Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdOctober anno 1657Adij, primo ditto, 's morgens helder, sonneschijn-weer. Ga naar margenoot+ 2 dito, onstuymich, stormigh weer en de wint van den Noordwesten met harden regen, blicxem ende donder, doch dieGa naar voetnoot2. valt hier op 't hardste maer omtrent soo als den sachten, gemenen donder in 't Vaderlandt, sijnde oock tot dato dat d' E. Compagnie hier residentie gehadt heefft, Gode loff, gansch geen aertbevinge vernomen, 'twelcke een fraeye sake is ende weynich plaetsen in d' Indische quartieren exempt van sijn. Tegen den avondt vielen hagelsteenen, de gemeene soo groot als leden van duymen en de ongemeene als duyveneyers offte cleyne caetsballetjes. 3 dito, idem, nat, los weer en de wint als vooren, doch sonder blicxem offte hagel. 4 dito, 's morgens fray, liefflijcq, sonneschijn-weer. | |
[pagina 171]
| |
5 ende 6 dito, idem, met redelijcke warmte. Ende was den Commandeur eens uytgeweest om eenige nieuwe vrijgeworden luyden hare parcken landt aff te laten meten, mitsgaders met eenen te besichtigen hoe 't met Compagnies ende andere corenlanden stonde; welcke redelijck, insonderheyt garst, haver, rogh ende taruw heel wel geconditioneert bevond, staende de garst al fray in airen; doch veele gesayde erten ende boonen bleven in soberen voortganck. Nieuwe Maen, Sondagh, den 7 dito, goet, stil weer met doncker, betogen lucht. Dese namiddagh is den Commandeur uytgegaen ende heefft in 't mourassige landt aen d' Oostsijde van de verse reviere tegenover 't landt van Hendrick Boom, omtrent 1¼ uyr gaens van 't fort, weder partije rijs doen sayen, alsoo bevonden is die sedert halff September in de drosseGa naar voetnoot1. sloten van Compagnies thuyn gesayt is, fray begindt te spruyten, ende die te voren gesayt was, vermits de coude (hoewel opgecomen) weder vergaen is; sulcx het nu dagelijcx (de warmte aencomende) op veele plaetsen ende allerhande bedenckelijckeGa naar voetnoot2. maniere ondersocht ende geprobeert wordt.Ga naar margenoot+ 8 dito, vuyl, regenachtich weer ende windt N.West. 9 ende 10en dito, weer ende windt als vooren, doch begond tegen den avondt droogh te worden ende de wint wat stijff ende cout uytten Z.Z.Oosten aen te coelen. Alsoo den sargeandt Jan van Herwerden bij d' E. Heer Commissaris Van Goens is gepreviligeert ende toegestaen een ordinaris taeffel ende herberge te mogen houden tot gerieff ende huysvestinge voor de gaende ende comende man der passerende schepen, etc., ende dat daertoe buyten, aen de Noortsijde van 't fort, 't gedeelte van <de> oude schapenstal vooreerst ende bij provisie, sooveel doenlijck, op Compagnies costen is bequaem gemaeckt; soo is met denselven g'accordeert daervoor van huyr te betalen 50 gl. 's jaers, ingaende primo November aenstaende. Ende nademael sijn huysvrouw oock voornemens is verckens aen te focken, ende dierhalven versouckende dat haer mochte verleendt worden seecker irregelier stuckjen rouw landts, gelegen omtrent 60 roeden achter 't fort, aen de Noortcandt van de reviere benoorden voorss. fort, tusschen beyde Compagnies zuydelijcxste ende noordelijcxste thuynen, inhoudende met kreeckjes, mourassen ende alles....Ga naar voetnoot3. roeden, mitsgaders om d' onfatsoenlijckheytGa naar voetnoot4., etc., ongelegen sijnde voor d' E. Compagnie te gebruycken, vermits Compagnies thuynen oock over, ja meer als groot genoech uytgebreyt sijn, soo is haer 'tselve, om wortelen en andre aertvruchten op te teelen tot voedsel ende mestinge van voorhaelde bestiael offte verckens, vergundt ende toegestaen. Edoch niet verder als in leeninge, ende dat het d' E. Compagnie (bij haer vertreck, off selffs naderhant van node hebbende) sal vermogen wederom te nemen. Item oock met wel expresse interdictie dat mede, alsoo weynich als niemandt van alle d' andre Compagnies getrouwde ende ongetrouwde ministers, en sal vermogen | |
[pagina 172]
| |
eenige vruchten daeruyt aen yemandt ter werelt te vercopen, vermangelenGa naar voetnoot1. offte vereeren, onder wat pretext het oock mochte wesen, directelijcq noch indirectelijcq, maer die vruchten niet anders gebruycken als ten eynde voorsz. ende in hunne huyshoudinge, op penen daertoe gestelt ende noch te stellen, alsoo de vrije luyden sulcx, tot nader goetvinden onser Heeren Meesters, vooreerst noch maer alleen toegestaen ende Compagnies dienaers allegader t' eenemael g'inhibeert blijfftGa naar eind(a). Ga naar margenoot+ 11 dito, 's morgens noch al droogh ende cout, stijff windrigh weer van den Z.Z.Oosten als gister tegen den avondt. 12 dito, droogh, warm weer met stilte. 13 dito, 's morgens motGa naar voetnoot2. ende regenachtigh weer, 't luchjen Noordwestelijck. Sondagh, den 14 dito, 's morgens heel stil, mistich weer met donckere mist, die op den dagh opclaerden met moy weer. 15 ende 16 dito, idem, fray, liefflijck weer. Ende sijn ons jegenwoordigh, zedert 8 à 10 dagen herwaerts, 5 van de jonge treckossen affgestorven, sonder te weten waervan, ende gaen noch wel drie à 4 quijnen - dat al groote verlegentheyt ende achterstalGa naar voetnoot3. sal geven in Compagnies landtbouw. Tot heden met groot verlangen hebbende tegemoet gesien d' affcomste van de Saldanhars, offte inwoonders diep uyt het landt, met hope van deselve een groot getal bestiael soude te handelen wesen, achtervolgens de geruchten al van overlanghGa naar voetnoot4. door de Hottentoos hieromtrent woonende geloopen, wijders oock gemerckt dat eenige van deselve al tot ongeveer 2 à 3 daghreysens hier bij ende omtrent sijn geweest ende nu weder te landewaert in wijcken, sonder hier te verschijnen, nochte te weten wat dat daeraen hapert, ende volgens dien gepresumeert wordende (onses gevoelens ten rechten) dat Herry, Caepman ende consorten haer 't een off 't ander wijsmaeckt offte tegenhoudt, om de weyden hieromtrent alleen te gebruycken, etc., - soo is ingesien de nootsaeckelijckheyt van bestiael voor d' E. Compagnie ende vrije luyden, insonderheyt om den landtbouw ende meer andre saecken te vorderen, nietjegenstaende de regentijt wat langh is duyrende ende noch niet affneempt, maer 't landt daerdoor overal nat ende onbequaem blijfft om te reysen, echter evenwel goetgevonden ende vastgestelt eenich ander, hoewel nodigh, werck stil te laten staen ende hoe eer hoe liever met een redelijcken trop volcx endeGa naar margenoot+ draeghossen een tocht te landewaerts in te doen, neffens partije coper, tabacq, pijpen, etc., omme te sien niet alleen daervoor partije beesten ende schapen te reuylen, maer oock de Saldanhars met alle vrundelijckheyt aff te nodigen ende verseeckeringh te geven, dat wij wel sullen maken ende versorgen haer geen belet off hinder door Herry, Caepman ende consorten aengedaen worde, alsoo onse opinie vast blijfft, dat sijluyden d' eenige beletters van die luyden hare affcompste sijn, mitsgaders hun oock wel weten te fondeerenGa naar voetnoot5. op onsen landtbouw, ende dat het landt daerdoor soo | |
[pagina 173]
| |
veele gebroocken wordt dat sijluyden geen weyde voor haer bestiael hieromtrent souden vinden, ende wes meer tot belet voorsz. dienende, als wordende seer slim ende daerdoor wel beginnende te mercken de nootsaeckelijcheyt van bestiael, mitsgaders apparendt hoopende dat wij, bij onstentenisse van dien, dese residentie wel weder mochte verlaten, etc. - sulcx dan als voorsz. vastgestelt blijfft alle preparaden ten eersten te maken om (mogelijck sijnde) overmorgen ten langsten te landewaert in te reyse, ten eynde voorsz.Ga naar eind(b) Is oock geresolveert 't Robbejachtjen, neffens de opgeboeyde boot offte cleyne chaloup Peguyn, gesamentlijck met 8 man te senden na de Saldanha-bay, om, vermits ons speck ende vleys bijna op is, wat vogels te haelen ende in te souten, mitsgaders empassandt van 't Dassen-eylandt te halen de 2 Engelse stucken daer noch leggende, omme deselve, offte een van die, na de gelaten ordre van d' E. Heer Van Goens te planten op 't Robben-eylandt, ten eynde eenige Francen, Portugesen offte Engelse daer te min gelegentheyt mochten vinden Compagnies schapen aff te halen offte eenige quade part te speelen. Sijnde oock goetgevonden d' opperhooffden des gemelten Robbejachts partije coper, tabacq, etc., etc., mede te geven om te sien off er in de Saldanha-bay oock wat schapen ende jonge ossjens te handelen mochten vallen ende over te brengenGa naar eind(c). Gister namiddagh had het wagevolcq op de hooghte bij 't bos een schip in de bayGa naar margenoot+ Fals gesien, 'twelcq heden daer noch in dese bay vernomen sijnde, gesustineert wordt een Portugees off ander uytheems schip sal geweest sijn. 17 dito, heel moy weer ende 't luchjen zijelijckGa naar voetnoot1., doch slapjes, als de vorige dagen. De vrije luyden, verstaen hebbende ons voornemen tot een landttocht ten eynde in onse resolutie van gisteren vervaet, ende volgens dien presenteerende ende versoeckende onder hun achten mede te mogen gaen ende toe te leggenGa naar voetnoot2. 5 draegossen; - Soo is goetgevonden sulcx te accepteeren ende van Compagnies wegen soo veel volcx daertegen weder te excuseerenGa naar voetnoot3. ende maer uyt te maken 7 man met 4 ossen ende drie à vier van de vertrouwste Hottentoos, die dagelijcx hun hier bij ons sijn onthoudende, mitsgaders voor een maendt provisie, 400 lb. coper, tabacq ende pijpen tot den veehandel, etc., in welcke negotie met de vrije luyden g'accordeert is dat sij tesamen sullen herideerenGa naar voetnoot4. ⅓ ende d' ander ⅔ voor d' E. Compagnie, provisie, cruyt ende loot etc., tot elcx last bysonder, excepto de Hottentoos, die beneffens Compagnies dienaers tot haer costen sullen versorght worden, ende 't gesach over desen trop, mitsgaders d' administratie des handels, bevolen sijn den gesubstitueerden fiscus ende landtschoudt Abraham Gabbema; met allen 'twelcke hun den vrije luyden dan confirmerende, wijders beslooten is dat de vrije luyden Vrijdagh- (sijnde overmorgen-) middagh met haer ossen ende bagagie sullen aen 't fort comen om dienselven avondt in den namen des Heeren op reys te gaen met dese navolgende persoonen te weten: | |
[pagina 174]
| |
Van Compagnies wegen, g'armeert met pistools ende snaphanen; Abraham Gabbema, boven genoempt, Jan van Bemmel, corporael, Pieter Theunisz. Mulder,Ga naar margenoot+ baes-metselaer, Pieter Potter, lantmeter, David van EpsGa naar eind(d), onder-barbier, Elias Giers, adelborst, Jochem Elbert, bosschieterGa naar voetnoot1. off ossedrijver, met 4 Hottentoos als voorsz. Van de vrije luyden, idem g'armeert: Harman Remanjenne, Hans Pietersz. Faesbenger, Warnar Cornelisz. van Nunspeet, Otto Jansz. van Vrede, Hendrik Elbertsz. van Ossenbrugge, Wouter Cornelisz. Mostert, Cristiaen Jansz. van HoesumGa naar eind(e), Harman Ernst van Utrecht, knecht van Hendrick Boom, altemalen vrijburgers; sijnde samen 15 Nederlanders ende 4 Hottentoos met 9 ossen, etc., als boven verhaelt. Ende nademael door 't affsteeckenGa naar voetnoot2. van dese luyden bovengenoempt, mitsgaders oock nodich met 't Robbejacht moeten medegaen na de bay Saldanha, etc., ten fine in onse resolutie van gister genarreert, wij ons vrij swack vinden om alles gaende te houden, dewijle oock al de timmerluyden aen Compagnies corenschuyrGa naar voetnoot3. in 't landt mede besich sijn om deselve inderhaest aff te maken tot berginge van het coren, waeraen noch wel 4½ maenden werck is, ende jegenwoordich de handen hier oock soo vol hebben aen de reparatie van 'tGa naar voetnoot4. forts wallen, stormpalen, geschutsbeddingeGa naar margenoot+ te vernieuwen, etc., boven ons thuynwerck ende lantbouw, etc., - Soo is verstaen het metselwerck, gelijck het werck aen 't hoofft, mede voor een wijle tijt gansch ende gaer te staecken ende d' aenstaende weecke, voorsz. reparatie gedaen wesende, met der metselaersGa naar voetnoot5. ende alle andre te practiseeren hulpe te vallen aen 't graven ende dammen van de revierGa naar voetnoot6., om die van de Noordwestcandt 15 roeden achter 't crael boven 't fort om te leyden ende deselve aen de Z.Oostcandt ver genoech besijden 't fort heen in zee te laten lopen, vermits deselve jegenwoordich dicht bij 't hoofft heen lopende daeraen door 't schuyren der groote affwateringh in de regentijt veel hinder ende schade doet, welcke achteromleydinge met eenen dan oock sal strecken tot te meer versterckinge van 't fort, als sullende dan rontsom, behalven voor aen de zeecandt, een dubbelde gracht hebben, die voor 't affspoelen van onder de grondt met rijsGa naar voetnoot7. ende tacken sal getuyntGa naar voetnoot8., gestaecktGa naar voetnoot9. ende geschoeytGa naar voetnoot10., mitsgaders d' op te werpen aerden buytenwaerts geleght worden als een conterscherpGa naar voetnoot11. om binnen 'tselve tusschen de lopende reviere ende 't forts grachten oock Compagnies bestiael te verseeckerder ende ruymer nodich te bewaren, etc. 18 dito, 's morgens nat, mot- ende regenachtich weer met stilte. 19 dito, idem, nat, vuyl weer en de wint Z.westelijck, doch om dito zuyelijcke wint hope hebbende dat het sal opdrogen, is de landttocht voorsz. echter ondernomen met dese navolgende | |
[pagina 175]
| |
Memorie voor Abraham Gabbema, gaende met een trop volcq van 15 coppen soo Compagnies dienaren als vrije luyden, ende coopmanschappen op draegossen geprovideert voor 14 dagen te landewaert in om van d' inwoonders bestiael te handelen, etc. ‘Tot de tocht dan alles gereet wesende, mitsgaders beneffens de provisie d' ossen geladen met 524 lb. plaet- als draetcoper, 48 lb tabacq ende 1½ gros pijpen, sooGa naar margenoot+ sullen U1. haer in Godes name desen namiddagh op reys begeven, gerecommandeert blijvende de goede wacht ende sorge voor U persoonen ende goederen, ten eynde U1. geen ongeval van de inwoonders overcome. Ter saecke comende van 'tgene sult hebben te doen, soo is 't dat U1. moeten trachten te bevorderen ten eerstenGa naar voetnoot1. bij de naeste Saldanhars te comen, sonder na Herry, Caepman offte den Swarten Capiteyns troupen om te sien, maer die sooveel te mijden als mogelijck is, omme te ondernemen off men niet sonder haer met de Saldanhars beter, gerustiger ende proffitabler sal cunnen handelen ende deselve herwaerts affnodigen; ten welcken eynde haer alle verseeckeringh van sauveguarde voorGa naar voetnoot2. Herry, etc., moet gedaen ende beloofft worden dat men haer hier aen 't fort oock niet als alle minne ende vruntschap sal aendoen, ende waeromme oock op 't hooghste nodich is, ende Ul. gelast wordt, soo se niet allenGa naar voetnoot3. willen affcomen, dat <Ul.> altoos eenige van haer medelockt om deselve hier wat goet onthael aen te doen ende met eenige vereeringen wederom te laten keeren, hoe vremder ende verder volcq uyt het landt, hoe beter, om oock met deselve te cunnen wederom keeren, offte andersints soo ten dienste van d' E. Compagnie best mochte g'oordeelt worden. Ende indien 't soo uytvalt (gelijck wij hope) dat Ul. een goeden handel aentrefft, sulcx dat Ul. meer coopmanschappen nodich had, souden wij niet vreemptGa naar voetnoot4. sijn, dat Ul. eenige gewillige lieffhebbers bij d' inwoonders liet ende met de rest ende 't gehandelde vee affquam, off wel intijts 2 à 3 van U volcq met een van de nu medegaende vertroude Hottentoos met een brieffken affsondt om U meer coper ende provisie met dese selffde ossen ende meer ander volcq na te senden, die dan Ul. met 't gehandelde bestiael ende draegossen voornoempt, neffens de ledige packen ende sacken op 't lijff, costen herwaerts affsenden ende Ul. daermede soo al geduyrich weder secours toegesonden worden. Sulcx dan om 'tselve ende U persoonen wel te bewaren, sal seer nodigh wesenGa naar margenoot+ dat Ul. (daer gij siet den handel wel ende vast gaen wil) een goede vaste craelGa naar voetnoot5. offte beschansingh van tacken (gelijck de Hottentoos) maeckt, om bij nacht ende ontijde in verseeckerheyt te leggen, als wanneer met eenen oock gelast blijft naeuwe opmerckinge te nemen ende te ondersoecken off er oock quantité goede struys- | |
[pagina 176]
| |
veeren, oliphantstanden ende zeecoetanden, renocheroshoorens, cevet, amber, goudt, honich ende diergelijcke bij haer te becomen wesen soude. Soo moet oock den lantmeter, Pieter Potter, expres gehouden worden om alle gelegentheden van valeyen, bergen, heuvelen, wateren ende revieren ter degen op hare streckingen ende distantien aff te meten met passen ende pertinente peylingen, omme alles na de corographieGa naar voetnoot1. sooveel mogelijck perfect in een caerte te brengen ende altijt te mogen weten wat courssen ende wegen men hierna successivelijck in 't reyse sal te gaen hebben, als oock bekent te worden de gelegentheyt der bosschagies ende landerijen bequaem om te cultiveren, offte oock wel eenich redout off andersints te bouwen tot een vaste handelsplaets, offGa naar voetnoot2. de Saldanhars doch om Herry ende Caepman off ander oorsaecke niet costen resolveren nader aff te comen - op hoedanige saken Ul. dan gerecommandeert wort goede acht te slaen ende een affteyckeninge mede te brengen, mitsgaders oock te letten wat steen ende hout daer dichte bij ende omtrent is, opdat men geen materialen derwaerts nodich soude behoeven te brengen, ende wes meer Ul. mondelingh onderrichtGa naar voetnoot3.. Het sal oock seer goet wesen, dat Ul. die ordre houdt datter op de wegh gansch niet geschoten wordt, alsoo dese natie daervoor seer vervaert sijn, ende degene welcke diep in 't landt woonen noch al meer als dese hieromtrent, om haer (sulcx hoorende) niet affschrickighGa naar voetnoot4. te maecken ende te doen weghvluchten - waeraen veele gelegen is ende wel naeuwe ordre op gehouden moet worden, ten eynde Ul. deselve (als met eenen stillen trom) te eer belopen mocht, alsoo Herry, etc., haer welGa naar margenoot+ mochten wijsgemaeckt hebben, dat wij haer soecken te beroven. Des haer niet als alle minne ende vrundelijckheyt moet gethoont worden om haer het contrarie van ons te doen geloven. Per gouvernoGa naar voetnoot5.. Ende opdat de provisie te beter souden mogen strecken ende gijluyden daeromme te langer cunnen uytblijven, soo wort Ul. de menagieGa naar voetnoot6. op 't hoochste bevoolen, latende, soo den handel eenichsints wat vloeyt, ten dien eynde altemetGa naar voetnoot7. een schaep slaenGa naar voetnoot8., ende U medenemendeGa naar voetnoot9. broot ende ander victualie daertegen weder versparen, sonder aen te sien de contrarie lust offte onlust van Compagnies dienaren off vrije luyden, alsoo dese reys tot Compagnies ende der vrije luyden besten wort aengevangen, ende daeromme mede des Compagnies reglemendt moeten onderdanich sijn, gelijck sij beloofft ende haer daermede hebben geconformeert, mitsgaders oock aengenomen, soowel als Compagnies ministers U als haer opperhoofft te erkennen soo langh dese lanttocht sal duyren, sonder dat ymandt buyten U consendt van den trop d' een off d' ander wegh sal mogen affgaen, volgens onse speciale ordre ende last bij desen daertoe gevende, opdat alles doch met goede | |
[pagina 177]
| |
ordre, sonder difficulteyt moge toegaen ende uytgericht worden, tot dienst van onse Heeren Meesters ende ten besten van de vrije borgers offte landtbouwers. 'Twelck d' Almogende wil geven, in wiens protecxie wij Ul. tot besluyt sijn bevelende, met hope denselven U in haer uytgaen ende wedercomen met Sijn H. geleyde altijt sal bijwoonenGa naar voetnoot1.. Amen. In 't fort de Goede Hoope, adij 19en October anno 1657. (Was geteyckent) Jan van Riebeeck.’
In de voornacht quam Elias Giers van de landtreysers noch om een lijn om de beesten mede te leyden, met tijdinge dat se totGa naar voetnoot2. den vrijman Jan Reyniersz. gelogeert waren ende voornemens morgen met den dagh vandaer voorts te reysenGa naar eind(f). Na de middernacht quam oock den corporael om eenige goenysackenGa naar voetnoot3., volgens inhoude van onderstaende brieffken geschreven: ‘Aen den Commandeur Riebeeck Sooals wij verleden avondt uyt het fort gescheyden sijn, is ons onderwegen groote moeyten met de beesten overgecomen, alsoo in 't springen 't coper ettelijcke malen van haer lijff viel, voornamentlijck van Compagnies twee cleyne ossjes, dieGa naar margenoot+ heel ongemaniert sijn, soodat genootsaeckt waren 't coper te dragen, 'twelck vertrouwtGa naar voetnoot4. wierdt te comen door de scharpheyt ende 't vrijven. Dierhalven wel van noode soude wesen eenige goenysacken, die, met gras gevult sijnde, onder de gespen soude dienen geleght te worden, ende <wij> oock anders niet wel soude cunnen voortcomen, mitsgaders de sackjes, daer 't plaetcoper in is, door 't springen van voorsz. beesten al aen stucken gebroocken ende <wij> genootsaeckt sijn ons alhier wederom te repareeren. Sulcx UE. versoecke dat negen gonje-sackenGa naar voetnoot5. met brenger deses gelieve te senden. Tersijden stondt: met haest ende halff bij doncker. Ende was geteyckent: Abraham Gabbema.’ Wacrop den corporael met de versochte goeny-sacken datelijcq is wederom terughgesonden. 20 dito, fray sonneschijn-, stil weer, treffelijck comende voor onse lantreysers, daer den Commandeur 's morgens vroegh eens na toegingh om te sien hoe 't sich met de draeg-ossen al schicten, maer waren al een goet stuck wegh. Sulcx denselven voorts na 't coorenlandt gingh ende aldaer op eenige saken watordre stelden,staende de garst ende rogh al fray in airen, mitsgaders de taruw mede redelijck wel ende de timmerluyden wacker besich aen de schuyr, etc., die haer aenbesteet is in 4½ maenden aff te maecken, met conditie 'tgene sij daer langer over besich sijn hun van hare gagie voor dien tijt affgetrocken, maer corter affdoende 'tselve haer in contant | |
[pagina 178]
| |
sal goetgedaen worden elck na hij gagie is winnende, omme een cort werck te maecken ende haest daeraff te comen, ten eynde men dan voort aen het hoofft met macht mach vallen, dat nu daeromme moet blijven staen. Sondagh, den 21 dito, 's morgens fray, liefflijck sonneschijn-weer, is van besmettelijcke vrouwesieckteGa naar eind(g) overleden Jan Camel, gewesen tamboer op 't schip de Provintie. Volle maen, den 22 dito, idem, lieffelijck, warm, sonneschijn-weer als gister, ende quamen des namiddaegs 4 Hottentoos van Caepman in 't fort, met navolgend brieffken van onse landtreysers geschreven, luydende van woorde te woorde als te weten: ‘Aen den Commandeur Riebeeck. Alsoo wij ons op desen morgen al vroegh met de beesten op reys begeven haddenGa naar margenoot+ ende O.N.O. 't landt omtrent drie uyren van de TijgersberghGa naar eind(h) ingecomen wesende tot op den middagh daer onsGa naar voetnoot1. wat rusten ende de beesten weyden lieten, sijn ons verre drie Hottentoos in 't gesicht gecomen, d'welcke wij weuyffde ende doen bij ons quamen, haer vragende na Herry, Caepman, Saldanhars, etc., waer deselve met haer negerije lagen, dat ons gesecht wierde. Doch de Saldanhars soude (na haer seggen) noch van ons leggen met 4 negerijen op de groote revierGa naar eind(i) UE. apparentlijck wel bekent, omtrent 4 daghreysens recht N.N.Oost van dese plaats daer wij jegenwoordich leggende sijn, waerop wij met goede couragie deselve metterhaest sullen oplopen, hopende, bijaldien d'selve vinden, een goet getal bestiael sal cunnen gehandelt worden, dat d' Almogende wil geven ende oock te wenschen soude wesen. Wat ons aengaet, sijn altemalen noch in goede gesontheyt, waerin de groote Godt ons wil continueren tot vorderingh van dese reyse.
Tersijden stondt: “in 't landt op een dorre ende schrale grondt, den 21 October 1657 op Sondagh”. (Was geteyckent): Abraham Gabbema.’
Hierbij was noch een cleyn brieffken door denselven geschreven aen voorsz. Commandeur van navolgende inhoude: ‘Alsoo dese Hottentoos jegenwoordigh bij ons gecomen sijnde ende sorgendeGa naar voetnoot2. dat wij deselve niet van ons sullen cunnen crijgen ende oock Caepman (volgens presumptie uyt dese Hottentoos haer redenen verstaen) nevens ons sijn voorttreckende, soodat wij daeruyt wel archGa naar voetnoot3. sijn denckende dat deselve ons in den handel voorsz. soecken te beletten, doch hoope een beter, maer sijn nooyt in ons gesicht geweest. Wij gebruycken de stouticheyt om deze Hottentoos quijt te raecken met deselve UE. toe te stuyren om oock tot ons voornemen te beter te geraecken, alsoo wij sijn sorgende dat de Saldanhars van onse compste soude worden gewaerschoudt, met | |
[pagina 179]
| |
beloffte dat UE. haer veel tabacq soude geven. Dit dan tot geen ander eynde dienende als voorsz. sal blijven Hiermede etc., (Was oock geteyckent:) Abraham Gabbema.’
23 dito, mot-, regenachtig weer en de wint zuydelijck, wierd een schip voor de bay Westwaerts van 't Robben-eylandt gesien, 'twelck heden niet binnen quam schoon het een goede Z.Weste-windt creegh, die op den namiddagh vrij hard ende onstuymich deurbloes, met stijve regenvlage, ende waerdoor verhaelde schip, vermits de donckere lucht oock niet meer coste gesien worden, sullende apparent een EngelsGa naar margenoot+ off ander uytheems seyl sijn geweest; souden anders desen namiddagh met gemack al cunnen ter rheede hebben gecomen. Heden de reparatiën ende vernieuwinge der stormpalen, mitsgaders 't ophogen van de wallen omtrent twee voeten hoger als te vooren, vermits 't sacken, aen 't fort ende reduyt Duynhoop t' eenemael g'absolveertGa naar voetnoot1. sijnde, behalven eenige geschutsbeddinge waertoe 't hout noch niet al bij de handt is, maer in 't bos claer gemaect wordt, etc., - soo is heden met gemeender macht gevallen aen 't graven, om conform onse resolutie van den 17e passado de reviere achter 't fort om te leyden, ten eynde in deselve resolutie breeder vervaet. 24 dito, 's morgens noch al onstuymich weer en de wint sterck Z.Z.O. met felle val- ende regenbuyen. 25 dito, noch al emmers soo fel continuerende, ende cregen tijdinge uyt de coornvaleyen achter de Taeffelberch, dat het daer wel mede heel stijff woey, maer nergens na soo hard als hier ende oock maer gestadichGa naar voetnoot2. sonder buyen, sulcx dat het cooren selffs, 'tgeen al hoogh op ende in airen geschooten was, gelijck als garst, roch ende haverGa naar voetnoot3., gansch geen hinder geleden had. 26 dito, hard weer en de wint Z.Z.Oost, metGa naar voetnoot4. soo stijff als donderbuyen over de Tafelbergh als vooren, waerdoor veele jonge vruchten in de thuynen alhier te pletterenGa naar voetnoot5. wayen ende bedorven worden, insonderheyt Roomse ende Turcxe boonen, mitsgaders erten sonder schellen, etc., hoe nauw die oock met tacken ende matten bewaert worden, alsoo mede veele schuttingen ende paggeringenGa naar voetnoot6. plat onder de voet wayen. Sijnde oock 't sieckenhuys, gemaeckt van de houtwercken der oude houten huysen, in 't fort foor desen gestaen, heel overgewaeyt ende drie balcken gladt aen stuck geraeckt ende indien niet achter met een stercke steene clipmuyr was opgemetselt, soude glad onder de voet gewaeyt hebbenGa naar eind(j). | |
[pagina 180]
| |
Heden den Commandeur, hebbende wesen besichtigen seecker bosschagie stijff drie mijlen gaens van hier leggende, NoordwaertsGa naar voetnoot1. in de hoeck van de bosheuvel tegen de bosbergen, Zuytwaerts beneden den Taeffelberch, aengewesen door den vrij-timmerman Leendert Corneliss. van ZevenhuysenGa naar eind(k) ende bij hem versocht 'tselve voor sich te mogen hebben, met previlegie dat niemandt als hij daer eenich houdt uyt sal mogen halen om tot goeden oirbaerGa naar voetnoot2., sonder schendinge maer tot verbeteringeGa naar margenoot+ van dito bosschagie, te gebruycken ende daeruyt tot gerieff van d' E. Compagnie ende vrije luyden op eygen costen te sagen ende leveren allerhande plancken, balcken, ribben, etc., soo is, ingesien sulcx gansch nootsaeckelijcq sij ende buyten last van d' E. Compagnie seer geriefflijck sal vallen, hem 'tselve stuck bosch ten eynde voorsz. toegestaen ende vergundt, neffens oock een parckGa naar voetnoot3. van 20 mergen landts daeromtrent op voorsz. bosheuvel tegen de bosbergen gelegen, om te bebouwen, mits in plaetse van desselffs verbonden tijt hier in vrijdom te woonen, nu ten minsten 15 jaren sal moeten vrijman blijven ende sijn vrouw met d' eerste gelegentheyt uyt 't vaderlandt ontbieden volgens de vrijbrieff hem verleendtGa naar eind(l). 27 dito, 's morgens noch al harde, doch droge ende niet soo felle, maer wat bedaerder Z.Z.Oostewinden, sulcx dat het Robbejachten sijn goet coste aen boort halen ende noch desen avondt onder seyl gingh na de Saldanha-bay, etc., met dese navolgende Memorie voor Juriaen Jansz., opperhoofft op 't Robbejachtjen. ‘Soo haest de windt eenichsints wil dienen, sal Ul. met 't Robbejacht en de opgeboeyde boot Peguyn onder seyl gaen ende vooreerst aendoen 't Robben-eylandt, mitsgaders aldaer overgeven neffensgaende mantjen met pattattissen om bij onse schapenwachters aengeplandt te worden. Na 'twelcke dan voorts ten eersten U reys sult hebben te vervorderen na 't Dasseneylandt om van daer aff te halen de 2 Engelse ijsere stucken, leggende begraven scheuyns tegenover 't huys aen de strandt na de Noortsijde ende 2 repaerden achter tselve huys in 't velt, item oock de cogels op strandt, bij de paeltjes daer de boot aen vastgemaeckt wordt, weynich na de waterpudt, welcke stucken ende toebehooren ingenomen hebbende, sal Ul. sien hoe U de windt dient. Is 't saecke dat gij met eenGa naar margenoot+ goet hapjenGa naar voetnoot4. soudt cunnen wederom na 't Robben-eylandt comen, soo sult het waernemen ende dito stucken met hulpe van d' onse aldaer op landt setten, na d' ordre van d' E. Heer Commissaris Van Goens planten op de bequaemste plaetsen in 't Sant-baytjen om 't lande van vreemde boots te beletten, ten eynde deselve met macht van volcq d' E. Compagnie daer geen quade part comen te spelen. | |
[pagina 181]
| |
Den haen die medegaet moet oock op 't Robben-eylandt overgeven bij de hoenders, voor desen daer gesonden, waervan den haen gestorven is. Na volbrengingh van 'twelcke dan ten eersten weder sult keeren na de Saldanhabay omme aldaer van 't Madagasen-eylandt te halen ende in te souten al U medegegeven vaten (sijnde 48 halffamen) vol vogels, om hier tot toespijs te gebruycken, doch de oly- ende traenvaetjes sal Ul. eerst met robbentraen vullen, om welck te branden Ul. alle gereetschappen sijn medegegeven. Ende alsoo 't wel mocht gebeuren, dat Ul. daer eenige inwoonders vondt, soo hebben wij U oock 71 lb. draetcoper, 9¼ lb. tabacq ende 1 gros pijpen medegegeven, om daervoor oock wat schapen ende jonge koebeestjens (die haer in de weyde al cunnen generenGa naar voetnoot1.) te reuylen, settende deselve als voor desen op 't Schapen-eylandt, om vandaer dan voorts aen 't Robben-eylandt over te voeren, namentlijcq de jonge schapen, maer d' oude moeten hier gebracht worden om ten eersten te slachten ende oirbarenGa naar voetnoot2., alsoo die bevonden hebben veel te sterven ende 't jonge slach fray op gemelte eylandt te aerden, gelijck oock de jonge koebeestjes mede moeten hier wesen om aen te laaten groeyen. Op voorsz. Schapen-eylandt sijn voor desen wat pattattissen geplandt. Sult derhalven eens vernemen ende ons bescheyt weten te brengen off die wat voortgeset sijn, gaende nu oock eenige met U om aldaer, ende oock op 't Dassen-eylandt, weder partije te planten, mitsgaders overal daer Ul. sandige grondt sijt vernemende, soowel op 't een als 't ander aencomelijckGa naar voetnoot3. eylandt. Item oock selffs op eenige bequaeme plaetsen in de Saldanha-bay om, overal comende, altijt wat te vinden,Ga naar margenoot+ alsoo 't een seer aengroeyende aertvrucht is, 'twelcke in plaets van broot soude cunnen verstrecken ende daeromme gerecommandeert ende bevolen blijfft tot 'tselve al wat naersticheyt aen te wenden, sijnde de grondt op 't Dassen-eylandt voornamentlijck tot die vrucht seer bequaem, waeromme daer, naest 't Robben-eylandt, de meeste wel moeten geplandt worden. Wij geven U oock mede 2 palen, op elck gespijckert een planck, daerinne gebrandt 't merck van d' E. Compagnie, van 'twelcke Ul. een op 't Dassen-eylandt sult planten op een bequaeme plaetse aen de Noortcandt van de Saldanha-bay, mitsgaders oock 'tselve merck uythouwen op een van de aensienlijckste groote clippen offte steenen, gelijck als aen 't Dassen-eylandt op de clip RijpermondeGa naar voetnoot4.Ga naar eind(m), die niet can weghgerolt worden, tot teycken dat d' E. Compagnie het voor haer in possessie offte besit hebben genomen, ende waertoe Ul. steenhouwersijsers ende hamers worden medegegeven, die ons na gedane reyse sult weder overhandigen om tot andre nodige tijt te bewaren ende niet verlooren te raken. | |
[pagina 182]
| |
In U heen- ende weerseylen moet Ul. altijt ende doorgaens 't loot laten gaen, pertinent aenteyckenen wat diepten ende gronden, reven, clippen, sanden, droochten, bayen, inhammen, etc., <Ul.> overal bevindt. Item oock wat streckingen de custen hebben, omme alle misstellingen van de gemaeckte caerten sooveel mogelijck te verbeteren, waeraen voor d' E. Compagnie veel gelegen is ende Ul. gelast wordt altijt wel waer te nemen ende, mogelijck sijnde, ons oock van alles affteyckeninge mede te brengen. RenocheloshoorensGa naar voetnoot1., oliphandt- ende zeecoetanden in de Saldanha-bay vernemende, moeten Ul. neffens de schapen mede soo veele handelen als becomen cundt. Item struysveeren die se altemets oock wel hebben, maer is tot heden bij d' onse noch weynich debvoir om gedaen. Des Ul. door meerder naersticheyt ende vlijt sulcx moet maken te verbeteren tot dienst onser Heeren Meesters ende Ulieder particuliere eere, waermede Ul. dan geluck ende behouden reyse sijn toewenschende. In 't fort de Goede Hoope, adij 27en October 1657. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck’. Met dito jachtjen is oock geschreven navolgend brieffken, als te weten: Ga naar margenoot+ ‘Aen Jan Woutersz. op 't Robben-eylandt, Uyt Ul. jongste van den 14 des verleden maents hebben wij verstaen dat het getal van de schapen alsdoen waren 350 stucx, op de aenteelt van welcke U meeste gedachten moeten gaen ende ons telckens van den vorderen aenwas advys senden. Dat de mieredick wel groeyt is een goede saecke ende moet mede alle mogelijcke vlijt tot voortsettinge aengewent worden, alsoo 'tselve groot gerieff ende verversinge voor Compagnies volcq op de reysen sal geven. Item oocq de pattattissen, van welckers wasdom Ul. niet behoefft te despereren, sullen hem wel verthoonen eer de maendt November gepasseert is, sijnde jegenwoordich noch de beste tijt tot verplantinge, ende waeromme wij bij desen noch een goede partije senden, om noch al meer ende meer aen te planten, vermits de Robben-eylantsgronden daertoe seer bequaem sijn ende dierhalven sonder twijffel wel voortelen sullenGa naar eind(n). Om daer hoenders aen te focken sal niet nodich wesen, alsoo de vrije luyden genoech aenqueecken; oock soo soude het, omdat se daer uyt de handt moeten gevoedt worden, vermits op dat eylandt geen granen wassen willen (daer wij oock noch sober genoech voor 't volcq van versien sijn) te costelijck ende ongelegen voor d' E. Compagnie vallen, mitsgaders mede prejuditie geven in der vrije luyden voordelen; echter wordt U den versochten haen voor de daer sijnde hennen gesonden tot Ul. eygen gerieff, alsoo de hoenders delicaetesGa naar voetnoot2. ende dierhalven weynich voor | |
[pagina 183]
| |
't gemeene volcq wesende, bij de respective opperhooffden der uyt- ende thuysvarende schepen voor hun particuliere versnaeperinge van de vrije luyden wel cunnen gecocht worden, sonder d' E.Compagnie dienaengaende noch meer lasten op te laden. Men moet het voor haer Ed. op de mesnagieGa naar voetnoot1. aenleggen, ten eynde ydereen versorcht can worden van 'tgene dat best strecken can, sijnde op dat eylandt principael d' aenfocq van schapen ende voorsz. aertvruchten, 'twelck soowel voor 't gemeen als d' opperhooffden sal cunnen strecken ende groote ververssinge geven. Wij senden U oock wat loocq, poreyGa naar voetnoot2. ende Bataviasen ajuyn, hier aengefocqt ende apparent daer mede wel sullende voortcomen. Ul. cunt der proeff affnemen ende ons van de bevindinge hierna advys geven. Item oock noch 2 m.Ga naar voetnoot3. provisie ende 1 groote mande met wortelen, sulcx Ul. nu tot diep in January rijckelijck geprovideert blijfft. Wij hebben op den 23 deser maendt October een zeyl Westwaerts van 't RobbeneylandtGa naar margenoot+ gesien, sonder 'tselve, vermits d' opgecomen dijsicheyt, te hebben cunnen verkennen, meenende oock, doordien wij geen ander verwachten als den Oliphandt ende Walvis uyt 't patria ende dit maer een redelijck jacht geleeck, dat het een onduytsGa naar voetnoot4. sal geweest sijn, sullen dierhalven verwachten wat bescheyt off kennisse Ul. daervan vernomen hebt; ende alsoo wij gissen Ul. van geen kijcker versien sijt, soo wortter U bij desen een gestuyrt om de aencomende schepen te beter te verkennen. Ul. moeten oock niet vergeten te vuyren alsser Compagnies schepen voor de wal sijn om 's nachts op in te seylen, alsoo daerop expres seynbrieven sijn gemaeckt; maer vreemde schepen sijnde, sal Ul. sich gansch stil houden sonder eenich teycken ter werelt te thoone. Per memorie. In 't fort de Goede Hoope, adij 27 October anno 1657. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
Heden oock is ordre ende volcq gestelt op 't grasmaeyen ende hoyen, voor de paerden heel nootsaeckelijck tegen de dorre tijt dat hieromtrent weynich gras te snijden valt. Sondagh, den 28en dito, 's morgens fray, lieffelijck sonneschijn-weer ende 't luchjen aen d' oversijde van de bay Z.Z.Oost. 's Avonts cregen tijdinge uyt eenige vreemde Hottentoos dat ons volcq al sommige Saldanhars hadden aengetroffen ende hun omtrentGa naar voetnoot5. haer ter nedergeslagen, mitsgaders van deselve redeGa naar voetnoot6. goet deel schapen, doch noch maer 3 à 4 koebeesten, gehandelt hadden. De tijt sal de nader seeckerheyt openbaren. | |
[pagina 184]
| |
29 <dito>, lieffelijck weer ende wint als vooren. Den Commandeur uytgegaen wesende na de corenlanden, bosschagies etc., omme de gelegentheden van de bequaemste bouwlanden meer ende meer aff te speculeren, ende tegen den avondt wederom comende, was hem omtrent Compagnies boomgaert stijff 1½ uyr gaens van hier ontmoet den tolcq Herry, alleen, sonder ymanden bij sich te hebben, welcke om een plasdanckGa naar voetnoot1. te behalen, de verhaelde tijdinge quam confirmeeren, seggende onder andren, dat soo haest als d' onse den 4 avondt omtrent d' eerste trop inwoonders (CharigrinaGa naar voetnoot2. genaemptGa naar eind(o)) waren gecomen, deselve uyt vreese van beroofft teGa naar margenoot+ worden altemalen waren weghgevlucht, sulcx ons volcq al vorder treckende, een ander trop, CochonaGa naar voetnoot2. genaemptGa naar eind(p), hadden opgelopen ende met deselve ten eersten in handelinge geraeckt, daer weynich van affseecker ander trop lagh, Chora ChouquaGa naar eind(q) genaempt, die verleden jaer de vrije luyden haer tabacq van 't velt hadden genomen, bij dewelcke d' onse (als kennis daeraen hebbende ende 't verhaelde al overlangh vergeven ende vergeten sijnde) haer hadden ter neder geslagenGa naar voetnoot3., wordende van deselve ende oock de voorsz. Saldanhars lustich met melck onthaelt, 'twelcke den gevluchten trop Charigrina vernemende, waren die op haer voorige plaetsen wedergekeert ende oock bij d' onse gecomen, mede aenbrengende, behalven de schapen, sooveel ende meer melcq als ons volcq costen nuttigen, welckers coper ende tabacq oock al haest verhandelt was, sulcx wij haer binnen weynich dagen stonden weder thuys te crijgen, neffens alle de voorsz. Saldanhars om hier aen 't fort te comen al ons coper aff te handelen. Off die mare soo goet sal wesen, is te hopen ende wil d' Almogende geven. 30 <dito> idem, fray weer ende wint als gister. Brachten eenige van de vrije luyden tegen den avondt tijdinge datter Saldanhars van de Oost (sijnde ons volcq bij die van de N.Oost) aen Jan Reyniersz. huysinge waren verschenen met 6 beesten, die se gaerne mede herwaerts aen 't fort hadden gebracht, maer vermits de nacht op handen quam, wilden deselve haer daer onthouden ende morgen vroegh comen. Echter wierd den boechouder Roeloff de Man ende den sargeant derwarts gestuyrt met wat broot, tabacq, pijpen ende brandewijn, ten eynde deselve daermede wat onthael ende goet tractemendt aen te doen, om hun te meer tot ons te verbinden ende aff te locken, beneffens de behoorlijcke groete van den Commandeur, ende dat, morgen aen 't fort comende, door denselven met alle minne ende vrundtschap noch vorders souden onthaelt worden, ende wes meer tot aenlocq dienen mochte. Doch quamen sijluydenGa naar voetnoot4. omtrent 2 uyren na sonnen onderganck met voorsz. boeckhouder ende zargeandt noch aan 't fort, hebbende haer beesten tot den vrijman Jan Reyniersz. voorsz. bij de sijne in stal laten staen, ende wesende van deselve luyden daer d' E. | |
[pagina 185]
| |
Compagnie over twee jaren redelijck partije beesten van heefft gehandelt. Des haer den Commandeur met Spaence wijn, eeten, tabacq, etc., wat lustich dede tracteren ende haer vragende off se met hare huysen niet souden affcomen, antwoorden neen, maer dat telckens van hare beesten toebrengen wilden om aen d' E. Compagnie ende vrijeluyden te verhandelen. Haer vragende waerom, gaven tot antwoort dat niet enGa naar margenoot+ derffden omdatter dickwils veel schepen aencomen ende vreese hadden dat haer de groote capiteyns, die daer somtijts mede quamen, met haer volcq mochten overvallen, vermits gesien ende gehoort hadden (apparent van Herry) dat sommige altemetsGa naar voetnoot1. overal door 't gansche landt na haer hadden wesen soecken om te beroven ende doot te slaen. 'Twelck Herry wel fray wist te confirmeeren ende haer oock alsoo vast ingeprendt had, dat sijluyden tot geen ander gelooff te brengen schenen, nietjegenstaende wat affirmatien ter contrarie wierden g'allegeert, seggende Herry wel rondtuyt: ‘Ja, waerom quam den laesten grooten capiteyn (denoterende daermede d' E. Heer Commissaris Van Goens) met soo veel volcx in de Houtvaley, anders als om mijn ende Caepmans beesten aff te nemen, na 'twelcke de andre niet misgelopenGa naar voetnoot2. souden hebben’ etc. Ende hoewel wij seyden dat om hem noch sijne beesten niet gedacht wierd ende 't uytgaen van Sijn E. voorsz. maer was geweest om te sien na schepen die men doen verwachtende was ende oock na bequaem landt om te bebouwen ende voor vrije luyden huysen op te setten, etc., gelijck emmers nu claer genoech te sien is, soo en was hem sulcx echter niet uyt het hoofft te praten, soodat wij moeten presumeren hij d' andre inwoonders daer mede al wat affschrickigh sal gemaeckt hebben, 'twelck haer mettertijt uyt het hoofft sal moeten gepraet worden. Ende off men Herry ende Caepman, om redenen voorsz., nu wel soo naGa naar voetnoot3. sal hier crijgen om haer te besluytenGa naar voetnoot4., is grootelijcx te twijfelen, alsoo sij rontuyt seggen dat se niet derven met haer beesten hieromtrent blijven, voornamentlijcq als er schepen op de rhee comen, uyt vreese van andre groote capiteyns, menende altijt dat se (die hier vernemende ende in 't landt gaende) gevangen off geslagen sijn, insonderheyt Herry, Caepman en de Swarten Capiteyn, welcke derhalve dan oorsaecke sijn dat de rest mede soo affschrickigh worden. Ultimo dito, 's morgens liefflijck, stil weer als vooren. Hebbende voorss. Saldanhars hare 6 beesten laten aen 't fort halen ende daervan 3 aen ons verhandelt, namentlijck 2 koeyen ende 1 redelijcken grooten, maer vrij mageren os, sijnde d' andre drie redelijcke calven die se niet verhandelen wilden, maer belooffden met veele beesten over 6 à 7 dagen, als de maen nieuw geworden was, wederom te comen - tegen welcke tijt oock nader tijdingh ende 't succes van onse landtreysers tegemoet sien. Den Commandeur desen dagh soo wat bestedende met dese verhaelde Saldanhars te tracteren ende na verscheyden saken te ondervragen ende vernemen door hulpeGa naar margenoot+ van seecker meysken bij ons genaempt Eva, out omtrent 15 à 16 jaren, ende van | |
[pagina 186]
| |
den beginne bij des Commandeurs vrouw aengehouden, mitsgaders nu vast hier blijvende ende fray Duyts beginnende te leeren spreecken, soo sijn wij soo veel te verstaen gecomen datter een seecker groot heer, keyser off koningh soude wesen, die regeerder ende heer over al dese Caepse volckeren soude sijn, bij haer genaempt Chobona, seer verre te landewaert in woonende ende rijck van gout wesende, dat se ‘chory’Ga naar voetnoot1. noemen ende uyt sandt soude gehaelt worden, mitsgaders oock weten te munten ende te snijden op de penningenGa naar voetnoot2. die se wel soo groot ende grooter als palmen van handen souden maken ende seer begerich sijn na root coper ende rode coraeltjes, hebbende oock groote huysen van steenen ende balcken, sayende mede witte rijs ende plantende veelderley aertvruchten. Item oock dragende cleederen over 't lijff ende spreeckende een ander tael als dese die na de Caep toeGa naar voetnoot3. woonen ende somtijts hieromtrent comen, welcke alle onderdanen offte ten minsten tributarisen souden sijn van desen Chobona, ende generalijck bij ons bekendt worden onder den naem van Saldanhars ende bij dese natieGa naar voetnoot4. QuenaGa naar voetnoot5., als van één spraeck ende cledingh wesende, over welcken desen Chobona een veltheer soude hebben om deselve onder devotie te houden ten eynde Chobona altijt voor haer opperheer erkendt bleve ende d' affvallige met oorloogh gestrafft worden, wesende desen veltheer mede volcqGa naar voetnoot6. als de Saldanhars, soo van habijtGa naar voetnoot7. als spraecke, ende genaempt Kochoqua, bestaende in twee machtige heyrlegers offte troupen, waervan de tweede genaemt is Gorona, tesamen geduyrich niet anders voerende als crijgh ende oorloge tegen de affvallige, ten eynde voorsz., daer sij geduurigh werck aen hebben ende echter evenwel altemalen niet cunnen onder devotie houden, alsoo sommige den Chobona sooveel humagieGa naar voetnoot8. niet willen doen als hij van haer volgens sijn pretenderend recht begeerdt, etc., sulcx desen Kochoqua ende Gorona altijt in actie van oorloge leven, wiens kinderen de vaeders (overlijdende) comen te succederen ende bij mancquemendt van deselve hare broeders ende oock de zusters. Desen gemelten capiteyn, daer wij heden de voorsz. drie beesten van hebben gehandelt, seyde dat <hij> een vrouw had die in 't huys van den Chobona gewoontGa naar margenoot+ had ende opgevoedt was, wesende derhalven van hem een groot vrundt, ende seyde dat sijn vrouw in d' oiren, aen den hals ende vingers met goude ciersels behangen was. Den Commandeur versocht instantelijcq dat hij sijn vrouw, off ten minsten yets van haer cieraet, eens mede hier brengen <soude>, waerop denselven antwoorde dat se niet souden cunnen gaenGa naar voetnoot9., was niet gewent als thuys te blijven | |
[pagina 187]
| |
sitten ende haer te laten dienen door veele andere jonge vrouwen, sulcx dat haer voeten soude seer doen. Hem wierd gepresenteert haer met een fraye wagen te laten halen, maer mochte al mede niet wesen: sij soude haer doot schricke als se de Duyts mannen sagh. Den Commandeur presenteerde selffs mede te gaen: dat mochte oock al niet helpen. Ende alsoo hij seyde morgen te willen na huys keeren, vraegde den Commandeur off hij eenige van d' onse gelieffde mede te hebben tot desselffs bewaringe voor sijn vijanden, off wel om met hem te reysen na den Chobona, offte eenich ander volcq aff te nodigen met haer bestiael, etc. Hij antwoorden: Neen, want soo haest als d' andre troupen, sijne vrunden, vernamen, dat hij Duytsen bij hem had, souden altemalen 't landt in weghvluchten ende haer beesten dootdrijven, alsoo sij wel van ons horen spreecken maer van onse goetaerdicheyt noch soo vasten gelove niet en hadden als hij, die nu de tweede mael was bij ons geweest, vermits Herry ende Caepman van ons volcq niet anders als alle quaet, overal daer se quaemen, waren divulgerende; maer hij wilde maken met alle sijne vrunden aff te comen ende haer alsoo in tijt ende wijle aen ons te wendenGa naar voetnoot1., na 'twelcke hij dan wel eens met ymanden van ons volcq 't landt in na den Chobona wilde reysen. Desen capiteyn, woonende om de Oost, was van de ChaynunquasGa naar voetnoot2.Ga naar eind(r), alsoo met al sijn onderhorich volck offte troup genaemptnae haren oppersten Chaynunquaa, heel rijck van bestiael ende onderdaen van den Chobona,Ga naar margenoot+ gelijck oock waren alle de navolgende, doch eenige wat stribbelich ende rebellich te weten: CharingurinaGa naar voetnoot1., die voor ons volcq, als op den 29en verhaelt, gevlucht waren ende naderhandt weder bijgecomen sijn, mitsgaders jegenwoordich den handel drijven, als op dato voorsz. ten dele hiermede conform genoteert, sijnde maer redelijck onderdanich den Chobona ende oorlogh voerende tegen bovengenoemde Chaynunqua om eenige particuliere questien onder haer, gelijck in Europa met sommige vorsten onder een keyser, koningh off potentaet oock wel geschiet, doch seyde hij, waren sij jegenwoordich alle metten andren verdragenGa naar voetnoot3. dat se malcanderen ongemolesteert soude laten tot elcq na sijn genoegen dit saysoen met ons haer handel soude gedreven hebben, maer langer niet; soo en soude oock niemandt onder haer eenige troupen molesteeren daer sij vernamen dat eenige Hollanders bij waren, ten eynde deselve geen schade off hinder aengedaen wierden, off waren d' andre verbondenGa naar voetnoot4. die schade met alle doenlijcke middelen rigoreuslijcq te wreecken, gelijck rede eenichsints schijnt te blijcken, vermits haer vechten heefft opgehouden van den tijt dat d' onse bij deze bovengenoemde Charingurinas sijn gecomen ende in onder- | |
[pagina 188]
| |
handelinge geraeckt, echter evenwel mach men wel toesien ende dit wel van dese natie aenhooren, maer niet al te vast geloven om sich niet al te bloot te geven, etc.; Ga naar margenoot+ Kaygunna, groote vrundt van Chaynunqua ende mede goetwillich onderdaen van Chobona bovengenoempt, mitsgaders heel rijck van bestiael ende oock meest om d' Oost sich onthoudende; Chancumqua, idem om d' Oost, groot ende rijck van volcq ende vee, mitsgaders een van de principaelste oversten offte capiteyns des Chobona; Charigruqua, Kainguqua, groote, rijcke troupen, insgelijcx om d' Oost, ende goetwillige onderdanen ende vrunden van Chobona; NamanasGa naar eind(s), om de Noord, mede heel rijck ende haer in Chobona's gunst houdende; Oengayqua, tusschen Oost ende Noordt sich onthoudende, mitsgaders heel machtich ende rijck ende daeromme niet willende Chobona erkennen, sulcx den voorstaenden veltheer Kochoqua met desen veel te doen ende doorgaens tegens te oorloge heefft, sijnde, als voorsz., desselffs vocatieGa naar voetnoot1. die rebellen datelijck te beoorlogen om weder tot gehoorsaemheyt te brengen ende te houden, doch schijnt dat desen Oengayqua weynich op d' een off d' ander is passendeGa naar voetnoot2.. Chorachouqua, is den trop die verleden jaer der vrijeluyden tabacq van 't velt genomen hadden, mede stribbelich ende seer vijandich tegen Chobona, maer wort vermits sijn cleyne macht dickwils tot gehoorsaemheyt gebracht ende gestrafft; echter can hij niet nalaten telckens weder aff te vallen - waeromme oock veel hieromtrendt bij Herry ende Caepman sich is onthoudende; Ga naar margenoot+ Goringaycona, Caepmans trop; Choeringaina, is Herry ende al de Watermans altemalen met haren aenhangh rebellen ende banditenGa naar voetnoot3. van Chobona, maer vermits den Kochoqua soo veel aen evengenoemde Oengayqua ende sommige andre te doen heefft, soo en worden dese hieromtrent (ver van haer aff woonende ende van weynich macht off rijckdom wesende) gansch niet gemoeyt, anders als dat se van de voornoemde andre troupen die haerGa naar voetnoot4. somtijts, ende jegenwoordich, beginnen aff te comen, in hare holen gejaeght worden; doch hadden haer nu met deselve weten te vereenigen uyt consideratie van ons, als menende desen bovengenoemden capiteyn van Chaynouqua ons daermede vruntschap geschiede, etc.; SoanquaGa naar eind(t) sijn struyckrovers, niemandt onderdanich als 't gewelt van pijl ende hasagayen, daer se haer principael op verlaten ende veel luyden verradelijck haer bestiael ende vrouwen ontrooffden - welcke vrouwerovingeGa naar voetnoot5. offte weghneminge in den oorlogh onder alle dese volckeren seer in swangh gaet ende den grootsten ofte principaelsten beuyt schijnt te wesen, roemende elck daerop even seer, d' eene dat dus veel ende d' andre dat soo veel vrouwen van sijn wederpartije heeft becomen; schijnt haer te doen te wesen om d' aenteelt van volcq tot vergrotinge harer troupen, sijnde oock de vrouw | |
[pagina 189]
| |
van desen dickmael genoemden Chaynouqua geen inboorlingh der Chobonars, maer is door Chobona van een der principaelste rebellen deser volckeren affgenomen ende in huys als kindt, vermits een groote dame, was opgebracht ende aen hem ten vrouwe gegeven, dat extraordinaire schijnt g'extimeert te worden ende teycken van groot gunsticheytGa naar voetnoot1. te wesen, die een vrouw uyt den Chobona's huys crijght ende waermede hij dese troupen weet aen sich te verbinden. |
|