyt, bij d' E. Compagnie ende particuliere vrije luyden over de 200 slaven hier dagelijcx moeten gevoet worden, 'twelcke ons door gemelte Robbejacht (4 à 5 man maer plegende te voeren) genoech coste toegebracht ende de vrije Saldanjevaerders tot seer geringe prijse affgehaelt worden, vermits met haer eene boot (Peguyn genaempt) niet thiende paert genoech ons cunnen toebrengen, etc. - Soo is goetgevonden meergemelte jacht Maria, vóór sijn despeche naer India, eerst een tochtjen te laten doen na de Bay Saldanha, omme aldaer sooveel vaten vol robbevleys ende vogels in te souten ende vis te vlecken, dat wij daeraen vooreerst een goeden voorraet mogen hebben ende de slaven tot streckinge van gort ende rijs een goede wijle spijsigen, mitsgaders ondertusschen door twee timmerluyden van voorss. Maria de gelichte tweede boot van 't schip Wapen van Hollandt met opboeyen ende een denninghtjeGa naar voetnoot2., etc., soodanich bequaem te maecken dat men daermede de voorsz. bay ende eylanden ten selven eynde oocq noch sal mogen bevaren ende sooveele daermede aff- ende aenhaelen als mogelijcq wesen sal, om aldan op de wederomcompste van voorsz. jacht Maria te delibereren off 'tselve door 't verlies van 't Robbejacht (ons seer verlegen maeckende) dan sonder verletGa naar voetnoot3. van hier sal cunnen gemist ende na Batavia offte oocq wel na 't Patria gelargeert mogen worden, met de coopmanschappen ons door Haer Ed. van Batavia tot cargasoen voor Gunea ende Angola herwaerts gesonden ende g'ordonneert bij staeckinge des voorsz. handels op de retourschepen verdeelt na 't Vaderlandt te senden, welcke retourschepen nu wegh sijn ende daeromme 't verhaelde den Raedt in bedencken is gegeven, om tegen de wederomcompste van voorsz. jacht uyt de Saldanha-bay nader op gedelibreert ende geresolveert te worden, blijvende jegenwoordigh, als geseyt, om in goeden voorraedt van cost voor de slaven te comen, vastgestelt 'tselve, als verhaelt, eerst na de voorsz. bay ende eylanden te senden ende sooveel ingesoute robbevleys, vogels ende gevlecten harder te halen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als mogelijcq te crijgen ende over te brengen wesen sal, omme sigh oocq aldaer vorder fray schoon ende claer te maecken, als sijnde daertoe in de bay seer goede gelegentheyt, etc. Wijders gesien dat geen van alle de persoonen welcke haer met de retourschepenGa naar margenoot+ hebben versteecken per 't jacht Maria en sijn wederom gecomen, boven noch vier man van dito jacht haer mede fugityff gestelt ende met de retourschepen van St. Helena deurgegaen, is verstaen hare reecqueninge te sluyten ende de tegoet sijnde saldos, voor d' E. Compagnie geconfisqueert, aff te schrijven, sijnde deselve genaempt ende geweest als te weten:
Wesende samen 21 persoonen, haer met de gepasseerde retourvlooten na 't PatriaGa naar margenoot+ versteecken, dat hier alle jaren te doen ende qualijcq te weeren is, hoe naeu men | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daerop oocq laet passen. Doch is, om sooveel doenlijcq 'tselve tegen te houden, goetgevonden den fiscus ende sargeant te gelasten dat sijluyden de laeste twee à drie dagen voor 't vertrecq der schepen altijt den geweldiger ende een corporael van 't fort nevens een à twee soldaten van de wacht geduyrich op het hooft ende in de mondt van de Soute-reviere, daer de boots aff-, aen-, uyt- ende invaren, sullen laten wesen, om toesicht daerop te hebben, etc. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Claes Fransz. Bordingh Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
Ultimo dito, regenachtich weer en de wint Noordwest, is daermede des naemiddaghs hier wel ter rheede comen te arriveeren de fluyt Geelmuyen van de Camer Amsterdam, 14 December anno passado met Elburch tegelijcq uytgelopen ende vermits 't breecken van sijn mast wel aen drie stucken in de Spaense zee, 't eylandt Teneriffe aengeweest ende sigh aldaer weder gerepareert, sonder eenige andre plaetse meer besocht ende uytgevoert hebbende 79 coppen, waervan een overleden ende de rest altemalen noch cloecq ende gesondt sijn, om welcke daerbijGa naar voetnoot1. te houden, ten eersten de gewoonlijcke ververssinge is na boort gesonden, etc., wesende den schipper genaempt Jacob Symons Munnick en de bouchouder Abram Martensz. |
|