Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdNovember anno 1657Adij, primo dito, mottich weer ende 't luchtjen westelijck. Gister uyt voorsz. capiteynGa naar margenoot+ hebbende verstaen datter goudt in Chobona's landt soude vallen, lieten hem oock diamanten, paerlen ende goude kettingtjens sien, 'twelck hij, behalven de diamanten, altemalen kenden (sulcx noch noyt aen andre Hottentoos vernomen hebben) ende seyde dat sijn vrouw van paerlen ende goude cieragienGa naar voetnoot2. overvloedich versien was, maer dewijle hij 'tselve niet en achteden, had sij het bij den Chobona gelaten, hebbende eenlijck maer weynige aen de ooren ende vingers, welcken Chobona hem met de vrouw alles hadden willen mede geven, beneffens veel goudt, maer vermits het niet en kenden als nu dat hij het bij ons sagh, had het niet begeert ende geseght wat daermede doen soude, vragende, ja ons schier willende opdringen, dat wij namentlijck 't goudt ende peerlen nergens anders costen vandaen hebben als uyt Chobona's landt, daer voor desen eens Engelsen aen de zeecandt waren geweest die veel volcq van de strandt geroofft ende mede genomen hadden. Ende wanneer wij daer quamen, soude denselven menen wij 'tselve volcq waren; wilde daeromme de Hollanders eerst allomme bekent maken ende dan met ymandt van d' onse wel eens mede na bovenGa naar voetnoot3. reysen. Off dit alles nu soo is ende uytvallen sal, moet in tijt ende wijle door nader ondersoeck ervaren worden. Ende om desen persoon te meer aen d'E. Compagnie te verbinden ende animeren, is denselven al wat rijckelijck beschoncken, niet alleen met tabacq ende coper, maer oock met eenige fauceGa naar voetnoot4. versilverde ende vergulde kettingskens, werdende oock gepresenteert eenige fauceGa naar voetnoot4. paerlen, die hij voor fijn aensagh, ende andre fraye vercierselen voor handen, halss-en hooftspansels off carcantenGa naar voetnoot5.; maer wilde daer niet van hebben, alsoo seyde sijn vrouw dat in grooten overvloet had ende daeromme niet aennemen soude. Wij sochten 't hem evenwel te doen voor sijn vrouw accepteeren, maer hoe wij 't hem meerder opdrongen, hoe hij t' harder excuseerden, willende eenlijck voor sijn kinderen maer aennemen de bovengenoemde versilverde kettingskens met de parlGa naar voetnoot6., onder andre cramerijenGa naar voetnoot7. anno passado becomen, dat sijn | ||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||
vrouw wat nieus soude schijnen. Waermede denselven dan voor den middagh is vertrocken ende door den Commandeur een goet stuck weegs is uytgeleyt, begerende niet dat <de Commandeur> verder met hem gaen souden. Sulcx denselvenGa naar margenoot+ voorts na 't bos en de corenlanden gingh, vandaer tegen den avondt weder thuys quam ende tijdinge creegh dat gemelten capiteyn tot Herry onder de Lupaertsbergh, omtrent 3½ uyr gaens van hier, gelogeert was ende voorsz. drie jonge beestjes aen denselven voor cooper verhandelt hadt, waaraen blijckt dat desen Herry 't beste al soeckt ende fray weet aen hem te halen - onder wat dexelGa naar voetnoot1. is qualijck te raden, maer te gissen dat hij deselve apparent 't een off 't ander is wijsmaeckende ende dat sijluyden sonder hem geen acces bij ons souden hebben; doch sullen dat in tijt ende wijle wel anders ondervinden. 2 dito, 's morgens vuyl, regenachtich weer en de wint westelijck. Wierd een schip onder de wal vernomen dat noch voor den middagh fray ter rheede quam, wesende de Walvis, daerop schipper Barendt Ham ende ondercoopman Jacob Jansz. Pool, voor de Camer Delff uyt 't Vlie geseylt den 27 Juny passado met 340 gegagieerde coppen, waervan 5 soo verongeluckt als van sieckte overleden waren, hebbende nergens aengeweest, maer op omtrent 17 graden ontmoet 't schip St. Pieter, uyt de bocht van Gunea comende met slaven ende daermede tenderende na Rio de Plate, welcke aen AnnabonGa naar eind(a) had wesen ververssen; des vanGa naar voetnoot2. deselve goet deel ververssinge was medegedeylt, mitsgaders oock overgegeven 5 plantjes van annanassen, nevens eenige appelen- ende ander corlen om hier te brengen en te planten. 't Volcq van dit schip de Walvis was meest altemalen noch fris ende maer 8 off thien die wat scheurbuyck onder de leden begonnen te crijgen, voor alle welcke ten eersten thuynvruchten in abondantie wierd aen boort geschickt. 3 dito, meest weer ende wint als vooren. Sondagh, den 4en dito, moy weer ende 't luchjen Z.Z.Oost.
N.maen, den 5en dito, fray, liefflijck weer. Ende quamen onse landtreysers (den 19en des verleden maents October uytgegaen) 's namiddaghs altemalen in gesontheyt wederom thuys, niet meer hebbende cunnen handelen als 7 koeyen, 3 calven ende 41 schapen die se mede brachten, met raport dat niet verder als tot seecker groote wijde reviereGa naar voetnoot3. (stijff 7¼ mijl van 2 MGa naar voetnoot4. roeden recht N.Oost aff ende aen van hierGa naar eind(b)) hadden cunnen comen, over welckeGa naar voetnoot5. de rechte Saldanhars noch eerst te vinden waren, mitsgaders door sijn diepte ende stercke affwateringe Noordtwaerts niet mogelijck noch te passeren als tegen 't midden van de drooge tijt, als wanneer,Ga naar margenoot+ volgens bericht der Hottentoos, alle de principaelste Saldanhars, daeromtrent sijnde, om 't watershalven souden moeten bijcomen, vermits alsdan nergens anders water ende weyde genoech voor haer bestiael te becomen was als op deze plaetse, daer seer schone weylanden waren; sulcx dat d' onse tot de rechte Saldanhars, noch deselve | ||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||
over die reviere tot d' onse, met haer beesten niet costen comen. Ende degene dewelcke aen dese sijde lagen (sijnde de Chorachauquas, welcke de tabacq, als vooren meer geseyt, gestolen hadden ende ons volcq dichtbij gelegert waren, mitsgaders de Charingurinars, daer d' onse verhaelde bestiael affgehandelt hadden) niet meer van 't hare verreuylen <wilden>, seggende (als Caepmans deuntjen altijt luyt) datter aff leven moesten ende daeromme niet meer missen costen, als bij de aenteyckeninge daervan dagelijcx bij d' onse gehouden nader te sien ende daeromme hieronder g'insereert is, luydende als te weten: Kyk Bylage I, bls. 453. 6 dito, goet weer ende 't luchjen meest Z.Z.O. met wat, doch niet veel, regen. Ende is heden dese navolgende resolutie genomenGa naar eind(h) ten insichteGa naar voetnoot1. bij deselve genarreert, luydende als te weten: Nota: desen Roeloff Ziewertss. is van resolutie verandert ende in Compagnies dienst gecontinueert Adij 8 November 1657. ‘Alsoo Roeloff Zieuwertsz. van Groeningen, baes-timmerman, alhier sijn tijt g'expireert sijnde, instantelijcq is versoeckende omme in vrijdom gestelt ende gelijck als Leendert Cornelisz. van Zevenhuysen in eygendom vergundt te mogen worden seecker bosschagie, gelegen tusschen dito Leendert Corneliss. ende des Compagnies bos achter tegen den Taeffelberch, omme daeruyt op eygen costen oock te zagen ende leveren allerhande plancken, swalpenGa naar voetnoot2., ribben, etc., tot gerieff van d' E. CompagnieGa naar margenoot+ ende vrije luyden, ten prijse met d' E. Compagnie te beramen, mitsgaders voor deselve te mogen maecken alle hare wagens, ploegen, eggen ende allerhande bouwende boeren-gereetschappen, met previlegie dat tot sulck hantwerck niemandt als hij soude mogen worden toegelaten, - Soo is, ingesien de groote nootsaeckelijkheyt van 'tselve ende dat het voor d' E. Compagnie niet aen te halen is ende derhalven oock lastich ende costelijck valt der vrije luyden wagens, ploegen, eggen, etc., langer te maken ende repareren, voorsz. Roeloff Zieuwertss. sijn versoeck toe te staen, mits gelijck als Leendert Corneliss. ten minsten 15 jaren hier aen de Caep sal moeten vrij man blijven ende met d' eerste occasie sijn vrouw uyt 't vaderlandt ontbieden. Ende alsoo vernomen wordt dat sommige van de vrije luyden hare huysen ende schuyren (selffs maeckende) het houdt met groote inordentieGa naar voetnoot3. in 't bos omhackenGa naar voetnoot4. ende schenden, soo is goetgevonden deselve te waerschouwen ende verbieden, gelijck geschiet bij desen, dat sijluyden, als oock de vrije huystimmerluyden die maer drie jaren vrijdom hebben aengenomen, haer voortaen sullen onthouden eenich houdt uyt Compagnies, offte der voorsz. twee vrije houtsagers haer bos, meer te | ||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||
hacken, cleyn off groot, op verbeurte van 6 realen ende vergoedinge der schade. Maer sullen buyten voorsz. bosschagies uyt andre bossen (genoegh wesende) haer gerieff voor 't eerst noch mogen halen, ter tijt anders g'ordonneert sal worden. Doch sullen de voorsz. huystimmerluyden geen houdt, altoosGa naar voetnoot1. voor haer selffs, in 't een off 't ander bos mogen cappen, maer hun nergens anders mede bemoeyen als met huystimmeren van houdt dat haer hunne meesters sullen beschicken daer se huysen voor aennemen te maken, ende dat uyt de bosschagies vooren aengeroert. Soo is oock goetgevonden deselve mede te interdiceeren 't reuylen van oliphantstanden, renocheroshoorens, struysveeren offte eenige andere vodderijenGa naar voetnoot2., hoe die genaempt ende onder wat pretext het oock mochte wesen, op 10 realen boete, vermits doch weynich van 'tselve aengebracht wordt ende langhs soo meer bemercken sulcx groot hinder in den handel van bestiael is causerende, welcke haer volgens d' ordre van d' E. Heer Commissaris Van Goens toegelaten ende gerecommandeert blijfft sooveel te exerceren als se na den gestelden regel ende ordre cunnen off mogen, om treckossen ende koeyen in abondantie te crijgen, daer 't meeste voor 't gemeene beste aen gelegen is: des ydereen bij extracte deses als boven gewaerschout sy sich te wachten voor schade ende te bevorderen sijn meeste proffijt metten lantbouw ende veehandel principael. Ga naar margenoot+ Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope ten dage ende jaere als boven, mitsgaders extract hiervan ter behoorlijcke plaetse gepronunchieert ende g'affigeert den 7en daeraenvolgende. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
7 dito, 's morgens drooch weer met redelijcke stijve Z.Z.Oostewinden. Quamen al vroegh eenich volcq van Charingurinas troupen (aen dese sijden van de Groote-Berghrevier woonende) met 25 schapen aen 't fort, die haer ten eersten tot meerder aenlocq wat duyrder als ordinair heel vaerdich affgereuylt wierden, na 'twelcke, deselve wat goet onthael aengedaen wesende, weder vertrocken met beloffte van haest meer aff te brengen; des oock wetens ende willens soo heel naeuw niet en keurden in de vetticheyt off groote, ende ons quansuys, soo sij meenden, wat lieten bedriegen door 't haestich reuylen om haer graegheyt niet te doen overgaen offte stut in 't handelen te causeeren. Heden cregen oock tijdinge dat over 3 à 4 dagen den Chaynouqua (hier vooren aengetogen ende sooveel van geschreven) met goet deel koebeesten affcomen soude, | ||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||
'twelcke te hopen sij, vermits het seer nootsaeckelijk is tot voortsettinge van den corenbouw ende aengroey van boter, melck ende jongh bestiael, etc. 8 dito, stijff, windrich weer van den Z.Z.Oosten. ‘De vrije luyden versocht hebbende om eens selffs, sonder Compagnies dienaers, uyt te mogen gaen sien ende ondernemen off sij van de inwoonders niet beter als met ons te samen eenich meer bestiael souden cunnen opdoen, soo is, om haer de maet vol te doen, sulcx toegestaen, mitsgadersGa naar voetnoot1., volgens de gemaeckte conditien met d' E. Heer Commissaris Van Goens aengegaen, niet meer voor 't bestiael sullen geven als d' E. Compagnie in gewoonte gebracht heefft om de jegenwoordich al gestelde marckt (sijnde wel driemael soo veel als over 5 jarenGa naar voetnoot2.) niet meer te vergrooten ende vorder te bederven, ende dat alles 'tgene wij bevinden sijluyden teGa naar margenoot+ veele hebben offte handelen aen d' E.Compagnie sal gelevert worden ten prijse voor dato beraempt, omme oock meerder luyden (tot vrijdom genegen) daermede te accommoderen tot bevorderinge van den landtbouw, etc. Deselve oock inbrengende dat haer het verbodt van oliphantstanden, renocheroshoorns, etc., te reuylen gansch schadelijcq is, vermits deselve d' E. Compagnie doch echter ontfutselt worden van 't volcq van de schepen, die se doch onder den duymGa naar voetnoot1. weten te crijgen voor wel 6 mael soo veel als gewent sijn te geven, soo is op hare instantie goetgevonden 'tselve verbot weder in te trecken ende de vrije luyden die reuylinge open te laten, edoch op approbatie ende nader goetvinden onser Heeren Meesters ende onder die conditie dat sijluyden 'tselve niet sullen vermogen aen ymanden van Compagnies dienaren vercopen, maer alle de renosteroshoorens, oliphantstanden ende struysveeren aen d' E. Compagnie selffs leveren, mits daerop genietende een volle centGa naar voetnoot3. winst, ten eynde sulcx alles doch te beter in Compagnies handen mochte comen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra.
(Was geteyckent) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden Abraham Gabbema, secretaris.’
9 dito, 's morgens nam voorhaelde wint aff ende wierd heel fray, liefflijcq, warm sonneschijn-weer ende 't luchjen uytter zee van den N.Weesten, doch begond des | ||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||
namiddags weder op te steecken, geduyrende den ganschen nacht, mitsgaders oock den 10en dito, tot omtrent midnacht incluys. Sondagh, den 11en dito, fray, stil weer, sijn d' opperhooffden van 't schip de Walvis (t' eenemael seylvaerdich wesende ende all ververssinge voor de reys, etc., in goede abondantie aen boort gehaelt hebbende) affscheyt gegeven, noch desen avondt met een Z.Z.Oost-luchjen vertrocken, neffens de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende d' E.E. Heeren Raden van IndiaGa naar eind(i). D'Almogende verleene deselve een geluckige ende voorspoedige, behouden reyse. 12 dito, idem, liefflijck weer ende windt als gister. Wierd 's morgens een wackeren boscatGa naar voetnoot1. gevangen (wel soo groot als een redelijcke lupertGa naar voetnoot2.) ende dat in de hegh vanGa naar margenoot+ Compagnies thuynen aen een van de stricken aldaer gestelt, doordien vernomen wordt, veel wilt gediert dagelijcx door gemelte hegh breeckende in de thuynen sijn comende ende veel schade doen, voornamentlijcq aen de wijngaerd, die de jonge looten veel affgebeten worden. 13 dito, schoon weer ende windt als vooren. Cregen tijdinge van de vrije timmerluyden ende houtsagers dat het van de leeuwen ende wolven in de bosschagies qualijcq te duyren was, waerover deselve om eenige snaphanen versochten. Den vrijman Wouter Corneliss. Mostert vertelde heden den Commandeur (op sijn landt wesende) dat hij desen morgen vroegh omtrent verhaelde bosschagies seer onversiens een grooten leeuw bijna op 't lijff gelopen ende soo na gecomen was dat door schrick schier van sichselffs soude gevallen hebbenGa naar voetnoot3., maer wonderlijcq ende tegen opinieGa naar voetnoot4. moet houdende, had, eer hem de leeuw in 't gesicht creegh (nietjegenstaende geen drie treeden van hem in een revier met de voeten stondt en plaste, die voorsz. Wouter moste deurpasseren) terughgedeyst ende sich op een boom gesalveert. 14 dito, liefflijck, stil weer. Quam 's namiddaegs hier aen 't fort den capiteyn van de Chaynouquas, hier vooren op ultimo October ende primo deser gemelt, met wel 100 man ende 71 oud en jonge koebeesten die (haer eerst met een brandewijntje ende wat etens getracteert sijnde) in een paer uyren tijts altemalen affhandelden ende daervoor wat meer als ordinaire gaven, om emmers eens lustich abondant in 't bestiael te geraecken, ende waeromme deselve na gedaene handelingh weder met eeten ende brandewijn getracteert wierden (sulcx dat sommige al fray verheucht raeckten) ende elck een tabackjen vereert, met goet genoegen scheyden, behalven verhaelden capiteyn, die tot morgen wilden wachten ende dan vertrecken, versoeckende een draegos te leen om sijn coper op thuys te brengen; soude over eenige dagen (met | ||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||
meer beesten affcomende) ons denselven wederom brengen ende restitueren. Des hem die toegestaen, ende oock noch meer nodich hebbende, gepresenteert wierden, om hem soo veel mogelijcq aen ons te verbinden, alsoo 't een fray man scheen ende seyde dat men op sijn woort soude mogen staet maken, etc. 15 dito, 's morgens schoon weer als boven. Sijn weder 2 beesten gereuylt ende isGa naar margenoot+ voorsz. capiteyn van de Chaynunquas met wat ijser, een bijl, coper ende tabacq ende eenige kettingjes vereert, mitsgaders neffens sijn volcq wat gegeten ende gedroncken hebbende, oock versien met een goet deel broot om op wegh te eeten, ladende sijn coper ende tabacq op een van onse ossen, hem ten dien eynde op sijn versoeck geleendt, waermede dan vertrocken is met toesegginge dat over eenige dagen met noch meer beesten sal wederom comen. Twee man van de sijne, die d' eerste mael oock met hem gecomen waren, siende dat wij den capiteyn (daer se hem voor hadden uytgegeven) soo rijckelijck beschoncken, thoonden groot misnoegen, seggende waeromme sulcx aen hem alleen geschieden; hij was den oppersten niet van de Chaynouquas maer slechts een gequalificeertGa naar voetnoot1. persoon van hemGa naar voetnoot2. ende door denselven aen ons, neffens haer, affgesonden met beesten om aen ons te verhandelen, waeronder veele eygenaers van 't bestiael waren, ende sijluyden oock van de hare eenige affgebracht hadden, doordien van haren oppcrsten gecommandeert ende gelicentieert waren alle die wilden met ons te handelen; ende dat hij meerder in aensien was, bekenden wel, omdat een van haer oppersten sijn dochter tot een vrouw had, maer dat daerom alleen soo extraordinaire souden beschoncken worden, costen sij niet wel verstaen. Des om haer tevreden te stellen, deselve oock met wat coper ende tabacq vereert wierden. Dit wierde ons aldus vertaelt door de tolckinne Eva, ende geschiede alles in presentie van Herry ende eenen Pieter (bij de Hottentoos Otegno genaemptGa naar eind(j)) die mede redelijcq Duyts spreeckt, welcke 'tvorige confirmeerden, namentlijcq dat desen capiteyn wel was een gequalificeert persoon, maer niet den oppersten van de Chaynouquas, doch had (als voorsz.) een dochter van deselve tot sijn vrouw, waeromme hij wat meerder in aensien als d' andre was, oock omdat veel beesten had. Herry moesten wij oock heel rijckelijck beschencken met coper, tabacq ende eenige soodanige vergulde kettingkens, off thoonde groot misnoegen ende wel genoeghsaem dreygende dat anders maken soude de Saldanhars van d' een noch d' anderGa naar margenoot+ troupen niet meer affcomen soude, waeromme wij wel schenen boertende te lachen, maer dorsten hem echter niet ledich laten gaen, omdat emmers geen quaet rockenenGa naar voetnoot3. soude. Desen voornoemden Pieter, siende de vereeringe die wij deden aen Herry, wilde doen mede rijckelijcq beschoncken sijn, seggende waerom Herry soo veel gaven ende hem niet; hij had, gelijcq waer was, al soo wel vertaelt ende in 't handelen gisteren | ||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||
geholpen als Herry, sulcx hem al mede de handen wat meer als ordinair moesten gevult worden met coper, tabacq ende kettinghskens, etc. Dewijle wij dese voornoemde tolckinne, Herry ende Pieter bij de voorsz. Chaynouquas hadden, lieten haer weder wat gout ende paerlen sien ende vragen na de gelegentheyt van Chobona; maer soo haest wij daeraff spraecken, scheen Herry (dien naem hoorende) te rasen ende als dul te worden, seggende dat niet hij, maer den Chobona haer, moesten soubatten. Wij seggende dattet van Chaynouquas volcq soodanich verstaen hadden, seyde hij dat deselve geck waren ende niet wisten wat sij seyden, schijnende met eenen tegen deselve halff te kijven, welcke wij aensiende, gaff ons al lachende een wenck, dat wij daer niet meer aff spreecken soude, gelijck oock dedeGa naar voetnoot1. voorsz. tolckinne Eva; sulcx <wij> het op een ander praetjen leyden, alsoo Herry (die Pieter met d' oogen had gewenckt uyt eenen mondt te praten) soo dickwils als wij Chobona noemden, met groote spijticheyt ende trotse op de vloer spoogh ende dat speecksel met voeten trad, seggende: dát ende sóó voor Chobona, ende waeruyt wel een rupture onder meergenoemden capiteyn ende hem soude ontstaen hebben; sulcx wij seyden 'tgene van Chobona gehoort, alles van anderen meest verstaen hadden, om alle tweespalt weder voor te comen. Ende als wij seyden dat de meeste Saldanhars denselven voor haren grootsten capiteyn offte coninghGa naar margenoot+ erkenden, antwoorde hij dat se geck waren, maer haren grootsten capiteyn was den ouden dicken man, Gogosy genaempt, welcke bij de grootste troup van de Caepmans woonden ende daervoor erkendt wierde van alle die aen dese seyde van de Groote-Berghrevier woonde, bij welcke eenige van d' onse laest geweest ende de schapen van gehandelt hadden, sijnde genaempt als vooren aengeroert, te weten:
Wij Herry seggende dat sijluyden den Chobona altemetsGa naar voetnoot2. onderdanich gemaeckt wierden, sijde hij dat se somtijts oock geck waren die sulcx dulden, maer souden ten rechten niemandt anders met meeninge erkennen als voorsz. Gogosy, die, gelijck | ||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||
voorsz., altijt in Caepmans grootsten trop woondt ende voorsz. Pieter Otegna mede bloedtvrundt van is. Namana offte Namaqua, bekende hij, was een groot, rijck ende machtich heerGa naar voetnoot1., woonende om de Noort ende bewesten dese Caep (daer haer al dit Caeps volcq onthoudt) doch was geen Hottentoos volcq, noch oock over deselve heerschende, als hebbende langh hangendt ende geen gecrult hairGa naar voetnoot2. als de Hottentoos, doch oock met schaepsvellen maer gecleedt, bij dewelcke al 't coper quam; ende off 't vorder bij noch ander volcq vernegotieert wierd, wiste niet. Van die cregen sij oock hare rode coraeltjes, die daer gemaeckt ende gehandelt wierden, neffens veel, ende meest al, 't bestiael dat hier omtrent bij al de Saldanhars was. Kochoqua, offte Kochona, was den aldergrootsten van al de Hottentoos, soowelGa naar margenoot+ de voornoemde aen dese sijde van de Berghrevier ende hieromtrent de Caep woonende, als alle de rechte Saldanhars, welcke in verscheyde troupen bestonden ende genoempt wierden, als te weten: Gorona, off Goroqua, van Kochoquas volcq ende daeraenGa naar voetnoot3. Chaynouqua, offte Chaynouna, voorengenoempt, waermede wij nu handelden, sijnde oock een rijck ende groot heer, onder hem hebbende veel troupen, gelijck oock de voorige twee, ende al de naervolgende namentlijck: KayGa naar voetnoot4. Gunna, Kaynguqua, groote vrunden van KaynouquaGa naar voetnoot5., ende van welcke oock gister eenige met bestiael onder Kaynouquas volcq waren geweest; Hancumqua ende Charigruqua, welcke seven altemalen meest geduyrich met den andren in goede eenicheyt leeffden ende veeltijts wel tegen de voornoemde, aen dese sijde der gemelte Groote-Berghrevier woonende, troupen oorlogh ende verschil hadden, doch waren nu (om den handelswille met ons) tesamen verdragen, tot elck sijn genougen soude verhandelt hebben, etc. Ende schijnt volcomentlijcq aen al het vorige dat Herry, Caepman, etc., rebellen van den Choubona sijn, 'twelcke Eva (naderhandt alleen geroepen wesende) oock confirmeerden, ende voluyt seyde dat Herry tegen voorsz. Chaynouquas capiteyn had gekeven ende geseght dat niet moeste openbaren hier eenich goudt off paerlenGa naar margenoot+ te crijgen waren, dat wij anders daeromme het gantsche landt souden deurreysen om 'tselve altemalen wegh te halen - 'twelck den Chaynouqua oock scheen te vatten, doch geliet hem bij ons, sonder Herry alleen sijnde, even genegen, ende lachten eens om Herry, seggende Herry was quaet op hem, doch liet sich daer weynich aen gelegen. 16 dito, 's morgens hard, windrich weer van den Z.Z.Oosten, 'twelck den 17 dito, op den dach, eerst begond aff te nemen ende seer fray, liefflijcq weer te worden met stilte. | ||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||
Sondagh, den 18 dito, 's morgens idem, liefflijck, stil weer als vooren. Waren de vrije luyden (den 9 deser onder hun achten uytgegaen ende van opinie sijnde om meerder ende beter bestiael te handelen als d' E. Compagnie) weder thuys gecomen met een magere koe, drie kalven ende 47 oud ende jonge, slechte, malleGa naar voetnoot1. schapen, gereuylt van de Charingurinars, sijnde deselve welcke, als voorsz., vergangen jaer ons volcq van 't Robbejachtjen hadden overvallen, haer coper affgenomen, 't bootjen ontramponeert ende gemeent de clop te geven, gelijck deselve het nu met dese vrije luyden, om het bij haer hebbende copers halven, oock in 't sin hadden, volgens de waerschouwinge van de drie vertroude Hottentoos (op haer landtreyse medegehadt) gedaen, ende waeromme haer oock te eer vandaer gepackt hadden, te meer dewijl de Chorachouquas (wesende de tabacqdieven) noch tusschen wegen te passeeren hadden, welcke sulcx, met de Charingurinars voornoempt, oock al hadden overslagenGa naar voetnoot2. te doen aen ons volcq die in de verleden maendt October ten selven eynde onder hun vijfftienen uytgeweest sijn, dervende oocq geen Hottentoos van hier met d' onse meer uytgaen door vreese van mede dootgeslagen te worden, ten ware ten minsten met 30 à 40 man, als wanneer 't noch souden derven wagen; sulcx dat de vrije luyden een schrick gecregen hebben, niet voornemens sijn vooreerst op haer selffs meer uyt te gaen. 't Is oock seecker, ende wort oock dagelijcx van de bij ons woonende Hottentoos doorgaens gewarschout, dat wij het Caepvolckjen (waeronder den Swarten Capiteyn, Herry ende die haer aen dese sijden van de meergenoemde Groote-Berghrevier onthouden) niet al te veel vertrouwen moeten, welcke oockGa naar margenoot+ geen ander bestiael aen ons sullen noch willen verhandelen als 't gene mal, sieck offte verlemptGa naar voetnoot3., ende haer te veel is, gelijck van tijt tot tijt genoechsaem is blijckende ende noch dagelijcx meer ende meer wordt g'experimenteert. Aaengaende de rechte Saldanhars, hiervooren met hare troupsnamen genoempt ende haer aen d' ander sijde van de gemelte Groote-Berghreviere onthoudende ende somtijts verre te land in wesende, sijn seer genegen tot handel, maer schijnen gansch niet gaerne te hebben dat wij bij haer comen, gelijck uyt de Chaynouquas ende Kaygunnas, daer wij nu laest de beesten van gehandelt hebben, volcomentlijck is vernomen, welcke sulcx, diverse malen gevraeght sijnde, telckens tot antwoort gaven dat d' andre troupen, jae selffs hare oversten (ons vernemende) door vreese stracx wechvluchten ende al hun bestiael dootdrijven souden; rieden ons daeromme dat wij wilden thuysblijven, souden wel maken dat ons bestiael genoech affgebracht wierd, soo wij maer copersGa naar voetnoot4. genoech hadden ende niet weer als over twee jaren te cort en quamen, van 'twelcke hun, met het sien van de stucken, volcomen verseeckeringh is gedaen. | ||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||
19 dito, 's morgens goet, stil, motregenichGa naar voetnoot1. weer tot 's namiddags, begond stijff te waeyen van den Z.Z.Oosten, 'twelck den ganschen nacht ende oock den 20 dito, even hard bleeff aenhouden, met heel dor, drooch weer. Echter is den Commandeur uytgegaen na 't corenlandt, daer de roijnghGa naar voetnoot2. heefft geset om Compagnies corenschuyrGa naar voetnoot3. op te stellen, met eenen oock in 't werck ende ordre stellende eenige mayers om de garst aff te maeyen, welcke jegenwoordich rijp wordt, staende den taruw, rogh ende haver mede fray in airen; sulcx daervan, met Godt de voorste, goet deel staet gewonnen te worden, maer erten ende boonen sal groot verlies op vallen, vermits die heel slecht staen; schijnt te haperen dattet landt daertoe noch niet genoech gecultiveert ende omgeroert is. Desen morgen wierd een groot schip gesien, 'twelck wel een onduyts geleeck, ende verscheyde malen voor de mondt van de bay over ende weder laverende (vermits gemelte harde Z.Z.Oostewinden) de reede niet costen ophalen, lopende derhalven weder t'zeewaerts, schoon tot 2 malen bovenwints van de Robbeneylants rheede was geweest ende daer wel had cunnen op afflensen ende tenGa naar margenoot+ ancker comen, indien van Compagnies mercken hadde cuntschap gehadt. Vollemaen, den 21 dito, 's morgens betrocken lucht ende de coelte variabel, was voorhaelde schip al een goet stuck in de bay gecomen, 'twelcke aen de vlagh verkent wierd een Engelsman te wesen, ende creegh noch voor de middagh, al laverende, de rheede met een Z.Z.O. coelte, welcke opnieuws weder vrij hard begond deur te blascn. Echter quam den capiteyn noch aen landt, sijnde genaempt Daniel Morgan, ende 't schip de Vergulde DolphijnGa naar eind(k), groot 150 lasten, met 55 coppen, geseylt uyt Duyns den 26 July, ouden stijl, tenderende na Bantam voor reecqueninghe van d' Engelse Compagnie, van welcke gehuyrt offte bevracht was voor 200 rijcxdaelders per last, te brengen in Engelandt van Bantam, JambyGa naar voetnoot4. off PalimbijGa naar eind(l), daertoe sich 4 maenden langh moest laten gebruycken van den dagh sijns arrivements voor Bantam; na d' expiratie van 'twelcke sijn legdagen had te rekenen tot 220 ponden steerlingsGa naar voetnoot5. 's maents, ende in 12 maenden niet g'expedieert wordende, vermochte weder terugh na Engclandt te keeren met off sonder ladingh, na eygen wil ende belieffte. Verhaelde oock dat tot Bantam commissie soude crijgen om met de ladingh na Engelandt, off wel na Livorne, te retourneren. 22 dito, 's morgens noch al harde Z.Z.Oostewinden. 23 ende 24 dito, idem. Sondach, den 25en <dito>, 's morgens fray, liefflijcq sonneschijn-weer. 26 dito, idem. | ||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||
27 dito, 's morgens betrocken lucht. Is partije volcq, tot 30 man toe, gesonden na 't corenlandt omme aldaer de gebinten ende houtwercken van Compagnies corenschuyr (langh 108 ende breet 40 voeten) te helpen oprechten, waeraen dese gantsche weeck sullen werck hebben, sonder yets anders te cunnen doen, wordendeGa naar margenoot+ tusschenwijle aldaer mede dagelijcx noch garst gemaeyt, ende comt de taruw, haver ende rogh mede aen; sulcx daertoe oock noch te meer mayers sijn gestelt om 't coren te eerder in te crijgen, alsoo der, Gode loff, een goet deel op 't landt staet. Heden hadden de vrije luyden thien schapen gehandelt van de Charingurinars ende aen hare huysen gebracht, sijnde hun, door versuym van haren jongenGa naar voetnoot1., weder drie affgestorven ende verdroncken (soo sij seyden), versoeckende derhalven 't vlees (dat se bij 't fort brachten) noch aen de hier ter rheede leggende Engelsen te mogen vercoopen; doch wierd haer affgeslagen, alsoo gemeendt wordt dat se geslacht ende niet verdroncken sijn ende altijt wel, als er Engelsen lagen, soude voorgeven schapen ende beesten gestorven off verdroncken te hebben, om onder dat dexel 't vlees quansuys te vercoopen ende alsoo om haer baetsuchtshalven te groote verminderinge in dat vee te causeerenGa naar voetnoot2.. 't Begond op den namiddagh fray wat te regenen, 'twelcke seer wel op 't landt ende thuynen quam, daer, vermits de verleden felle droogte, alles schier verbranden watter was, sijnde geen cool aen de groey cunnen crijgen, wat moeyten daerom gedaen is; soodat gevreest wordt voor d' aenstaende retourschepen daervan sober sal in voorraedt wesen, waertoe dan de rispGa naar voetnoot3. ende wormen mede veel quaet gedaen hebben, als sijnde al wat gesaeyt ende geplandt wierd, sedert eenigen tijt herwaerts telckens alles door deselve ende oock de hitte vernielt ende verbrandt. 28, 29 ende 30 (sijnde ultimo) dito, fray, regenachtich, groeysaem weer en de windt westelijck. ‘Ingesien de groote consumptie van soute vleys ende speck, onder de vrije luyden t' haerder montcosten uyt Compagnies magasijn te borghGa naar voetnoot4. halende, vermits den meesten hoop noch geen vermogen hebben om te betalen maer tot noch als uyt de handt moeten gevoedt worden, sulcx deselve daerdoorvrij groote schult maecken, ende door den jegenwoordigen aengroey van vrije luyden d' E. Compagnie sulcx seer lastich valt, oock tegen derselver goede intentie ende oogmerck is dese residentie voornamentlijcq van soute vleys ende speck successiven langer te provideeren, maer ter contrarie vooreerst gaerne sagen de saken daerna aengeleytGa naar voetnoot5. dat men 'tselveGa naar margenoot+ excuseerenGa naar voetnoot6., ende alhier uyt eygen bestiael soowel als wegen den lantbouw costeGa naar voetnoot7. bestaen, sonder meer nodich te sijn van 't vaderlandt of India geprovideert te | ||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||
worden; item oock, geconsidereert 'tgene van meergenoemde durable provisien alhier gelicht wordt India comt te ontbeeren, daer nochtans seer nootsaeckelijck is ende qualijck genoech can gebracht worden voor Compagnies aldaer varende schepen ende behoefftigen forten, comptoiren, etc.; Ende gemerckt de vrije luyden jegenwoordich al redelijck beginnen in 't bestiael te comen, voornamentlijck van schapen die se nu dagelijcx van de inwoonders in redelijcke quantité sijn handelende, ende dat de vis hier oock seer abondant ende meer als genoech tot toespijs bij deselve can gevangen worden, als sijluyden daeromme maer weynich naersticheyt willen doen; Soo is goetgevonden voortaen geen soute vleys off speck aen deselve voor contant, noch oock te borgh, meer te vercoopen, maer hun (conform oock haerluyder versoeck) toe te staen tot nootdrufft somtijts een schaep te slachten ende dat onder malcander te vercopen tot drie stuyvers 't lb., als voor dato daerop gestelt, mits sulcx eerst aengevende ende betalende voor elcq schaep aen den HeerGa naar voetnoot1. ses stuyvers ende voor een koebeest vier ende twintich stuyvers, mitsgaders een vercken vier penningen 't lb. levendich, ten eynde deselve niet al te gretich ende ruym in 't slachten van bestiael gaen ende gelet moge worden dat d' aenteelt daerdoor niet al te veel ende onnodich verachtert wordt; waeromme oock goetgevonden is deselve te inhibeeren eenige oyen ofte moerschapen, noch koeyen (bequaem tot voorteelinge) te slachten ende oock derselver bequame ossen te excuseeren om voor de ploegh ende wagens te mogen blijve gebruycken, etc.; Item oock, soo der eenich vee van selffs compt te sterven, dat mede sullen comen aendienen om daerover de behoorlijcke visite te nemen ende het doode aes te doen weghbrengen off begraven, tot voorcominge van alle fraude die onder den naem van gestorven bestiael souden cunnen gepleeght worden, op peene als naer rechten gebruyckelijck. Wijders door de vrije luyden versocht wordende om voor de derde mael weder een landttocht te mogen doen, vermits verstaen hadden partije Hottentos van de Charingurinars met hare huysinge ende vee omtrent twee dagen reysens van haer gelegert waren, ende derhalven wel eenich bestiael van deselve meende te becomen - Soo is (gemerckt het nu den rechten oegsttijt wordt om haer op 't velt staendeGa naar margenoot+ granen aff te maeyen, dorssen ende in de schuyren te halen) goetgevonden ende verstaen, derselver versoeck dese mael om die ende andre reedenen meer aff te slaen, dewijle doch gebleecken is van voorsz. volcq daer sij naer toe wilden, namentlijck de Charingurinars, weynich bestiael te becomen sij ende oock seer dangereus valt met soo luttel volcq bij die troulose troupen te comen, alsoo sij d' een off d' ander tijt om 't copershalven d' onse doch trachten de clop te geven ende doot te slaen, gelijck daervan al beginselen sijn g'openbaert, niet alleen anno passado aen ons | ||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||
Robbejachts-volcq, maer oocq desen jare aen d' onse, tot twee diverse reysen in 't landt bij voorn. Charingurinas ende Gorachauquas offte tabacqdieven geweest, volgens de waerschouwinge onser vertroude Hottentoos, telckens mede gehadt ende qualijcq dervende met d' onse weder derwaerts gaen, also ronduyt seggen dat CharingurinaGa naar voetnoot1. (de bootspoeljeerdersGa naar voetnoot2. van 't Robbejachtjen voorsz.) met gemelte Gorachauquas (de Tabacqdieven) al resolutie genomen hadden op gelegen tijt d' onse de clop te geven ende met het coper wegh te loopen, etc.; Ende nademael wij jegenwoordich van de affcompste der Chaynouquas genoechsaem meenen verseeckert te sijn, van wien alreede goet deel bestiael hebben gehandelt ende welcke oock beloofft hebben binnen weynich dagen meer aff te brengen om te verhandelen, gelijck oock eenige andre, namentlijcq de Chochoquas (die heel rijck van bestiael ende wel de machtichste van al de rechte Saldanhars sijn) ende welcke alle niet gaerne ons bij haer in 't landt hebben, achtervolgende de affirmatie van de voorsz. Chaynouquas - sulcx dan om deselve in haer affcompste met bestiael niet te stutten met 't uytgaen onser natie (daervoor sij doch altijt vluchten ende haer bestiael, uyt vreese van beroofft te worden, telckens weghdrijven ende verschuylen, volgens de blijcken daervan menichmael g'experimenteert), maer om dito volcq soo veel mogelijck te complaceren, selffs aff te locken ende alhier alle goet tractemendt te mogen aendoen; Soo is den vrije luyden het uytgaen te ernstiger ontseyt, ende in plaetse van dien gerecommandeert haer op 't velt staende granen te maeyen ende sien thuys te crijgen alsoo haer d' E. Compagnie aen den landtbouw alsoo veel gelegen laet, mitsgaders oock, in plaets van al dat uytgaen, maken te versorgen dat hare huysen ende schuyren tot berginge van voorss. granen claer ende vaerdich crijgen; item oock goede vaste cralen tot berginge harer redeGa naar voetnoot3. becomen ende noch te handelenGa naar margenoot+ bestiael, opdat het van 't wilt gedierte niet meer soodanich verscheurt ende opgegeten wort, gelijck menichmael gebeurt ende telckens noch al over 't hoofft gesien is; Blijvende haer toegestaen 't bestiael dat aen hare huysen comt, vrij ende liber na den gestelden regel in te reuylen soo veel sij crijgen cunnen, ende gerecommandeert in plaetse van 't uytgaen de inwoonders sooveel mogelijck tot haer aff te nodigen, als sullende 'tgene sij verhandelen willen, wel selffs aff brengen; ende aengaende de voorsz. Charingurinars ende Gora Chouquas, isset maer te doen om weynich van d' onse met veel coper ende tabacq bij haer te crijgen ende alsoo haer slagh op deselve waer te nemen, alsoo gelijck voorsz. de gemelte Charingurinas anno passado in de Saldanhabay sulcx volcomen bethoont hebben in 't overvallen van ons Robbejachts-bootjen, dat se aen stuck geslagen, 't coper daeruyt genomen | ||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||
ende voorts gemeent hadden oock 't volcq de clop te geven, die haer noch ter naeuwernoot met swemmen na 't jachtjen alsdoen salveerden. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort, ende datum ut supra.
(Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Jan van Harwarden ende Abraham Gabbema, secretaris.’ |
|