Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdApril anno 1658Ga naar margenoot+
Adij, primo ditto, 's morgens harde Z.Z.Ooste-winden, waermede de fluyt UlissisGa naar margenoot+ na St. Helena is vertrocken, neffens onse missive aen d' E. Heer Cuneus ende een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geslooten brieff van de Heeren Meesters uyt 't Vaderlandt, gedirigeert aen den Commandeur ende opperhooffden van de retourvloote, ende geschreven uyt de laeste vergaderinge der 17e gehouden tot Middelburgh in October anno 1657 verleden, streckende tot narichtinge waer hun deselve sullen hebben op hare thuysreyse vorders na te regulerenGa naar eind(a). Bij 'twelcke oock gevought de nader advysen van dese Caepse residentie, etc. aen opgemelte Haer Ed. in 't VaderlandtGa naar eind(b). Doch de wint cort daerna uytter zee van den N.Westen coelendeGa naar voetnoot1., heefft voorz. fluyt de bay niet cunnen uytraecken maer aen d' oversijde in de mont weder ten ancker moeten comen. Tusschenwijle comen met die wint de bay inzeylen 2 groote schepen, aparent de resterende van de laeste retourvloote, Princes Royael ende Enchuysen, doch costen, vermits 't niet seer deurcoelden ende den avond viel, desen dagh niet ter rechter rheede geraecken. 2 dito, 's morgens goet weer ende 't luchjen met regen westelijcq, waren de voorgemelte schepen Princes ende Enchuysen wel ter rheede g'arriveert, welcke in compagnie van 't Hoff van Zeelandt ende Ulisses, 30 ende 31 Maert hier gecomen, op den 17en January mede van Batavia geseylt sijn, op hebbende.... coppenGa naar voetnoot2. sonder eenige siecken ende maer.... overledenGa naar voetnoot2., mitsgaders tot hier 't bequaemste weerGa naar margenoot+ van de werelt ontmoet, sijnde oock 't gansche saysoen geen beter weer voor de retourschepen aen te treffen als om dese tijt van 't jaer de Caep ende de Taeffelbay in te seylen, want die soo vroegh in December van Batavia vertrecken, comen hier ordinaris in de maendt February aen, als wanneer de Z.Z.Ooste-winden soo hard dese bay uytstormen, dat het thien om eenGa naar voetnoot3. is de bay te crijgen, maer die omtrent halff Maert ende later comen, sullen selden door de Z.Z.Ooste-winden daerinne belet lijden, maer altijts met goet gemacq de bay crijgen, vermits die harde winden in de maenden December, January ende February alderfelst wayen ende na 't eyndigen van dien alle dagen wederom affnemen ende fray gestadigh weer wort. Per memorie. Op den avondt is 't Schapejacht na 't Robben-eylandt gesonden om schapen voor de hier ter rheede leggende schepen. 3 dito, 's morgens fray weer ende 't luchjen variabel tot omtrent middagh, begond heel hard te wayen van den Z.Z.Oosten tot een uyr off 1½ voor midnacht, wierd weder heel stil weer. 4 dito, idem fray weer ende is op dato navolgende resolutie genomen, luydende als te wetenGa naar eind(c): ‘Donderdagh den 4 April, anno 1658. Den E. Commandeur Cornelis QualbergenGa naar eind(d) ende opperhooffden van de schepen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der laeste retourvloote, Princes Royael, Hoff van Zeelandt ende Enchuysen, voordragende eenige benodicheden voor ditto retourschepen, omme daervan uyt de hier ter rheede leggende vaderlantse schepen Amersfoort, Wapen van Amsterdam ende de fluyt Spreeuw te mogen werden versien, is na examinatie van saken, alles ten naeuwsten overleyt sijnde, bij den Raedt, gesterckt met verhaelde Commandeur ende Breeden Raedt der gemelte retourvloote, als oocq die van de vaderlanse schepen Wapen van Amsterdam, Amersfoort ende Spreeuw voornoempt, goetgevonden dat deselve sullen werden g'accommodeert, als te weten 't retourschip Princes Royaal metGa naar margenoot+
Hoff van Zeelant:
Enchuysen:
Wijders bij d' opperhooffden van 't schip Amersfoort in rade overgeven sijnde eenige stucken ende bescheyden ten laste van haer gewesen cocq, Thomas Peulman, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende seecker jongen, genaempt Jacob Joriss., welcke met den anderen leelijcke vuylicheden souden hebben gepleecht, ende ingesien de raeuwheyt van de sake aen welcke met 't nemen van nader informatien ende vordere proceduyren sooveel wercx soude vallen dat het bij den jegenwoordigen raedt niet wel soude cunnen t' eenemael affgedaen worden, vermits de gemelte schepen binnen drie à vier dagenGa naar margenoot+ altemalen doch staen te vertrecken, ende voornamentlijcq dat tot sodanigen sake wel vereysschen luyden haer volcomentlijcq de rechten verstaende, etc. - Soo is bij meerderheyt van stemmen verstaen, sulcx alhier niet verder aen te roeren, maer de delinquanten, met de bescheyden voornoempt, geslooten na Batavia te laten vertrecken, daer 't hoge recht van India ende gelegentheyt is omme daerinne na behooren te cunnen werden geprocedeert. Ende omme de patjentenGa naar voetnoot1. niet langer op 't selve schip Amersfoort te vertrouwen, is oocq goetgevonden den cocq te laten overgaen op 't Wapen van Amsterdam ende den jongen op de fluyt de Spreeuw, ten eynde deselve van den andren gesepareert mogen wesen ende alle vorder onheylen sooveel doenlijcq geprevenieert. Staende dese vergaderinge den gesurrogeerden schipper Jan Jansz. Floderop in de plaetse van den overleden schipper Andries Wolff op 't schip Wapen van Amsterdam versoeckende om de confirmatie in dito schippers bedieninge ende d' augmentatie van gagie daertoe staende, ende daerop geresumeert de genomen resolutie van den oppercoopman Willem Reyers en de scheepsraedt desselven schips, bij welcke gesien, als oocq gehoort uyt desselven opper- ende ondercoopmans monde, dat verhaelde Jan Jansz. Floderop, gewesen opperstuyrman, alle den volcke als schipper was voorgestelt ende tot noch daervoor erkent, etc. ende wijders oocq dat alles na behooren is gedaen, op approbatie van d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India, soo is bij den Raedt voorsz. goetgevonden die wel genomen resolutie in sijn geheel te laten ende daerinne niet verder te treden, maer de confirmatie ende verbeteringe t' eenemael aen opgemelte Haer Ed. te reserveeren, doch op 't nader versoecq van gemelte gesurrogeerden schipper verstaen billicq te wesen dat hem extract autentycqGa naar voetnoot2. uyt de resolutie des voorgemelten scheepsraedt, soo veel hem aengaet, sal werden verleendt. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jare als boven, (was geteyckent:) Jan van Riebeeck Cornelis van Qualbergen Willem Reyersz. Cornelis van Groet Hendricq van de Putten Jan Munt Fredricq Ellersz. Samuel Jochumsz. Jan Jansz. Floderop Roeloff de Man Arnoldus Verbeeck Jacob Thierens Abraham Gabbema, secretaris’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tegen den avondt is 't Schapejacht wederom van 't Robben-eylandt gecomen metGa naar margenoot+ 20 schapen voor de schepen. 5 dito, fray, bequaem weer als gister. Is 't Schapejacht weder na voorsz. eylandt gesonden om noch al meer schapen voor de gemelte schepen. 6 ditoGa naar eind(e), idem, goet weer als vooren. Was 't Schapejacht al weder hier gecomen met 16 stucx schapen. Ende 't vrijmans-vaertuygh van 't Dassen-eylandt met vis ende eyeren. Heden had den schapewachter door achteloosheyt 15 schapen in 't velt verlooren, na dewelcke gesocht maer geen wederom gevonden wierden; des gelast is hem deselve tot straffe op reecqueninge te stellen tegen 10 gulden 't stucq, opdat na desen beter sal oppassen. Heden hebben de navolgende persoonen voor den Raedt ondertrouw gedaen, conform de resolutie hieronder g'insereertGa naar eind(f), luydende als te weten:
‘Saterdag, den 6en April, anno 1658. Hendrick Hendricxsz. van Surwurde, jongman ende vrijborger alhier, 23 jaren, sigh in trouwbeloffte begeven hebbende met d' eerbare jongedochter Grietge Fransz.Ga naar voetnoot1. Meechoff, geboortich van SteenwijcqGa naar eind(g), oudt 19 jaren, in dienst ende onder vooghdije staende van den oppercoopman Willem Reyersz., bescheyden op 't hier ter rheede leggende schip, Wapen van Amsterdam, ende versoeckende, mits toestaen van denselven oppercoopman, metten anderen wettelijcq in den H. echten staet te mogen bevesticht worden, mitsgaders ten dien eynde te vergunnen dat de gebooden soude mogen binnen dese twee navolgende dagen werden affgecundicht, doordien bovengemelte schip jegenwoordigh ten naestenbij vaerdigh leght om metten eersten te vertrecken - Soo is, om 'tselve schip ter saecke voorsz. in sijne vorder te doene voyagie niet te retardeeren offte op te houden, etc. bij den Raedt deser fortresse, verstercqt met den Commandeur Cornelis Qualbergen en de oppercoopmanGa naar margenoot+ voorz., niet anders hebbende cunnen vernemen als dat beyde liber ende vrije persoonen waren, welcke met niemandt ter werelt, volgens haer, als oocq voorsz. oppercoopmanGa naar voetnoot2. eygen verclaringe, yetwes dienaengaende uytstaende hadden, verstaen deselve jongeluyden haer billicq versoecq te consenteren, mitsgaders ten dien fine ende om redenen voorsz. morgen, Sondagh sijnde, voor 't Cristelijcq sermoen haer eerste, 's avonts na 't gebedt de tweede ende op Maendagh des avonts haer derde affcundinghe te laten doen, omme alsdan Dincxdags 's morgens (geen wettige oorsake van verhinderinge voorcomende) door den secretaris van onsen Raedt (vermits hier geen predicant hebben) de solemnisatie voor allen den volcke in openen Raedtcamer te laten geschieden ende met de trouw publyckelijcq voor<t> te varen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Cornelis van Qualbergen Willem Reyersz. Roeloff de Man Jan van Herwerden Abraham Gabbema, secretaris.’
Sondagh, den 7 dito, fray weer. Is 't Schapenjacht, vermits 't verlies der schapen van gister, weder om een ladinge schapen na 't Robben-eylandt gesonden, daerbij oocq twee jonge oytjes ende 8 dito rammetjes, mitsgaders 1 konijn, sijnde een rammelaer, per Wapen van Amsterdam uyt 't Patria becomen, om daer aen te laten teelen, etc. Heden sijn oocq d' opperhooffden van de schepen Amersfoort ende Spreeuw haer despeche gegeven, om metten eersten goeden windt die Godt verlenen sal, na Batavia te verseylen, met de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(h). Ga naar margenoot+ 8 dito, 's morgens fray weer ende 't luchjen van den Z.Z.Oosten, is de fluyt de Spreeuw al bijtijts t'seyl gegaen ende de bay uytgeraeckt. 9 dito, 's morgens regenachtich weer ende 't luchjen als gister van den Z.Z.Oosten, waermede oocq 't schip Amersfoort is vertrocken, ende des avonts het Wapen van Amsterdam, nae Batavia, daer d' Almogende haer salvo wil laten arriveeren. Op dato is oocq 't Schapejacht van 't Robben-eylandt geretourneert met 18 schapen ende navolgend brieffken geschreven aen den Commandeur ende Raadt van 't fort de Goede Hoope, luydende als namentlijcq: ‘Jegenwoordigh en benGa naar voetnoot1. geen meer schapen als cleyn vee ende oyen die met jongen gaen, off hebben jongen die noch zuygen. Van wegen rammen, ben geen meer oude rammen als tot den aenteelt benodicht ben. Het conijn is wel overgecomen, loopt bij d' andre; de andre ben noch in 't leven, behalven het cleyn witGa naar voetnoot2. is eenige dagen gemist ende en can het niet te sien comenGa naar voetnoot3., vertrouweGa naar voetnoot4. dat het van de raven sal gegeten wesen, wandt de duyn altijt vol sijtGa naar voetnoot5.; ben voor jagen off steenwerpen verveert; dat men kruyt hadde, soude men somtijts schieten ende verjagen se. Soo wenste dat UE. ons gelieffden het praeutjenGa naar voetnoot6. te senden, alsoo anders qualijcq de schapen in de boot te brengen sijn, off moeten deselve droogh halenGa naar voetnoot7.. Daer sijn veel oyen die jongen gejonght hebbende, laten deselve aen de wegh leggen, hetwelcke den aenteelt seer verachtert; dierhalven, als het UE. goetvindt, sou heel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nodich sijn dat UE. gelieffde een partij hoy te senden, alleen voor deselve oyen die jongen hebben, ende als men siet dat sij de jongen verlaten, brengen deselve dan thuys met het jongh; alsoo der nu niet te eeten en is, soude haer dan het hoy geven. Jegenwoordigh licht het crael aen twee stucken; als UE. gelieffde hondert stocken te senden, soude het eens vooral goet maecken, alsmede een hamer om de stocken in de gront te slaen, alsoo den hamer heel aen stucken is; oocq wat spijckers, enckelde middelnagels ende een boor, want het boorijser aen stucken is, ja selffs den ommeslach is mede aen stucken. Vallen jegenwoordich UE. lastich, maer voorwaer, tevoren is daer niet op gepast, of niemandt heefft de moeyten willen aennemen.Ga naar margenoot+ Voorwaer het is mij leet het jonge vee soo verlooren te sien gaen. Daer is een van de oyen die UE. toe comptGa naar voetnoot1. alhier in 't crael sijn been gebroocken, liep om niet gegrepen te worden, viel alsoo neer ende bracq sijn been. UE. gelieft mij wat papier toe te laten comen, hebben niet een bladt papier om UE. meer te schrijven. Blijve UE. verplichte dienaer, (Ende was geteyckent:) Rijck OverhagenGa naar voetnoot2..’
10 dito, 's morgens fray, stil weer ende is 't vrijmansvaertuygh weder vertrocken na 't Dassen-eylandt. 11 dito, idem weer, ende hebben op dato den Commandeur Qualbergen ende vordere opperhooffden van de laeste retourschepen Princes Royael, Hoff van Zeelandt ende Enchuysen haer affscheyt ontfangen, beneffens de brieven ende papieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Bewinthebberen in 't VaderlandtGa naar eind(i), omme met den aldereersten goeden windt die Godt sal gelieven te verleenen over 't eylandt St. Helena derwaerts te navigeren. 12 dito, fray weer ende de wint Z.Z.Oost, sijn de verhaelde schepen ten eynde voormelt alle drie t'seyl gegaen ende met een deurgaende coelte fray t' zee geraect. D' Almogende verlene deselve een geluckige, behouden reyse. Amen. 't Bleeff desen dagh, als oocq den ganschen nacht, heel stijff waeyen van den Z.Z.Oosten. 13 dito, 's morgens noch al aenhoudende tot omtrent middagh, als wanneer 't luchjen variabel wierd, ende daermede in den avondt hier wel ter rheede arriveerde 't fluytschip Elburch, van de Camer Amsterdam, daerop schipper Jacob Pietersz. Peereboom ende bouchouder Isaacq Walschaert, 14 December uyt Texel geseylt in compagnie van de fluyt Geelmuyen met 150 coppen, daervan geen overledenGa naar margenoot+ ende maer een sieckelijcq, de rest altemalen fris ende gesont, sijnde nergens aengeweest ende op de hooghte van de SorlsGa naar eind(j) van voorsz. fluyt Geelmuyden affgeraeckt, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welcke meendt heden weder gesien te hebben, alsoo een zeyl onder dese wal heefft vernomen, hebbende voorsz. fluyt Elburch wel vier weecken tusschen Tristan da Cunha ende hier van stilte leggen suckelen. Sondagh, den 14 dito, 's morgens 't luchjen Noordtwest, quam verhaelde schip hier wel ter rheede, sijnde 't fluytschipjenGa naar voetnoot1. de Meese van de Camer Zeelandt, met de Spreeuw 12 October 1657 tegelijcq uytgeseylt, daerop schipper Maerten Bastincq ende bouchouder Davidt van den Hemel met 63 coppen, daervan (in VaelmuyenGa naar eind(k) 5 dagen gelegen hebbende) een weghgelopen ende op reyse noch 6 overleden waren, leggende noch een op sterven ende wesende de rest oocq meest altemalen vrij scheurbuyckigh, vermits over de 7Ga naar voetnoot2. weecken onder de liny hadden leggen suckelen ende wel 5 weecken meest door stilte ende zuyelijcke winden hieromtrent de Caep, invougen al vrij qualijcq gestelt sijn, daertoe derhalven ordre gestelt is om na gewoonte ten eersten ende oocq dagelijcx de behoorlijcke ververssinge na boort te schicken. Op dato sijn de navolgende persoonen voor den Raedt getrouwt, conform de resolutieGa naar eind(l) hieronder g'insereert, van inhoude als te weten:
‘Sondagh, den 14en April, anno 1658. Na 't eyndigen des sermoens desen voormiddagh, sonder eenige de minste verhinderinge, volgens Cristelijcq gebruyck de derde affroepinge gepasseert sijnde van de ondertrouwde persoonen Hendricq Hendricxsz. van Surwurde, jongman ende burger alhier ende Grietge Fransz. Meechoff van Steenwijcq, jonge dochter, bescheyden geweest op 't schip Wapen van Amsterdam. Ende ons nietGa naar voetnoot3. voorgecomen wesende, waerdoor deselve in haer voornemen soude cunnen offte mogen werden geretardeert offte beleth, soo is bij den Raedt verstaen, achtervolgens de resolutie van den 6en courandtGa naar voetnoot4., de verdere solemnisatie van de trouw in den naeme des Heeren te laten voortgaen, ende ten dien eynde oocq goetgevonden, opdat alles wettelijcq ende met goede ordre tot Godes meeste eere mochte toegaen, de gemelte solemnisatie (alsoo geen predicant hebben) door den secretaris van onsen Raedt,Ga naar margenoot+ voor deselve ende allen den volcke in openen Raedtcamere te laten bedienen, gelijcq dan sulcx op dato na 't lesen des Christelijcken sermoens in den naeme des Heeren openbaer wettelijcq geschiet ende g'effectueert is. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra (Ende was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15 dito, 's morgens dijsigh weer ende 't luchjen van den Noordtwesten. 16 dito, 's morgens claer weer met redelijcke stijve Z.Z.Oostewinden, welcke 's namiddags allenskens affnamen ende fray bequaem wierd. 17 dito, 's morgens heel moy weer. Is begonnen ordre te stellen op het schoolhouden voor de Angoolse compagniesslaven ende -slavinnen, per Amersfoort uyt de Portugese prijs becomen, welcq school te houden des 's morgens ende 's namiddags, den sieckentrooster Pieter van de StaelGa naar eind(m) van Rotterdam, beneffens sijn cranckbesoeckers bedieninge is opgeleyt, te meer dewijl seer goet ende prompt in 't lesen is van recht Hollants NederduytsGa naar voetnoot1., ende omme de gemelte slaven te beter tot hetGa naar voetnoot2. school ende hooren off leeren van de Cristelijcke gebeden te animeren, is mede belast na 't eyndigen elcq een croesjen brandewijn ende 2 duym tabacq te geven, etc., als oocq alle hare namen aengeteyckent ende die geen hadden, namen gegeven, soo wel gepaerdeGa naar voetnoot3. als ongepaerde, jongh ende oudt, alles in 't bijwesen van den Commandeur, welcke sigh daervoor eenige dagen sal laten bijvinden, omme alles ter degen in ordre ende dat volcq onder de behoorlijcke dissipline te brengen, waertoe 't begin sigh redelijcq schijnt te verthoonenGa naar eind(n). Wordende oock elcq na behooren gecleedt voor de coude die nu dagelijcx begint aen te comen, als oocq de cloeckste hier ende daer aen 't wercq gestelt, omme soo haest doenlijcq van deselve dienst te mogen trecken. 18 dito, stil weer ende tegen den avondt betrocken lucht. 19 ende 20 dito, fray warm ende stil sonneschijn-weer.Ga naar margenoot+ Saterdagh, den 20en April anno 1658Ga naar eind(o). ‘Bij d' opperhooffden van 't fluytschip de Meese aen ons gecommuniceert ende verthoont sijnde seeckere confessie van de persoonen Gillis Huyglot van RijselGa naar eind(p), Jan Robbertsz. van St. NiclaesGa naar eind(q), Phillips PottjeGa naar eind(r) van Rijsel ende Adriaen Leveillje van St. Serrevyn BerryGa naar eind(s), soldaten, alle op dito fluyte bescheyden, waerbij deselve volgens eygen hantteyckeninge souden hebben beleden, namentlijcq dat sij op den 7en Maert passado des 's nachts eenige persoonen meenden om den hals te brengen ende haer dan voorts meester van 't schip te maecken, Waerop heden fiscus met gecommitteerde uyt den Raedt van 't fort ende den schipper van 't hier ter rheede leggende fluytschip Elburch aen verhaelde fluyte de Meese gesonden wesende, om verhaelde confessanten (op dito Mees door derselver opperhooffden g'apprehendeert sittende) hierop te verhooren ende na naerder bescheyden te vernemen, etc., Welcke gecommitteerde weder aen landt comende ende rapporterende dat van niemandt ter werelt eenige de minste attestatien off blijck t' haren laste hadden cunnen becomen, altoos nergens na sooveel, als waerop men gefondeert soude sijn tot eenige vordere proceduyre off torture te comen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Item oocq dat de bovengemelte persoonen, excepto Huyglo, voorgemelte hare confessie wel expresselijcq ontkennen ende seggen voorsz. confessie hadden gedaen uyt vrese van pijningen, gelijcq hem, Huyglo, door den scheepsraedt eens met een schroeff op den duym was geschiet, als noch die pijne in verscher memorie hebbende ende 't teycken daervan aen de lincker duym noch gethoont, om te belijden dat yetwes gestolen had, etc., Ende hoewel voorsz. Huyglo, voor sooveel hem aengaet, 't feyt heden voor gemelte gecommitteerde opentlijcq heefft bekent, sonder nochtans te willen seggen, off er d' andre mede schuldig aen sijn off niet, ende dat die andre drie bij hare ontkenninge blijven persisteren als voren geseyt, mitsgaders t' haerder verschoninge oocq allegeeren gansch onnosel ende onschuldich in de saecke te wesen, sulcx men door manquement van ander bewijs als voorsz. geen fondament vindt om tot torture te procederen, veel min tot condemnatie, invougen aen dat cluwen aff teGa naar margenoot+ windenGa naar voetnoot1. veel wercx vast sij, alsoocq om nader blijcken te soecken onder 't scheepsvolcq van dito fluyt de Meese, daer men se nootsaekelijcq vandaen soude moeten haelen eer men tot verder proceduyren met de bovengemelte persoonen soude cunnen comen, ende 't welcke soude veroorsaecken dat men daeromme dito fluyte tot grooten ondienst van d' E. Compagnie noch een wijle moste ophouden - Soo is bij den Raedt deser fortresse de sake op 't naeuwste ingesien, prefererende den dienst van d' E. Compagnie (bestaende jegenwoordigh in het tijdigh affdespecheren deser twee schepen) vóór eenige particuliere dubieuse questien, etc., na overlegh van saken goetgevonden voorn. aengeclaegde persoonen, soo geslooten alseGa naar voetnoot2. per de Meese hier gecomen ende noch aen boort sijn, te laten na Batavia varen, doch, om de meeste gerustheyt van dat schip, verstaen billicq te wesen dat op d' andre fluyt Elburgh, wel drie mael soo stercq van volcq wesende, sullen overgaen, dewijle doch overmorgen, Godes weer ende windt toelatende, beyde tegader staen te vertrecken ende volgens dien gesamentlijcq, off weynich na den andren, op Batavia comende, dito scheepsvolcq daer sal cunnen mede present wesen, om nader informatie aldaer genomen te cunnen worden, dat hier, deselve aen landt houdende ende 't scheepsvolcq met verhaelde fluyte vertreckende, niet soude cunnen geschieden, als met torture, waertoe te comen den Raedt niet can vinden claer bewijs genoech te sijn, - soo is, gelijcq voorsz., verstaen de gemelte gedetineerdens met de bescheyden t' haren laste per de fluyte Elburch te laten overvaren ende alles te renvojeren aenGa naar voetnoot3. Haer Ed. tot Batavia. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven, (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Jan van Bemmel Abraham Gabbema, secretaris.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paesdagh, den 21 dito, 's morgens doncker, betogen lucht ende 't windeken van den Noordtwesten. 22 dito, idem, ende sijn op dato d' opperhooffden van de fluytschepen Elburgh ende Meese haer affscheyt gegeven, mitsgaders g'intregeert de brieven ende pampierenGa naar margenoot+ aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India tot BataviaGa naar eind(t), daer hun d' Almogende salvo wil laten aencomen. 23 dito, weer ende wint als vooren Noordtwestelijcq; echter sijn de voorsz. fluyten ten eynde voormelt onder seyl gegaen ende de bay met laveren fray buyten geraeckt. 24 dito, wint als vooren met wat regen. 25 dito, de wint Z.Z.Oost. Wierd een schip onder de wal gesien, dat 's avonts omtrent 't Robben-eylandt noch laveerden om op te comen. Op dato is 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, weder na 't Dassen-eylandt t'seyl gegaen, welcke aenbesteet sijnGa naar voetnoot1. vleys van de robben, gesouten ende gedrooght, over te brengen tot spijsinge voor de slaven ende voor 'twelcke haer beloofft is te betalen 2½ gulden 't hondert lb. 26 dito, 's morgens noch al stijve Z.Z.Ooste-winden, waerdoor voorsz. schip niet coste opcomen, maer onder 't Robben-eylandt ten ancker bleeff, nadat al den dagh met laveren had toegebracht. 27 dito, idem, weer ende wint als vooren. Heefft sigh voorhaelde schip weder aen 't laveren begeven, waermede soo verde is opgewonnenGa naar voetnoot2. dat des avonts met 't vallen van den doncker noch ter rheede quam, welcx opperhooffden Sondagh, den 28 dito, fray, helder, sonneschijnGa naar voetnoot3., stil weer wesende, des namiddaghs aen landt quamen, uyt wien verstonden dat het was het schip Dordrecht van de Camer Delfft, daerop schipper Jacob Croon ende ondercoopman Jacobus Verburch, mitsgaders Jacobus Casembroot als fiscael, 17 December anno passado uyt Goeree geseylt met 364 gegagieerde coppen, van welcke 14 overleden ende 6 weghgelopen sijn aen 't eylandt St. VincentGa naar voetnoot4., daer den 3 February waren aengeweest door 't verlies van haer boeghspriet ende fockenmast omtrent 50 à 60 mijlen buyten 't Canael, welcke sijluyden aldaerGa naar voetnoot5. vorders vastgeset ende wat water gehaelt, doch sonderlinghGa naar margenoot+ anders niet als weynige cleyne magere bockjes ende gansch geen esels becomen hadden, wesende den 6en dito weder vandaer vertrocken ende hier gecomen, met de groote stengh gestelt in plaets van de fockemast, daerop de groote bramstengh ende op de groote mast de voorstengh, waermede sijluyden moet hadden het vorders oocq na India te sullen cunnen laten voorstaen, sijnde 't volcq altemalen meest noch redelijcq wel te pas, waertoe, om haer noch beter te maken, ten eersten de behoorlijcke ververssinge is aen boort geschickt. Heden is 't vrijmansvaertuygh, de Peguyn, wederom gecomen met drie halff amen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
traen ende 120 lb. robbevleys tot een preuf voor de slaven, beneffens eenige duysende eyeren welcke sij voor haer particulierGa naar voetnoot1. aen 't volcq van de schepen, etc., 4 voor een dubbelde stuyverGa naar voetnoot2. ordinaris weten te vercopen, sijnde wat grooter als ganseneyeren. Ende waren de slaven, het robbevleys gecoockt ende voorgeset sijnde, seer graeghGa naar voetnoot3. na 'tselve, invougen met de gemelte vrije luyden vasten prijs als voren is gemaect om sooveel over te brengen als doenlijcq sij. Ga naar margenoot+ 29 ende 30 dito, regenachtich weer en de wint redelijck stijff Noordtwestelijcq. |
|