Daghregister. Deel 2. 1656-1658
(1955)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||
May anno 1657Adij, primo dito, meest weer ende wint als voren, doch niet soo stormachtich, maerGa naar margenoot+ wat bedaerder. Des oock d' opperhooffden van de fluyt Venenburch, 's namiddaghs goet weer wordende, affscheyt gegeven sijn om met den eersten goeden wint die Godt verleenen sal, haer reyse na Batavia te vervolgen, beneffens de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed.Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van IndiaGa naar eind(a). 2 dito, 's morgens helder weer ende wint van den Z.Z.Oosten, redelijck wel deurblasende, is de gemelte fluyt omtrent middagh t' zeyl gegaen ende beneden 't Robbeneylandt om fray in zee geraect. D' Almogende wil hun vorder salvo geleyden. Tusschenwijle 't luchjen Z.Westelijck lopende, comt tegen den avondt hier oock ter rheede 't fluytschip den Oyevaer, daerop schipper Jacob Doorn ende bouckhouder Franchois de Coninck, 24 December 1656 van de Camer Zeelandt (in compagnie van de Vincq, den 27en passadoGa naar voetnoot1. van hier al vertrocken) in zee gelopen ende nergens aengeweest, doch hadden onder de liny wel een maendt in stilte leggen swerven ende jegenwoordich noch op 219 coppen, sijnde 11 persoonen overleden, daervan 2 overboort gevallen ende verdroncken, de rest altemalen vrij scheurbuyckigh, maer niemandt sieck te koy; tot dewelcke ten eersten ververssinge na gewoonte aen boord geschickt wierd. Hadden verleden Sondagh noch een groot schip besuyden de Caep vernomen, meenende het de Gecroonde Leeuw te wesen, welcke vermits de harde N.Westewinden, gelijck als sijluydenGa naar voetnoot2., alsdoen mede vrij affdreeff, doch te hopen sij dat het mede opdonderen sal. 3 dito, 's morgens goet weer ende 't luchjen labber van den N.Westen, ende sijn op dato 80 man van dese fluyt na 't bos gesonden om balcken uyt te slepen. 4 dito, mottich, regenachtich weer ende variable slappe wint; 's namiddaghs wat opclarende, wierd een schip onder de wal gesien, maer alsoo den avond begond te vallen, coste 'tselve heden niet binnen comen. 't Begon tegen den nacht al wat hard te wayen uyt Z.Z.Oosten,Ga naar margenoot+ 5 dito, 's morgens noch al vrij fel aenhoudende tot omtrent halff voormiddagh dat het stil wierd, ende even na de noen voorhaelde schip voor de mont van de baey quam, daer een sloep na toe gesonden wierd, welcke 's avonts laet wederom quam met raport dat het was de Gecroonde Leeuw, 24 December passado in compagnie metGa naar voetnoot3. de fluyt Venenburch uyt Vlie geseylt, hebbende onderwege den 3 February Cabo Verde moeten aendoen, vermits hare veele siecken ende geleden schade aen 't rondhoutGa naar voetnoot4.; daer goede ververssinge van koebeesten bequaeme ende den 12 dito weder vandaer vertrocken, mitsgaders redelijck spoedich door de liny geraeckt, sijn van sieckten | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||
overleden wesende 22 man, sulcx noch met 357 gagiewinners redelijck gesont hier g'arriveert sijn, daeronder den schipper Dirck Cornelisz. Haen ende ondercoopman Arnout de Heus. Voorhaelde schip is in den nanacht wel ter rheede gecomen op het vuyr, dat die van de Oyevaer g'ordonneert waren den ganschen nacht achterop te houden. Sondagh, den 6en ditto, 's morgens goet, stil sonneschijn-weer, sijn d' opperhooffden van de Gecroonde Leeuw aen landt gecomen, overleverende de brieven ende pampieren van de Heeren Bewinthebberen, beneffens raport als boven verhaeltGa naar eind(b). 7en dito, idem, is oock van dit schip 100 man na 't bos gesonden om balcken tot het hoofft uyt te halen. Ende met de meulemaeckers aen landt plaets uytgekosen om de medegecomen rosmeulenGa naar voetnoot1. op te stellenGa naar eind(c), etc., waertoe oock ordre is gestelt de vereysschende balcken ende andre houtwercken gereet te laten maecken ende uyt 't bos bijderhandt te halen. Ga naar margenoot+ 't Voorgemelte scheepsvolcq na 't bos gaende, waren onderwegen van een groote partije Hottentoos (wel 4 à 500 sterck) omcingelt ende eenige hare cost affgenomen, weynich schelende off souden tegen den andren in geveght hebben geraeckt, doch alsoo daer een stuyrman bij was, welcke voor desen hier geweest hadde ende d' ordre wiste, dat men sich niet al te haestich tegen deselve moesten ter were stellen om in geen openbaer oorloge te geraken ende daerdoor de wegen te onveyliger te maken, waren deselve na de redout Duynhoop geretireert ende versocht datter eenige soldaten t' haerder bescherminge met geweer souden medegaen - tot 'twelcke ordre gestelt wierd. 8en dito, fray, stil weer. Is een van de outste jonge veulens gestorven, sonder te weten waervan. 9en dito, 's morgens stil mottigh weer, blasende 't luchjen op den dagh wat deur van den N.Westen, waermede tegen den avond hier ter rheede arriveerde een Engels schipjen, de MayblomGa naar voetnoot2., 29 January ouden stijlGa naar eind(d) verledenGa naar voetnoot3. van de cust Coromandel, omtrent Madaras, van haer fortjen St.-George t'seyl gegaen met custlinnenGa naar voetnoot4., salpeter ende weynich suycker, ophebbende 50 man ende tenderende na London, wesende haren capiteyn Wilham WhitGa naar eind(e) overleden ende den zoon, mede soo genaempt, in sijn plaets als opperhoofft met weynich ontsagh, ende hebben een langhe, penible reyse van drie maenden gehadt, mitsgaders tusschen Cabo AnguillesGa naar voetnoot5. ende hier wel een maendt leggen swerven, dies seer benodichtGa naar voetnoot6. was, niet alleen om ververssinge, maer oock om victualie ende veele scheepsgereetschappen, daer dapper om solliciteerde, insonderheyt oock om bestiael; maer wierd op eygen behoeffticheyt g'excuseert ende | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||
toegestaen water te halen ende te mogen vissen langs de stranden, gelijck onse schepen. 10 dito, 's morgens fray, stil weer ende de lucht eenichsints betrocken wesende. Op dato is 't Robbejachtjen na 't Robben-eylandt gesonden om 30 schapen voor de schepen met onderstaende brieffken geschreven aen Henrick Tymonsz. ende Thomas Mulder, luydende als te weten: ‘Laet volgen aen thoonder deses dertich stucx schapen voor de schepen, namentlijckGa naar margenoot+ van de outste uytgejonghde oyen ende cloekste gelubde rammen ende sooveel dicke staerten als tijdelijck ende bequaem sijn van de jonge aencomende oyen aff te snijdenGa naar voetnoot1.. Wij sende Ul., beneffens een maendt provisien, weder 4 jonge schapen, te weten 2 jonge Caepse oyen ende 2 jonge halffslaghGa naar voetnoot2. Caeps ende Hollantse jonge rammen. 'Soo haest deselve bequaem sijn tot springen, sullen Ul. de oude Caepse rammen, als 'wij schapen ontbieden, in de plaetse weder herwaerts senden. (Was geteyckent:) Jan van Riebeek 11 dito, 's morgens, was 't Robbejachtjen weder ter rheede gecomen, niet hebbende, vermits de N.Weste-winden (contrarie sijnde) 't Robben-eylandt cunnen beseylen. Gister den Engelsen capiteyn aen landt wesende, hadde seer gesolliciteert om verscheyde nodicheden als spijckers, seylen, touwerck, provisien, etc., ende voornamentlijck om koebeesten, seggende indien men hem niet coste helpen, dat niet soude cunnen van hier vertrecken, als sijnde 't schip, seyl ende treylGa naar voetnoot3. soodanich ontramponeert, mitsgaders ontbloot van victualien, dat hun niet dorsten weder in zee begeven. Ende alsoo haer tegemoet gevoert wierdt, dat hier van 't een ende 't ander alsGa naar voetnoot4. water voor haer te becomen was, begonde denselven, als desperaet, te seggen, dat dan in 't landt gaen moeste ende sien beesten van de inwoonders te crijgen, met min off onmin - 'twelck hem versocht wierd te willen nalaten, alsoo d' E. Compagnie, hier possessie genomen hebbende, niet gedogen conde, dat ymandt hare jurisdictien souden usurpeeren etc., ende dat beter was sich tevreden te houden met sulcke accommodatie als hem na ons cleyn vermogen alhier coste gedaen worden, schijnende hem nochtans heel vreempt te duncken, dat hij niet soude mogen vrij ende vranck in 't landt gaen ende doen wat hij wilde. Waerop hem g'antwoordt wierd, dat sulcx ons eygen volcq niet toegelaten wierd, ende d' E. Compagnie hier sulcke sware oncosten deed om daervan de dispositieGa naar voetnoot5. aen haer selffs te houden, ende dat principaelijck maer om watGa naar margenoot+ groente tot ververssinge van derselver schepen, etc., daer hem heden wat van tot present ende courtoisie wierd aen boort geschickt, neffens een schaep om te verobligeeren tot welGa naar voetnoot6. bestellingh van Compagnie's brieven, met denselven voornemens sijnde mede te geven. 12en dito, slordich, nat weer ende redelijck harde wint van den N.Westen. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||
In presentie van de schippers der schepen Oyevaer ende Gecroonde Leeuw gehoordt de geduyrich aenhoudende ende lammenterende versoecken ende claghredenen van de opperhooffden des Engels schipGa naar voetnoot1. de Mayblom (mede present) ende verthonende hunnen grooten noot om victualie ende eenige scheepsbehoeffte, etc.; van 'twelcke niet cunnende worden gesecundeertGa naar voetnoot2., consequentelijck souden moeten haer schip verlaten ende sien, om 't leven te behouden, hoe sij aen de cost quamen, behalven dat door 't overlijden van hare timmerluyden op zee door storm vrij aen 't schip beschadicht wesende, niet souden derven daermede in zee gaen, indien men haer niet coste met onse scheepstimmerluyden helpen, ende soo voorts. Allen 'twelcke overwogen ende gesien dat het na de consientie qualijck verbijGa naar voetnoot3. te wesen nochte Christelijck soude sijn geconfedereerde vrunden van één gelooveGa naar voetnoot4. door honger ende ander gebreck wetensGa naar voetnoot5. verlegen te laten ende vergaenGa naar voetnoot6., soo hebben voor eerst de gemelte schippers aengenomen aen voorsz. Engels schip eens een oculaire inspectie te neemen van des Engelsmans gelegentheyt, mitsgaders oock meteenen opGa naar margenoot+ te brengenGa naar voetnoot7. om wat saecke denselven 't meest benodicht ende met de minste schade off prejuditie onser Heeren Majores mede te secunderen soude mogen wesen. Waerop heden aen landt gecomen ende gerapporteert hebbende het daer soo sleght bevonden sij dat qualijck mogelijck schijnt dito schip terecht sal cunnen comen tensij deselve wat g'accommodeert worden. Soo is goetgevonden om haer oock hoe eer hoe liever van hier quijt te raecken, te secunderen uyt de voorgenoemde schepen met 2 vaten speck, 2 vaten vleys, 600 lb. broot, 2 vaten erten off gordt, 1 ton teer, ½ vat peck, 30 lb. kaersen, 400 stucx 2 lb. duyckersGa naar voetnoot8., 100 vijffduymenGa naar voetnoot9., 300 enckelde middelnagelsGa naar voetnoot10., 1 trosGa naar voetnoot11. van 3 duym, 1 dito van 2 duym, 1 cabeltouw van 6 duym, 1 out seyl, 14 lb. seylgaren ende 1 rol Frans canefas tot reparatie van sijn seylen. Van welcke goederen den voorsz. Engelsman, na behoorlijcken ontfang, sal passeren recepisse obligatoirGa naar voetnoot12. omme, behouden overcomende, daervoor te betalen sooveele onse Heeren Meesters in 't Vaderlandt sullen verstaen te behoorenGa naar eind(f). Nieuwe maen, Sondagh, den 13en dito, regenachtich weer ende wint N.westelijck als de vorige dagen. 14 dito, 's morgens de wint N.West, hard stormende met swaren regen. Echter is den Commandeur eens na den bogaerd gegaen om te sien offt daer alles wel in goede ordre gingh, etc. Ga naar margenoot+ 15en ditto, meest weer ende wint als vooren, doch wat bedaerder, is den Commandeur voorsz. weder uytgegaen, affmetende der vrije luyden ende Compagnie's om- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||
geploegde landerijen, die bevond claer te wesen omtrent 20 mergen tesamen, sijnde stijff sooveel alsser saettaruw van Caep's gewas op solder is, 'twelck in 4 partije sal gedeelt worden, namentlijck ¾ voor de drie geselschappen vrije luyden ende ¼ voor d' E. Compagnie, omme ten aldereersten in d' aerde te brengen, alsoo 't hoogh tijt wordt. Heden is een bandyt, genaemt Jan Leendertsz. van d' Oude-WeteringhGa naar voetnoot1., door sieckte overleden. Ende sijn op den avondt d' opperhooffden van den Oyevaer affscheyt gegeven om metten eersten goeden wint die Godt verlenen sal, t'seyl te gaen na Batavia, mitsgaders g'intregeert de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende d' E.E. Heeren Raden van IndiaGa naar eind(g). 16 dito, heel mooy weer met stilte, waerdoor den Oyevaer niet coste t'seyl raken. 17 dito, 's morgens goet weer ende 't luchjen N.westelijck, was 't Robbejachtjen al voor daeghGa naar voetnoot2. mede hier ter rheede geretourneert met 30 schoone, vette schapen van 't Robben-eylandt ende tijdinge datter sedert de laetste mael weder 15 stucx aengeteelt waren, sulcx 't getal noch bleeff 320 stucx, ende indien bij de conijnen eenige rammelaersGa naar voetnoot3. waren, souden lustich aenteelen, alsoo veel gaten makenGa naar voetnoot4.. 18 dito, noch al N.Westewint tot belet van den Oyevaer's vertreck, ende is heden d' eerste taruw voor d' E. Compagnie beneden 't bos gesayt. 19en dito, vuyl, regenachtich weer ende harde N.Westewint. 1e Pincxterdagh, den 20en dito, 's morgens 't weer wat bedaert en de wint als gister,Ga naar margenoot+ quam des middaghs den capiteyn van 't Engels schip de Mayblom ons aenseggen dat voornemens was met d' eerste goede wint t'seyl te gaen om sijn reyse na London te vervorderen. Des hem overgegeven sijn de brieven ende pampieren gedirigeert aen d' Ed. Heeren Bewinthebberen, daerinne oock gesloten de brieven, etc., vanGa naar voetnoot5. d' E. Heer Commissaris Van Goens aen deselve Haer Ed.Ga naar eind(h), vermits nu aen de compste van de 2e retourvlote, alsoo 't heel laet wordt, al t' eenemael <beginnen te> despereren. 21 dito, onstuymich weer ende wint, tot belet als vooren. 22 dito, beter weer ende 's namiddaghs 't luchjen uytten Z.Z.Oosten, waermede de fluyt Oyevaer ten fine voorsz. t'zeyl gingh. Heden is den Commandeur uytgeweest bij 't corenlandt, toesicht nemende ende ordre stellende op het sayen van den taruw, daervan goet deel, soo bij d' E. Compagnie als oock de vrijeluyden, is in d' aerde gebracht. D' Almogende verleene daerover een goeden wasdom. Omtrent midnacht is den sieckentrooster Pieter van der Staels vrouw van een jonge dochter in de craem gecomen. 23 dito, 's morgens heel fray weer ende 't luchjen tegen den avondt wat van den Z.Z.Oosten, is 't voorsz. Engels schip de Mayblom t'zeyl gegaen, ende oock affscheyt | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||
gegeven d' opperhooffden van 't schip de Gecroonde Leeuw om ten aldereersten hun reyse mede na Batavia te vervolgen, overgegeven sijnde de brieven ende pampieren gedirigeert aen Haer Ed. tot BataviaGa naar eind(i). Omtrent midnacht compt den schipper van 't Robbejachjen aen landt tijdingh brengen dat 't schip H. Louyse (daerop d' E. Volquerius WesterwoltGa naar eind(j) als admirael) voor de bay was, wesende den 4 February passado met de schepen Arnhem, Honingen ende Avonstar van Batavia vertrocken, doch d' Avonstar was door lecteGa naar voetnoot1. in de Straet Sunda weder terugh na Batavia gekeert ende de resterende schepen den 22en February buyten genoemde enckte wesende, van den andren geraect, mitsgaders dit gemelteGa naar margenoot+ schip Louyse den 27 April verleden omtrent Punte PremiroGa naar voetnoot2.Ga naar eind(k) dese cust aen boort gecregen, vanwaer tot hier met veel hard weer langh getalmt ende opgecomen waren, van verre gesien doch niet gesproocken hebbende 't schip Arnhem op den 8 deser, neffens oock een Engelsman; invougen te hopen sij dat de resterende 2 schepen met dit mooye weer haest mede opdonderen sullen - dat Godt geve. Ende alsoo vermits de weynige wint te hoope sij dat den Engelsman op gister avondt vertrocken noch onder 't Robben-eylandt sal ten ancker leggen, soo is terstondt een Biscayse sloep ende oock het Robbejachjen derwaerts hem naegesonden om te sien off den Engelsman noch ingehaelt coste worden, met last om den capiteyn te versoecken (mits de compste van Compagnie's retourschepen) dat hij de medegegeven brieven doch wilde weder overgeven omme die met Compagnie's eygen schepen nu te laten bestellen. 24 dito, 's morgens vroegh, mooy weer en de wint westelijck, d' E. Westerwolt met sijn schuytjen aen landt gecomen wesende ende voorstellende, vermits hunne lange reyse van Batavia tot hier hare provisie sulcx vermindert ende schaers geworden was, dat nootsaeckelijck wat diende gesecundeert omme haere vorder te doene reyse na 't Patria te mogen vervolgen, soo is bij den Raedt, versterckt met Sijn E. ende d' opperhooffden van 't schip de Gecroonde Leeuw, goetgevonden denselven uyt dito Leeuw in hare nessessiteyt te accommoderen met 5 vaten vleys, 1 halff aem oly ende 1 vat peckGa naar voetnoot3., waermede meendt dat het sal cunnen strecken ende de reyse uythardenGa naar eind(l).Ga naar margenoot+ Sijn E. intregeerde ons oock een missive van d' Ed. Heeren Generael ende Raden van India, gedateert ultimo January 1657Ga naar eind(m). Halff voormiddagh quam onse Biscayse sloep wederom met raport dat den Engelsman gisteravondt al bijtijts uyt 't gesicht geraeckt was met een fray Z.Z.Oost-coeltjen beneden 't Robben-eylandt gewayt hebbende, sulcx de brieven met hem voort moeten ende niet wederom gecregen cunnen worden. Ende quam voorhaelde schip Louyse tegen den middagh wel ter rheede, daer ten eersten ververssinge uyt Compagnie's thuynen in overvloet na boort gesonden wierd. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 132]
| |||||||||||||||||||||||||
Kaart van het fort de Goede Hoop en de daaromheen gelegen landen tusschen de Tafelbaai en Baai Fals.
No. 804, Algemeen Rijksarchief, 's Gravenhage. Aanwysinge:
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||
25 dito, 's morgens stil, fray, warm sonneschijn-weer. 26 dito, vuyl, regenachtich weer en de wint N.W., waerdoor de Gecroonde Leeuw (23 deser al affscheyt gegeven) noch niet coste vertrecken. Vollemaen, Sondagh, den 27en dito, vuyl, onstuymich, nat weer ende wint als voren. 28 dito, 't weer wat bedaert doch de wint noch al N.West, tot belet als boven. 29 dito, mooy weer ende 's namiddaghs 't luchjen van den Z.Z.Oosten, waermede 't schip de Gecroonde Leeuw ten eynde voormelt onder seyl gingh ende tegen den avondt fray buyten geraeckten. D' Almogende verleene 'tselve een geluckige, behouden reyse. Soo is oock mede vertrocken 't Robbejachtjen met eenige banditenGa naar voetnoot1., etc., na 't Robben-eylandt ende ordre omme aldaer de steenhouwerije in treynGa naar voetnoot2. te brengen van seer fraye, witte steen, aldaer gevonden ende gansch bequaem offt sacht wesende, te houwen in plaetse van de steenbackerije, vermits daertoe te veel hout moet wesen, dat hier te vordeGa naar voetnoot3. ende moeyelijck om halen, ende soo gemeent wordt op 't Robben-eylandtGa naar margenoot+ alsoo veel steen met emmersGa naar voetnoot4. soo weynich moeyten sal cunnen gereet gemaeckt ende gehouwen worden als voor Compagnie's gebouwen nodich sijn. Des bij de drie gegagieerde noch drie bandyten, slaven ende slavinnen, sijn gestelt, namentlijck 1 als gesachhebber, 1 tot oppas van de schapen ende 4 tot de steenhouwerij, wesende tesamen 6 persoonen, om te proberen wat daermede sal cunnen uytgerecht wordenGa naar eind(n). 30 ende 31 dito, moy weer met stilte. Is den Commandeur met d' E. Westerwolt gegaen na 't corenlandt, stijff 2 uyren gaens van 't fort, ende aldaer affgemeten 't besayde landt van de Compagnie ende vrijeluyden. Heefft bevonden stijff 20 mergen besayt te sijn met taruw, namentlijck 14 van de vrije luyden ende 6 mergen bij d' E. Compagnie, Caeps eygen saet. Wasser meer taruw, soude meer cunnen gesayt worden, alsoo 't ploegen noch eerst begint ende veel landt van dese regentijt staet gebroocken ende voort besayt te worden met haver, garst, erten, boonen, lijn- ende hennipsaet, etc., waerover d' Almogende een gesegende wasdom geliefft te geven. Amen. Heden is 't Robbejacht weder van 't eylandt gekeert met tijdinge dat de steenhouwerije in treyn gebracht wierd ende noch 130Ga naar voetnoot5. stucx schapen op dito eylandt welvarende waren. |
|