Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |
January anno 1658Nieuwjaersdagh, den eersten January, stijff, windrich weer van den Z.Z.Oosten. Ga naar margenoot+ 2 dito, idem. Ende quamen op dato de vrije luyden clagen dat Herry ende Caepmans beesten in hun erten ende boonen groote schaden hadden gedaen sonder te willen daeruyt gaen. Waerover den Commandeur met eenich volcq na hun legers (op de Souterevier leggende) is gegaen ende alsoo sij meenden dat d'onse quamen om haer eenich overlast te doen, hadden sij datelijcq al hun bestiael (wel 15 à 16 koebeesten ende 10 à 1100 schapen) in haer crael bijeengetrocken, de vrouwen ende kinderen op de loop ende de mannen fray in slachorder met pijl, boog ende hasagayen in de vuyst. Maer soo haest d' onse nabij quamen, begonden altemalen te vluchten, etc.; souden al haer bestiael daer gelaten ende door d' onse sonder slach off stoot cunnen aen 't fort gebracht hebben gewordenGa naar voetnoot1.. Doch sijluyden, in 't vluchten aen d' ander candt vernemende den Comnrandeur met een tweede trop, leyden datelijcq al hun geweer neder, ende quamen de vrouwen oock stracx wederom, menende nu den Commandeur sagen, geen noot te hebben, als vertrouwende hem te veel goets toe, welcke derhalven Herry ende de principaelste tot hem riep ende vraegden wat hun vluchten beduyden. Sij antwoorden dat se meenden de vrijeluyden op haer quaet waren ende daerom soldaten van 't fort waren gecomen die se, sonder den Commandeur vernemende, vreesden haer beroven ende dootslaen souden; doch soo haest Sijn E. vernamen, hadden se haer gerust gestelt. Den Commandeur seyde haer, dat hij was gecomen om te sien hoe 't met 't gras op 't velt al stonde, ende dewijle hij vernam dat het door haer ende Compagnie's, als oock der vrije luyden bestiael seer cael wierd affgegeten, soo vermaende hij haer minnelijcq, dat se wilde op een ander weyde soecken achter de GevelbergenGa naar eind(a) offte in de HoutvaleyGa naar eind(b), ende dese weyden voor de Hollanders alleen laten, alsoo de weyden hieromtrendt ons ende haer vee tesamen niet coste voeden, 'twelck sij luyden derhalve belooffden ende seyden morgen vroegh ten dien fine soude opbreecken ende na de Houtvaley gaen, daer se dan fraey sullen in de fuyckGa naar voetnoot2. wesen om haer beset te cunnen houden tegen dat d' E. Compagnie daertoe sal goetvinden te verstaen. Ga naar margenoot+ Scheydende alsoo den Commandeur voor den doncker met goede vrundtschap weder van haer ende gingen eenige mede na 't fort, maer is desen avondt volcomen gebleecken, dat wij 't ganse tropjen seer gemackelijck soude hebben cunnen weghnemen. Nieuwe maen, den 3 dito, harde Z.Z.Oostewinden als vooren. Is Herry ende Caepman met al haer huysen ende beesten heel over den Bosheuvel na de Bay Fals vertrocken, alwaer de Chora Chouquas, offte tabacqdieven, bij haer gecomen sijn, tesamen wel 3 M.Ga naar voetnoot3. koebeesten ende 2 M.Ga naar voetnoot3. schapen bij haer hebbende ende niets | |
[pagina t.o. 228]
| |
Kaapse Argief
Gebed waarmee Van Riebeeck sy Raadsvergaderinge geopen het. Die gebed is vir hom voorgeskryf en meegegee deur Here Sewentien. Eerste afgedruk by Leibbrandt: Precis of the Archives of the Cape of Good Hope, Letters and Documents received, 1649-1662.... Part. I, voorwerk. Leibbrandt sê: ‘In his own handwriting. Dated 1651.’ | |
[pagina 229]
| |
altoos van willende verhandelen, doch souden na Herry's seggen over weynige dagen eenige Saldanhars uyt 't landt, namentlijck de Chaynouquas ende andre, met veel bestiael weder aff comen om aen ons te verhandelen - datter mettertijt staen te ervaren. 4 ende 5 dito, noch al even harde Z.Z.Oostewinden, sulcx noch geen vaertuygh aen off van de schepen conde varen. Sondagh, den 6 dito, idem. 7 dito, weer ende wint als vooren. Is navolgende resolutie genomen luydende als te wetenGa naar eind(c): ‘Schoon de siecken van 't schip Arnhem noch niet t' enemael op de been sijn ende noch wel 17 à 18 in 't sieckenhuys leggen, behalven eenige andre meer gaende ende staendeGa naar voetnoot1. aen boort, echter evenwel door den Commandeur in rade geproponeert sijnde off men niet soude behoren te dencken op een seeckeren ende vasten tijt wanneer de schepen tot haer vertreck souden mogen vaerdigh gemaeckt worden, vermits het doch naGa naar voetnoot2. 't rapordt van de scheepsopperhooffden ende gesamentlijcke officieren, conform de resolutie van den 29 December verleden ende de nader verclaringe, meermael gedaen, met de zeylen, etc., sal cunnen gestelt worden omme de reyse (merckelijck ongeluck buyten) tot 't Vaderlandt daermede te winnen. - Soo is na genomen deliberatie verstaen, vermits het noch te vroegh soude vallen om achteromGa naar eind(d) ende op de havenen des Vaderlants te comen, niet min als tot den 25 deser hier noch te blijven leggen, om bequamer saysoen ten eynde voorsz. in te wachten. Ende nademael schipper Claes Speelman is versoeckende dat hem mochte toegestaenGa naar margenoot+ worden omme, achtervolgende de resolutie van den 24 December passado, van 't schip Honingen op Arnhem niet over te gaen maer te blijven op Honingen, daer hij jegenwoordich is, als niet wel tot overgaen cunnende resolveeren op fondamentGa naar voetnoot3. dat sulcx soude wesen strijdich tegen d' ordre van de generale Compagnie, sijnde dat elck schipper ter Camere daer <hij> uytgevaren is, weder moet thuyscomen, ende waerinne oock door d' E. Heer GeneraelGa naar voetnoot4. op Honingen is g'ordonneert, etc., - Soo is, om Haer Ed. ordre niet te contrarieren, ende vermits denselven tot overgaen sigh oock om redenen voorsz. t' eenemael ongenegen thoondt, hem sulcx toegestaenGa naar eind(e). Aldus gedaen ende geresolveert, etc., (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck, Wijnant van Catersvelt, Johan Gosens Claes Speelman, Roeloff de Man ende Abraham Gabbema, secretaris.’ | |
[pagina 230]
| |
Op dato sijn de vrije luyden die <sich> op d' eylanden en de Bay van Saldanha meenen te erneeren met vissen ende traenbranderijen, etc., derwaerts voor d' eerste mael t'seyl gegaen met de oude cleyne sloep Peguyn, haer ten dien eynde met seyl ende treyl vercocht, om daermede over ende weder te varen op dese navolgende conditien: dat se haer gedroogde vis ende eyeren, etc., onder de burgers ende aencomende schepen sullen mogen vercopen soo duyr als se cunnen, maer meerder cunnende becomenGa naar voetnoot1. sullen de gedroogde vis d' E. Compagnie moeten leveren tot spijsinge deses guarnisoens, offte voor de schepen, voor 5 gl. 't hondert lb. ende den traen à 8 gl. 't halff aem, mitsgaders voorts gehouden blijven, gelijck andre vrije luyden, al de renostershoorens ende oliphantstanden die se mochten comen ergens in de voorsz. Saldanhabay te handelen, mede aen d' E. Compagnie te leveren ten prijse daer toe gestelt, blijvende wijders verbonden voor 20 jaren hier in vrijdom haer te erneeren, subject alles gelijck d' andre vrije luyden ende oock gebeneficeert met alle deselve previligien, etc. achtervolgens de vrijbrieven haer ten dien eynde verleendtGa naar eind(f). 8, 9 ende 10 dito, al geduyrige harde Z.Z.Oostewinden. Is den Commandeur 's namiddaegs met eenighGa naar voetnoot2. volcq uytgegaen omme noch eens nader aff te speculeeren hoe men alle de plaetsen ende passagien achter de Steen- ende BosbergenGa naar eind(g), etc., opGa naar margenoot+ 't alder oncostelijckste ende segoursteGa naar voetnoot3. soude cunnen besetten, etc. Waertoe dan drie dagen, namentlijck tot Saterdagh 's avonts, den 12en <dito>, uytgeweest sijnde, ende in compagnie met hem oock de coopluyden Clevesteyn ende Cop van de schepen Honingen ende Arnhem, heefft de saken seer naeuw ondersocht ende bevonden ten minsten drie plaetsen sterck soude moeten gefortificeert worden, doch de clooffpasGa naar eind(h) 't swaerste door sijn groote wijtte, etc., behalven noch 2 ander plaetse die mede al eenige besettinge nodich hebben souden; doch blijfft voornemens die bij ander gelegentheyt noch wat naeder te gaen affspeculeeren, dervende 't volck voor jegenwoordich, vermits haer door 't op <ende> neerclimmen van 't gebergte dese drie dagen seer vermoeyt hadden, niet wel meer vergenGa naar voetnoot4.. Sondach, den 13 dito, heel heet weer. Ende sijn heden dese navolgende jongeluyden voor den Raedt getrouwt, conform de resolutie hier onder g'insereert ende luydende als te wetenGa naar eind(i): ‘Na 't eyndigen des sermoens desen voormiddagh, sonder eenige de minste verhinderinge, volgens Christelijck gebruyck de derde affroepinge gepasseert sijnde van de ondertroude persoonen Elbert Dircxsz. van Emmerick, jongman ende burger | |
[pagina 231]
| |
alhier, ende Christina DoesGa naar voetnoot5. van Doesburch, jongedochter mede alhier, ende ons nietGa naar voetnoot1. voorgecomen wesende waerdoor deselve in hare voornemen soude cunnen offte mogen geretardeert offte beleth worden - Soo is bij den Raedt verstaen, achtervolgende de resolutie van den 28 December anno passado, de voorsz. solemnisatie van de trouw in den Name des Heeren te laten voortgaen ende ten dien eynde oocq goetgevonden, opdat alles wettelijck ende met goede ordre tot Godes meeste eere mochte toegaen, de gemelte solemnisatie (alsoo geen predicant hebben) door den secretaris van onsen Raedt voor deselveGa naar voetnoot2. ende allen den volcke in opene raedtcamere te laten bedienen, gelijck sulcx op dato na 't lesen des Christelijcken sermoens in den Name des Heeren openbaer wettelijck geschiet ende g'effectueert is. In 't fort de Goede Hoope, den 13 January anno 1658. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Abraham Gabbema, secretaris.’ 14 dito, 's morgens stil weer met doncker, betogen lucht, hopende dat Godt deGa naar margenoot+ Heere wat regen sal gelieven te verleenen tot refrissingh van de vruchten in de thuynen, die door dese verleden langduyrige hette ende schrale Z.Z.Ooste harde windenGa naar voetnoot3. vrij verbrandt, verpledtGa naar voetnoot4. ende verdort sijn geworden. Herry was heden aen 't fort geweest, seggende dat verstaen hadde uyt den monde van des Caepmans capiteyns soon, met den Commandeur dese laeste mael uytgeweest, dat Sijn E. al de valeyen achter 't Caepse gebergte hadden wesen besichtigen ende dat seer fraeye weyden gevonden, vragende derhalven off hij die met de Caepmans tot haer gebruyck soude mogen houden. Waerop hem g'antwoort wierde van jae, ende dat wij de weyden in dese vlackten dan maer soude gebruycken, ende niet eens na datGa naar voetnoot5. binnenlandt weer omkijcken, etc., als hebbende hem wijs gemaeckt, dat wij, omdat het gras hier sober viel, waren uyt wesen sien om ander weyden voor de beesten, doch als sijluyden ons dese weydenGa naar voetnoot6. wilden alleen laten, souden wij tevreeden blijven ende haer al die houdt- ende berghvaleyen in laten, met sooveel vee als 't haer belieffden. Waerop Herry weder voorstelden dat daer soo heel gerust niet souden cunnen woonen, alsoo haer vijanden (die ons noemden) bij de Steenbergen eenige plaetseGa naar voetnoot7. dickwils achterom quamen ende haer beroven souden, versoeckende derhalven wij | |
[pagina 232]
| |
daer eenige besettinge wilden maken om hem ende Caepmans voor deselve te bevrijden, willende weder haer best doen om ons sooveel bestiael te beschicken als mogelijcq was ende al haer vee ende vrouwen daer achter laten, mitsgaders oock eenige met een goede trop schapen op 't Robben-eylandt, ende dan voor 't coper, dat se van ons in troqueGa naar voetnoot1. harer beesten cregen, weder ander voor ons uyt 't landt gaen handelen, 'twelck de rechte coosenGa naar voetnoot2. sijn, die wij lange voor d' E. Compagnie gesocht hebben, ende hij seyde dat wij de Chorachouquas (wel 2000 beesten ende 1000 schapen rijck) mede soude willen onder deselve bescherminge begrijpen. Gaven hem tot antwort, dat hij met de capiteyns van Caepman ende Chorachouqua soude bij ons comen om metten ander over die ende ander saken nader te spreecken, 'twelcke hij belooffden te willen doen, ende versocht dat sulcx in een beslooten plaets mochte geschieden, op datter niemandt van weten noch yts verpraetGa naar voetnoot3. ende wierde, etc., als hebbende den Commandeur als dan noch yts anders meer voor te dragen, etc. Op dato is bij den Raedt dese navolgende resolutie genomen luydende als te wetenGa naar eind(j): Ga naar margenoot+ ‘Volgens resolutie van den 24 December passado bij den Raedt deser <fortresse> (versterckt ende g'adsisteert met den Breeden Raedt van de schepen Arnhem ende Slot van Honingen) onder andren goetgevonden ende beslooten wesende omme redenen daerinne vervaedt, dat den gewesen stuyrman Michiel Jacobsz. van Bergen (bij versterff ende door mancquement van bequamer stoffeGa naar voetnoot4. door den scheepsraedt van Arnhem provisioneel gesurrogeert om, tot beter gelegentheyt, de schippersplaetse aldaer waer te nemen) soude overgaen op 't Slodt van Hooningen, omme daermede als 2<de> schipper na 't Patria te navigeeren, vermits wat te slap in 't commanderen ende vrij soet op den dranck is, volgens oock de blijcken selffs alhier aen de Caep voor ons ende yders oogen daervan al te veel ende openbaer gethoont; ende dat om redenen (daer noch bijgevoeght) den regerenden schipper Claes Speelman van 't Slot van Honingen soude overgaen op Arnhem om die plaetse weder te vullen; ende den 2<den> schipper Jan Symonss. Clos (bescheyden op Hooningen, aldaer in Speelman's plaetse 't eerste schippersgesagh bevolen blijven, vermits sijn tijt voor schipper in India overuytgedientGa naar voetnoot5. heefft ende van sijne sufficantieGa naar voetnoot6. ende behoorlijcke comportementen goeden blijcken sijn, etc., nochtans tussenwijle op den 7 deser bij nader resolutien voorgemelten schipper Speelman op sijn ernstige instantieGa naar voetnoot7. ende om redenen (daer meer bijgevoucht) toegestaen wesende op 't schip te mogen blijven - Soo is bij nader deliberatie goetgevonden in sijn plaetse dan op Arnhem te laten overgaen meergenoemde schipper Jan Symonss. Clos, om in stede | |
[pagina 233]
| |
van op Hooningen op 't schip Arnhem het eerste schippersgesagh te becleden ende sijn dienst daervoor geduyrende de thuysreyse waer te nemen, bij 't welcke dan vertrouwt wordt dat de meergedachte 2 schepen van goede schippers sullen wesen versien ende met bequame ordre cunnen ende mogen in 't lieve Vaderlandt (met Godt de voorste), overgebracht worden. Aldus gedaen, etc.
(Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwerden Abraham Gabbema, secretaris.’
15 dito 's morgens heet sonneschijn-weer ende de windt al weder stijff van den Z.Z.Oosten. Is op dato vrij haestich overleden een van de scribentenGa naar voetnoot1., genaempt Gerrit Ralandt, van een sware sinckingh in de keel, welcke denGa naar margenoot+ 16 dito, weer ende wint als vooren sijnde, ter aerden is gebracht. 17 <dito>, goet weer ende 't luchjen meest Z.Z.Oost. Is 't hoofftGa naar voetnoot2. soo verde gereet geworden dat den Commandeur, aen boort varende, d' eerste mael langs de balcken daerover heen gegaen ende aen 't eynde van 'tselve in de schuyt getreden is, wordende nu plancken van 4 duym dick in 't bos gesaeght om vorders te overdecken ende bequaem te maken om allerley vaetwerck over te cunnen rollen. 18 <dito> idem, weer ende windt als vooren. Is een van de vrijeluyden, in de Verse-reviere doende wesende om een visnet te stellen, comen te verdrencken, genaempt Hans Pietersz. Faesbenger, een treffelijck landtbouwer, te quaetGa naar voetnoot3. gebleven sijnde aen d' E.Compagnie op sijn geslooten reecqueninge van soldije f. 61.9. - overGa naar voetnoot4. schult aen particulieren in 't Vaderlandt. Volle maen, den 19 dito, hard, windrigh weer van den Z.Z.Oosten met heete droogte. Sondagh, den 20 dito, harde Z.Z.Oostewinden ende felle drooghte. 21 dito, even harde stormwinden uyt denselven hoeck. Ende quam een cleyn jacht voor de baey, 'twelcke derhalven onder 't Robben-eylandt ter rhede lopen moeste. Alsoo 't jegenwoordich op 't principaelsteGa naar voetnoot5. van den oegstGa naar voetnoot6. is ende opdat, vermits de sieckte van den sargeant (d' opsight over den corenbouw versu<y>mpt hebbende) niet daerinne mochten versu<y>mpt worden, heefft den Commandeur aldaer een ander persoon gestelt om te letten dat yder aen sijn debvoir bleeff ende 't coren ter degen gedorst ende ingesamelt wierd, als oock de taruw ende haverairen, etc., opgeharckt ende gelesen, mitsgaders de erten ende boonen, overrijp wordende, altemalen ten eersten gemaeyt, daer het tiende pardt dat gesaeyt is, niet weder van | |
[pagina 234]
| |
sal ingewonnen worden, sulcx nu volcomen ervaren dat het daermede niet wel sal willen succederen, maer aengaende taruw, rogh, haver ende garst sooveel te beter, als oock wijngaerdt die sigh mede gewenscht laet aensien. Ga naar margenoot+ 22 dito, 's morgens heel fraey weer ende 't luchjen slap noordlijck. Quam voorhaelde jacht voor den middagh noch fraey ter rheede, sijnde 't jachtjen Maria, comende over St.-Helena van de custe van Angola met navolgende missive van d' opperhooffden des grooten jachts Hasselt in dato 20 October passado geschreven, luydende als te weten:
‘Aen den Commandeur Riebeeck, Naedat wij den 10 September sijn t'seyl gegaen uyt de baey Goede Hoop met meeninge om de 2 stucken geschut van 't Dassen-eylandt volgens UE. ordre te halen, ten welcken eynde wij dien volgende nacht hebben met cort seyl bijgeleyt om 't voorsz. eylandt niet verbij te lopen, dan alsso wij des morgens sagen dat 't jacht Maria ende 't Robbenjacht verbij geraeckt waren ende dat veel laverens voor haer soude geweest sijn om op de rheede te comen, ende alsoo wij sonder de voorsz. jachten niet conden uytrechten, hebben geresolveert onse vojagie te vervorderen, ende sijn den 26 dito met goede wint op de hoochte van 8 graden 30 minuten, dat de hoochte van Loande de St.-PauloGa naar eind(k) is, gecomen. Den 30 dito wierd door de man van de stenghGa naar voetnoot1. een seyl gesien 2 glasen na de middagh, ende doordien soo verre in den dagh was, vonden niet geraden jacht op hem te maken, maer ter contrarie namen alle de zeylen in om niet gesien te worden. Hij lagh met de steven naer de wal (dat naer ons toe was). Soodrae het doncker was, setten wij de schover- ende marsseylen bij op hoop hem te rescontreeren, ende naerdat 4 glasen in de eerste wacht uytwaren, wierden wij hem te loefwaert gewaer, nietjegenstaende het heel doncker was. Wij wenden 't naer hem toe ende riepen: Van waer 't schip. Hij antwoorde: Van Vlissingen. Wij riepen dat hij strijcken soude, dan ter contrarie setten alle sijn seylen bij ende liep voor ons over ende wij naer hem toe; dan naerdat hem 2 à 3 glasen in 't gesicht hadden gehouden, raeckten hem ten lesten quijt ende 's morgens sagen wij hem geenGa naar voetnoot2. meer. Eenige sijn van gevoelen dat het een cruysserGa naar voetnoot3. ende andre dat het een Portgugees soude geweest sijn, doch het een <ende> ander is onseecker. 'Tsedert tot den 15 deser niet notabels gepasseert. Alsdoen bevonden ons des 's morgens in stilte soo dicht onder de wal dat perfect de stadt Loanda de St.-Paulo conde sien, ende dat tusschen 't vaste landt ende het eylandt dat de haven maeckt, 4 schepen lagen ende doordien de Portugesen ons ende 't jacht Maria bescheydentlijckGa naar voetnoot4. hebben cunnen sien, vertrouwen sij vooreerst niet sullen derven uytcomen. Soo hebben geraden gevonden op te duywenGa naar voetnoot5. naer de Cabo de Lope | |
[pagina 235]
| |
GonsalvoGa naar eind(l) om water ende brandthoudt te halen om vandaer voorts op 't spoedighste ons naer ArderGa naar eind(m) te transporteren. Vonden ongeraden een preuveGa naar voetnoot1. op 't eylandt te doen sonder eenige contschapGa naar voetnoot2. te hebben.Ga naar margenoot+ Wij hebben thien man van ons schip op 't jacht Maria met hun bagagie ende reecqueninge laeten overgaen ende in de boucken van dito jacht ingeschreven en deselve aen den schipper behandicht. Hiermede 't jacht Maria sijn despeche gegeven om UEd. ordre ende last uyt te voeren die met lieff aen de Caep arriverende UEd. alles mondelingh in 't largo sal cunnen rapporteeren, daeraen wij ons wijders gedragen. Wij hebben tot dato goede eenicheyt onderhouden, dat hope sal continueren daerin UEd. gerust mach sijn, Waermede, etc. In 't schip Hasselt, adij 20 October anno 1657. (Was geteyckent:) Jacob Hendricksz Moocker Adriaen van der Venne.’
Rapporteerende wijders den schipper van voorsz. jachjen Maria, dat van voor Loando de St.-Paulo den 21 October verleden van Hasselt gescheyden sijnde noch tot den 30 dito bijgehouden, ende van die tijt aff en aenGa naar voetnoot3. de cust houdende, warenGa naar voetnoot4. den 20 November tot Cabo NegroGa naar eind(n) bij de wal opgelaveert, doch aldaer mede geen schepen ofte yts vernomen hebbende, denselven dito overgesteecken ende wel 14 dagen langh na het eylandt Ste.-Helena Nova gesocht, maer niet cunnen vinden, wat debvoir daerom oock aengewendt hadden, sulcx dat den 2 December voorts na Oudt St.-Helena oversteeckende den 6 dito daeraenvolgende wel aenquam, ende na 16 dagen leggens veele moeyten om de paerden (die noch 6 vernomen had) vermits hare wildicheyt ende dat geen merry mede hadden, tevergeeffs gedaen hebbende, sich met omtrent 900 stucx lemoen- ende appelboomtjes versien, den 24 December vandaer vertrocken was, soodat het in 28 dagen in 't principaelste van dit Z.Oostermouson van ditoGa naar voetnoot5. tot hier heefft opgeseylt ende tusschen wegen noch welGa naar margenoot+ 8 dagen langh van stilte leggen drijven, mitsgaders oock sedert verleden Saterdagh onder dese walGa naar voetnoot6. geweest sonder de baey te hebben cunnen becomen, vermits de dagelijcxze harde Z.Z.Oostewinden sedert gewaeyt. In 't zeylen van hier met Hasselt den 10 September anno passado langs de custe, als oock in 't cruyssen ende oplaveren tot Cabo Negro weder incluys, hadden al doorgaens de winden meest Z.West ende Z.Z.West vernomen met moy topseylsweer | |
[pagina 236]
| |
ende betogen lucht, sulcx dat dickwils in 15 à 16 dagen langh geen hoochte hadde cunnen becomen, lopende <de> stroom al meest N.West in zee ende wesende dicht onder de wal doorgaens stilder. Van St.-Helena gescheyden wesende, hadden de wint in 't eerste al Z.Oostelijck tot op 24 graden 26 m. Z.breedte ende 13 graden 40 m. lengte, daer de wint vlack Oost ende des anders daegs op 25o48′ b. ende 14o36′ lengte comende O.N.O. cregen, ende wel soo noordelijck tot op de 31 à 32 graden <b.> ende 17 graden langte; ende op de 33½ graden breedte, 19 graden langte cregen de wint N.W. ende wel soo westelijck tot op de 34 graden bredeGa naar voetnoot1. ende omtrent 36 graden lengte, daer se de wint weder Z.Westelijck cregen ende alsoo meest behielden tot hier voor 't fort ten ancker is comen te arriveren, altijt goet handsaem weer. Bracht ons van dito eylandt oock mede een brieffken geschreven door d' E. WesterwoltGa naar eind(o), waeruyt onder andren vernamen dat den 7 Juny passado van hier gescheyden wesende, den 20en met gesont volck aldaerGa naar voetnoot2. wel aengelanght, mitsgaders na becomingh van weynich verckens, etc., noch oock eenigeGa naar voetnoot3. schepen ter werelt vernomen hebbende, den 2 July daeraen van dito eylandt gescheyden was met niet meer als anderhalff lasten rijs, wesende d' E. Crab (wel 600 verckens gevangen hebbende) met sijn 6 onderhorige schepen den eersten May tevooren vertrocken (alle Gode loff met gesondt volcq, hoedanich d' Almogende haer salvo in 't lieve Vaderlandt heefft willen laten aencomen). Soo vernamen oock uyt copie van seecker Engels brieffkenGa naar eind(p) door gemelte schipper van St.-Helena medegebracht ende gedateert 4 October 1657, geschreven in 't Engels schip de Societeyt, dat dito schip den 9 desselven maendts October aldaer was aengecomen in compagnie van de schepen EgleGa naar voetnoot4., daerop commandeur Jeremias Blackman,Ga naar margenoot+ Smirna Marchant, daerop Niclaes Read, African, daerop Jhon Swaenley, Benjamin, daerop Arnout Bronne, ende 't schip Dethick, daerop Cobham DoulsGa naar voetnoot5., nadat tesamen 10 weecken winterlaeghGa naar voetnoot6. aen Madagaskar hadden gelegen ende gevonden hebbende aldaer aen dito St.-Helena oock 't schip d' Olijfftacq, 5 dagen voor haer daer aengelanght, die aen Mauritius bij 't Slodt van Honingen gelegen had, mitsgaders tesamen van St.-Helena vertrocken waren op den 15 October meergemeltGa naar eind(q). Heden sijn hier oock weder in de baey geretourneert met de sloep Peguyn de vrije Saldanha-vaerders met een goede partije gedroogde vis, vogels ende veel duysent eyeren van 't Dassen-eylandt becomen, welcke eerste tochjen dese vrije luyden al een goet stuyvertjen sal opbrengen uyt 't volcq van de hier ter rheede leggende schepen, die se haer vrij graegh affcopen. Deselve brachten oock mede een brieffken van ons Robben-eylandt's volcq, geschreven, luydende als te weten: | |
[pagina 237]
| |
‘Aen den Commandeur Riebeeck: 't Getal van de schapen is nu jegenwoordigh, soo jongh als oudt, 415 stucx, doch meest jonge. De thuyn is jegenwoordich heel sober gestelt. Al 't goet, als de mieredick, wortelen ende pattattissen, sijn door de drooge tijt geheel verdrooght. Off met den regen weder sullen groeyen, weten niet, ende is Godt bekent. Weten voorts niet meer, hiermede, etc., Op 't Robben-eylant desen 19 January 1658. (Was geteyckent:) Jan Woutersz.’
23 dito, 's morgens fray weer ende 't luchjen noordlijck. Is op dato dese navolgende resolutie genomen, namentlijckGa naar eind(r): ‘Op den 22en deser verledenGa naar voetnoot1. 't cleynste jacht Maria van de custe van Angola redelijck spoedich over St.-Helena alleen weder hier gecomen sijnde ende 't grootste jacht Hasselt sijn reyse voorts vervordert na Arder op den geordonneerden slavenhandel nadat eenigen tijt voor Loango St. Paulo op voorsz. Angolse custe tesamen hadden gecruyst sonder eenige prinsenGa naar voetnoot2. op te doen. Ende gesien bij de jongste missive onder Heeren Majores in dato 11 April laestleden uyt de vergaderinge der 17e aenGa naar margenoot+ ons geschrevenGa naar eind(s), dat (bij aldien de voorsz. jachten door 't becomen van eenige prinsen voor off ontrent Angola soo tijdelijck mochten weder hier gecomen wesen, dat wij haer Ed. advysen met de schepen van den herffst noch niet mochten hebben becomen) deselve in soodanich cas niet vreempt souden sijn die vojagie met voorhaelde jachten weder van hier na verhaelde custe te laten hervatten om vooreerst omtrent Angola andermael bij te houden ende op prinsen te passen, etc.; Ende op 'twelcke bij den Raedt in consideratie genomen sijnde het jegenwoordich noch soo vroegh in de tijt wel is, dat met verhaelde cleynste jacht wel een nader tochjen op voorsz. Angola soude cunnen werden gedaen eer het groote jacht Hasselt van Arder, uyt de Guneese bocht, met slaven hier sal comen aenlanden, vermits bij dese laetste vojagie oocq nader bevonden is, dat men gins ende weder dese cust van Africa tot Angola incluys bequaemelijck ende seer gereet can bevaren; Ende wij oock noch geen nader ordre als voorsz. op 't employ der voorsz. jachten van haer Ed. voorsz. sijn hebbende, vermits de herffstschepen noch niet sijn aengecomen ende om na Madagscar besendingh te doen oock noch wel 4 maenden te vroegh is, behalven dat haer Ed. op die trafficque gesint sijn alvooren nader te overleggen off al geraden sal wesen de Madagascarse vojagie te hervatten, etc., sulcx het voorsz. jacht na 't een ende 't ander wachtende een wijl soude moeten blijven hier ter rheede stil leggen; - | |
[pagina 238]
| |
Soo is verstaen in plaetse van dien 'tselve (gelijck haer Ed. voorsz. in cas van soo tijdelijcke wedercompste van beyden de jachten g'ordonneert hadden) ten eersten weder vaerdich te laten maken om, voor 't ledichleggen, noch een tocht na Angola te doen off misschien ondertusschen dito jacht met slaven vandaer becomen mochte worden met ordre omme oock mede alle havens van beneden de Bay Saldanha aff te besoecken ende aen te doen tot verbij Cabo Negro, Negra ende VliegebayGa naar eind(t), offte wel sooveel vorder incluys als vermoet wordt dat de Portugesen geen vaste residentie sijn hebbende, ende overal te ondersoecken off men niet boven Angola na 't gevoelen van veelen eenige slaven- offte andren handel souden cunnen vinden, insonderheyt oock van huyden, schildtpadshoorn, rijs, milieGa naar voetnoot1. ende ander durabel graen tot spijsinge deser plaetse, vermits dit eerste saysoen noch niet meer graen alhier is cunnen gewonnen worden als tegen aenstaende sal nodich wesen weder te versaeyen, ende waertoe dan oock goetgevonden is een cargasoentjen gereet te maecken, mitsgaders 't jacht gemandt te laten met 30 coppen, nemende daeraff 17 man, namentlijck 7 die meerder gemandt was ende noch 10 van Hasselt overgenomen gehadt, endeGa naar margenoot+ gemonteert met noch 4 stucken, namentlijcq 2 3-ponders van 't fort ende 2 Engelse 6-ponders van 't Robben-eylandt, daer weder een ander 6-ponder van 't fort sal in de plaets gebracht worden, sulcx dat voorsz. jacht dan sal gemonteert wesen met 12 stucken, omme oock suffichantGa naar voetnoot2. te sijn tot opdoeninge van een redelijcke Portugese prinsenGa naar voetnoot3. bij ende omtrent Angola tot waertoe (geen handel boven dito rijck van slaven offte yts sonders vernemende) verstaen wordt aff te sullen sacken off misschien voor Loango St.-Paulo noch yts mochte opdoen tot soulaesGa naar voetnoot4. deser vojagie, omme vandaer dan over St.-Helena weder herwaerts te retourneren ende empassandt alsoo te vernemen wat schepen van d' E. Compagnie, de Caep verbij geraeckt, aldar mochten aengecomen wesen, om van deselve oock sulcx mede over te nemen als per soodanich schip voor de Caep tot provisien offte cargasoen voor den slavenhandel op Guinea van Batavia mochte gesonden wesen; ende ten welcken verstaen is den schipper ende opperhooffden des voorsz. jachts te authoriseeren in soodanigen cas te laten openen al de brieven van d.E. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India aen den Commandeur ende Raedt alhier geschreven, om daerbij te mogen weten wat deselve schepen sullen hebben aff te vorderen, etc., alle 'twelcke, met Godt de voorste, verhoopt wordt noch voor May sal cunnen uytgewerckt worden ende meergemelte jachtjen Maria weder hier geretourneert sijn, meest met Hasselt uyt Guinea tegelijck, off noch wel voor 'tselve, omme dan na d' ordre onser Heeren Meesters beyde deselve soodanich vorders te employeren als haer Ed. nader last aen ons te senden sal comen te dicteren. | |
[pagina 239]
| |
Ende alsoo het Robbejachtjen (alhier opgemaeckt) seer bequaem ende een recht slagh is omme alle gaten uyt ende in te varen, volgens 'twelcke 'tselve seer dienstich coude wesen beneffens 't jachtjen Maria (vermits soo vlotgaende ende wel beseylt is) mede te gaen, mitsgaders oock van de schippers ende zeevarende persoonen verstaen wordt suffichandt genoech te sijn om voorsz. tocht met Maria tesamen heen ende weder na Angola te doen, - Soo is goetgevonden, 'tselve daertoe dan te laten vaerdich maken ende te mannen met 6 coppen, omme, daer men met 't jacht Maria vreese had voor ondiepte, etc., 'tselve alle revieren ende inhammen eerst te doen ondecken ende alsoo voorsz. jacht Maria ten dienste te hebben, etc. Wijders door den schipper van voorsz. jacht Maria voorgedragen wesende de surrogatie van navolgende persoonen in hoger bedieningen ende dat deselve haer de confirmatie door goede diensten ende comportementen hebben waerdigh gemaeckt,Ga naar margenoot+ - Soo is verstaen deselve na den regel van den generalen articulbrieff dese navolgende verbeteringe toe te leggen, namentlijcq:
Lourens Pieterss. van MalmuyeGa naar eind(u), hier te lande gecomen met 't jacht Maria, anno 1657, voor hoochbootsman à 24 gl. per maendt, welcke de opperstuyrmansplaets op dito jacht becleet heefft sedert 10 September verleden dat van hier na Angola is gevaren, wort op sijn versoeck ende bequaemheyt voornamentlijck vermits de goede getuygenisse van sijn schipper bij desen tot stuyrman geconfirmeert ende bij halveringGa naar voetnoot1. van gagie toegeleyt voortaen te winnen 36 gl. per maendt, heden ingaende;
Pieter Jansz. van Dansich, hier te lande gecomen met 't jacht Maria, anno 1657, voor hoochbootsmansmaedt à 14 gl., welcke sedert verhaelde tijt de hoochbootsmansplaets tot contentement heefft becleedt, wort in forme als boven bij halveringh toegeleyt 19 gl. per maendt, heden ingaende;
Jan Hendricksz. van de WormerGa naar eind(v), hier te lande gecomen als boven voor bosschieter à 12 gl., welcke de bootsmansmaetplaets sedert meergenoemde tijt heefft becleedt, wordt insgelijcx bij halveringh 14 gl. ter maendt toegeleyt te winnen, heden ingaende;
Broer Andriesz. van MedenblickGa naar eind(w), hier te lande gecomen als boven voor ondertimmerman à 39 gl. per maendt, welcke de oppertimmermansplaets sedert voorsz. | |
[pagina 240]
| |
tijt waergenomen heefft, wort mede bij halveringh toegeleyt 40½ gl. 's maents voor oppertimmerman, op dato ingaende. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum voorsz. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Claes Fransz Bordingh Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’ 24 dito, droogh weer ende windt Z.Oostelijck met donckere mist. Ga naar margenoot+ 25 dito, regenachtich weer en de wint van den Noordt-Westen, doch begondt tegen den avondt weder op te drogen; waer te wenschen, dat desen regen 8 à 10 dagen had mogen aenhouden. Heden is den Commandeur uytgeweest om riet op te soecken tot dack voor de gemaeckte corenschuyr, dat omtrent drie uyren gaens van hier eenichsints, doch niet genoegh, gevonden ende ordre gestelt heefft 'tselve in d' aenstaende weecke aff te snijden ende door Compagnie's wagens met ossen te laten halen, alsoo 't nader hieromtrent al verbesichtGa naar voetnoot1. ende door de vrije luyden tot hare wooninge opgehaelt is. 26 dito, hard, windrigh weer en de wint Z.Z.Oost met droogte. Is den Commandeur ten eynde voormelt weder uytgeweest, wel tusschen de 4 à 5 uyren gaens, om noch meer riet op te soecken, 'twelck oock gevonden ende als vooren om aff te snijden ende laten halen mede ordre gestelt heefft. Sondagh, den 27 dito, idem, hard windrigh weer van den Z.Z.Oosten. 28 dito, 's morgens moy weer ende 't luchjen slap van den N.Westen, doch op den namiddagh na den aert deses tijts al weder stijff Z.Z.Oost, dat midnachts ordinair ophoudt. 29 dito, idem, weer ende windt als vooren. Sijn de vrije Saldanha-vaerders met haer chaloup Peguyn weder na d' eylanden gevaren, medenemende empassandt navolgende briefken, geschreven, per vrijmanssloep Peguyn:
‘Aen Jan Woutersz. op 't Robben-eylant, In plaets van Thomas Christoffel Muller, die op desselffs versoeck sijn vrijdom, neffens Jurrien Jansz. ende Gerrit Harmansz. in compagnie is toegestaen, compt Rijck Overhage weder op 't eylandt, om beneffens U aldaer de schapenwacht waer te nemen. Ende alsoo wij sien dattet met geenige vruchten daer wil succederen, wordt Ul. tot animatie van wel doenGa naar voetnoot2. in 't achtnemen op de voorteeltGa naar voetnoot3. van Compagnie's schapen toegestaen de visserij op dat eylandt, omme die te vangen, vleckenGa naar voetnoot4., | |
[pagina 241]
| |
drogen ende aen d' E. Compagnie (maer niemandt anders) te leveren tot 5 gl. 't hondert lb., waertoe Ul. op de clippen aldaer selffs souts genoegh cundt makenGa naar margenoot+ ende opgaderen. Ende sal tot 't crael ende wachthuysjen eerstdaegs de gevorderde staecken ende riet volgen, daer staet op maken cundt, ende sigh voorts vlijtigh dragen op de aenteelt van de schapen. Ende laet ons met den eersten weten hoeveel volwasse rammen, hamels ende uytgejongde oude oyen daer sijn om te mogen halen tot ververssinge voor Compagnie's schepen, die nu alle dagen veel staen aen te comen. 't Slijpsteentjen ende toebehooren dat daer is, sult laten volgen aen voorsz. Jurrien Jansz., alsoo 't hem tot sijn gebruyck vercocht is ende Ul. haer messen wel scherpen cundt op een ander steen om te schapen te lubben.
In 't fort de Goede Hoope, adij, 29 January anno 1657. Hiermede, etc., (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
30 dito, moy weer ende windt als vooren. Endeis heden dese onderstaende resolutie getrocken, luydende als te wetenGa naar eind(x): ‘Den tijt van den 25 courandt nu al 5 dagen overstreecken sijnde vóór welcke, conform de resolutie van den 7en deses selven maents January, goetgevonden was de schepen Arnhem ende Honingen niet te laten vertrecken om redenen daerbij genarreert, derhalven heden door den Commandeur beneffens den Raedt deses forts beroepen sijnde die van den Breeden Raedt der voorgemelte schepen ende 't jacht Maria, mitsgaders geproponeert dewijle tot heden noch geen scheepen uyt 't Patria sijn aengecomen om de meergeseyde twee benodichdeGa naar voetnoot1. costelijcke retourschepen daeruyt na vereysch te versien wat in dese occurrenteGa naar voetnoot2. sake ten besten van d' E. Compagnie te doen soude mogen wesen, ende wijders aengebooden sooveel bestiael te laten insouten als voor 't benodigste schip Arnhem soude mogen vereysschen, ende oock noch 3000 lb. broot uyt 't jacht Maria te lichten, neffens sooveel rijs uyt forts magasijn als waermede Honingen de reys soude cunnen doen, - Soo is na veele overweginge verstaen, dewijl het vleys ('twelck hier seer mager valt ende, vermits de warme tijt, ingesouten wordende niet wel soude cunnen duyren) het daermede niet te avontuyren, maer met vertreck derselver schepen te blijven wachten tot een off meer van de herffstschepen uyt 't Patria hier sullen comen aen te landen, dewijle doch Arnhem vermits sijn benodicheyt om meest alle dingen niet can uyt forts provisien geholpen worden als sijnde dito fort maer versien jegenwoordigh met niet boven 200 lb. broot, 4 lasten rijs, 5 vaten gort, 1 dito vleys, 1 steertGa naar voetnoot3. speck, 2 halff amen oly, 1 staert van een halve legger asijn ende 1 ancker wijn op 't hooghste - | |
[pagina 242]
| |
Sulcx dat maer alleen 't Slodt van Honingen met den rijs souden cunnen beholpen worden om alleen te vertrecken, doch heeft sulcx (in rade geventileert) niet deurgewiltGa naar voetnoot1. ten aensien van 't pryckel, ende dat het oock tegen 't gemoet ende d'ordre van d' Heeren Meesters is strijdende soo costelijcken schip door zee te laten gaen, vermits derselver iterative ordres na India altijt sijn om, mogelijck wesende, de retourschepen jaerlijcx gecombineert op de havenen onses Vaderlants te laten aencomen, invougen het aengaende 't schip Honinges vertreck alleen daerop is blijven steecken, te meer dewijl doch alle uyr van de dagh soowel van India als Patria onsetGa naar voetnoot2. tegemoet gesien wordt ende al geruchten sijn datter schepen onder de wal souden vernomen ende staende dese vergaderinge met canon uytter zee eenige schoten gehoort wesen. Wijders geleth op 't versoeck van Andries Blaeuw van Amsterdam, uytgecomen met 't schip den Oliphandt, anno 1652, voor derdewaeck, naderhandt in India gevordert tot onderstuyrman met 30 gl. maendelijcx ende jegenwoordich door versterff ende vacantieGa naar voetnoot3. op 't schip Arnhem gesurrogeert tot de opperstuyrmansbedieninge, die sedert 23 Augusty verleden tot genoegen heefft becleedt volgens overtolligeGa naar voetnoot4. getuygenisse van de opperhooffden desselven schips, ende dat sigh derhalven de confirmatie met goede diensten ende onberispelijcke comportementen heeft waerdighGa naar margenoot+ gemaeckt - Soo wort denselven op sijn versoeck ende vereyschte bequaemheyt bij desen in voorsz. opperstuyrmans qualité geconfirmeert ende volgens den regel van den generalen articulbrieffGa naar eind(y) na d' ordre onser Heeren Meesters bij halveringh van gagie toegeleyt 40 gl. maendelijcx, ingaende 23 Augusty voorsz., dat de gemelte opperstuyrmansplaetse op voorsz. schip Arnhem heefft waergenomen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jare als boven.
(Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Wijnant van Catersvelt Johan Goosens Claes Speelman Jan SymonszGa naar eind(z) Claes Fransz. Bordingh Roeloff de Man ende Abraham Gabbema, secretaris.’
Heden wierdt een schoot gehoort van groff canon niet alleen hier aen 't fort, maer oock in 't landt van al de vrijeluyden, ende quamen oock eenige luyden tijdinge | |
[pagina 243]
| |
brengen datter 2 schepen onder de wal gesien waren, doch daerna ter degen latende uytsien, coste niet vernomen worden, selffs oock niet van onse uytkijckers dagelijcx daerop uytgaende, hoe seer men daernae liet uytsien, sulcx niet geweten wierd wat tselve mochte beduyden; is derhalven ordre gestelt dat morgen vroegh metten dagh volcq sal uytgesonden worden om 't landt van dese Caep buyten de zoomGa naar voetnoot1. rontsom te gaen soecken ende vernemen off ergens eenich schip in d' een off d' ander inham mochte g'anckert leggen. Tegen den nacht begond al weder hard te waeyen van den Z.Z.Oosten, houdende na gewoonte midnachts op. Ultimo ditto, 's morgens moy weer. Is verhaelde volcq om na schepen opGa naar voetnoot2. te soecken, uytgesonden ende weynich daer na liet 't Slot Honingen een schoot doen ende de vlagh van achteren waeyen, tot teycken van een schip gesien te hebben; ende quam daerop ten eersten aen landt den schipper van Arnhem, seggende oock dat een seyl gesien had. Maer den Commandeur selffs achter de Leeuwenbergh gaende ende voorsz. schipper per de schuyt na buyten sendende, vermits stil was om daerna toe te roeyen, cost geen schip vernomen worden, maer wel eenige hoge brandingen op de clippen die buyten in zee van 't Robben-eylandtGa naar voetnoot3.. Doch quamen daernae van 't Leeuwengebergte aff de uytgesonden soldaten, welcke seyde dat heel westwaerts in zee een ander schip hadden vernomen als 'tgene doorGa naar voetnoot4. die van de schepen in de bay gesien soude wesen, sulcx den Commandeur oock derwaerts gingh, maer coste mede al niet vernemen. Tusschenwijle begond fraey te coelen uytter zee van den N.Westen, waermedeGa naar margenoot+ deselve haest sullen moeten opdonderen ende wierden voorhaelde soldaten voorts de soom van de Caep omgesonden ten eynde voorsz. Tegen den middagh begond deur te wayen van den Z.Westen, sulcx datter schepen onder de wal sijnde, souden al moeten binnen geweest hebben. Heden waren van Kochoquas volcq hier geweest met 4 koebeesten ende 29 oud ende jonge schapen, die haer altemalen affgehandelt wierden, belovende haest meer te brengen, waeromme oock wat wel getracteert ende onthaelt wierden. |
|